„Amerika maakt jaloers en afkerig”
Titel:
”De schaduw van de macht. Waarom de rest van de wereld Amerika haat en bewondert”
Auteur: Mark Hertsgaard
Uitgeverij: Cossee, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5936 013 3
Pagina’s: 224
Prijs: € 19,90. „Ik ben er nog nooit van beschuldigd geen mening te hebben.” Marc Hertsgaard is een Amerikaan die weliswaar geen schreeuwerig type is, maar hij weet wel precies hoe de VS in elkaar zitten: goed fout. Zijn analyses in zijn nieuwe boek ”De schaduw van de macht” moeten in Amerika hard aankomen. „Amerika is geen echte democratie. Onze media spelen voor Washingtons hofhouding.” Het zijn zomaar twee uitspraken.
Marc Hertsgaard wil wel even kwijt dat hij vóór alles Amerikaan is, dat hij van zijn land houdt. In Amerika wil hij wonen, want daar voelt hij zich het meest thuis. In de huiskamer van Eva Cossee, Amsterdamse uitgever en goede vriendin van Hertsgaard, vertelt hij over zijn reizen over de planeet, over het wel, maar vooral over het wee van zijn vaderland.
Hij houdt van Amerika, maar als hij over zijn landgenoten praat, lijkt Hertsgaard een greep naar de mantel van een onheilsprofeet te doen. Vraatzuchtig en vadsig, egoïstisch, oppervlakkig, onbekend met hun geschiedenis, arrogant, winkelziek, ze zijn buitensporige verontreinigers van het milieu, ze leven eerder om te werken dan dat ze werken om te leven… Woorden die Hertsgaard tussen neus en lippen door laat vallen. „Intussen denken Amerikanen dat ze het toonbeeld van eerlijkheid, deugd en onbaatzuchtigheid zijn, een baken van democratie voor andere landen, dat ze vervuld van dankbaarheid zouden moeten navolgen. Dat Amerikanen zo welvarend zijn, komt naar hun idee doordat ze fatsoenlijke, hardwerkende burgers zijn.”
Spagaat
Vergeleken met zijn landgenoten komt Hertsgaard als een pepermuntje in de zak drop naar voren, een uitzonderlijke Amerikaan: kritisch, rustig en bedachtzaam, bereisd, slank. In ”De schaduw van de macht”, de Nederlandse vertaling van ”Eagle’s Shadow”, staat hij een beetje in een spagaat. Het boek heeft wat weg van een introductiecursus Amerika voor buitenlanders, maar tegelijk houdt de schrijver zijn landgenoten een spiegel voor. Een bewuste keus, vertelt Hertsgaard. „Sinds 11 september weten we dat het ertoe doet wat de wereld van ons denkt.
Ik heb inmiddels zo’n twintig jaar gereisd. In dit boek wil ik mijn mede-Amerikanen een reisverslag geven: zo ziet de rest van de wereld ons. Voor niet-Amerikanen wil ik uitleggen waarom de Verenigde Staten en hun inwoners zijn zoals ze zijn. Speciaal voor mijn nieuwe boek heb ik vorig jaar van mei tot november vijftien landen in Europa, Midden-Oosten, Afrika en Azië bezocht. Niet op de manier van de gemiddelde Amerikaan: een dag in Parijs en je kunt Frankrijk op je lijstje afvinken. Ik heb allerlei soorten mensen gesproken: erudiete, vooraanstaande mensen uit het zakenleven en de politiek, idealistische teenagers, veeltalige intellectuelen, ongeletterde boeren, arbeiders, huisvrouwen, journalisten, immigranten.
Keer op keer werd ik getroffen door het feit dat de elite en de gewone mensen hun bewondering uitten over Amerika én zich er ongemakkelijk bij voelden, ze waren jaloers en afkerig, verrukt en afwijzend. Ik merkte dat buitenlanders altijd wel een mening over Amerika hebben. Daar ontkomen ze nauwelijks aan. Waar ze ook kijken, overal zien ze Amerika: in films, op televisie, muziek, mode, voedsel. Amerika krijgt intussen onevenredig veel publiciteit.”
Zelfvoldaan
„Het gekke is dat de rest van de wereld Amerika zelf niet interesseert. Tenminste, niet vóór 11 september. Dat is dus iets wat wringt in de relatie tussen Amerika en de rest van de wereld: de buitenlanders moeten rekening houden met Amerika, terwijl Amerikanen van oudsher weinig of geen rekening met hen houden. Hoe dat komt? De VS zijn erg groot en worden aan twee kanten beschermd door een oceaan, en dan lijkt de rest van de wereld ver weg. Amerikanen missen het op andere continenten zo normale gevoel dat aan de andere kant van de berg of de rivier vreemde volken wonen met een andere taal, een andere cultuur en een ander geloof. Amerika’s verbijsterende rijkdom draagt ook bij aan een zelfvoldaan isolationisme.
Ik heb me lange tijd verbijsterd en teleurgesteld gevoeld over het gebrek aan nieuwsgierigheid naar de wereld bij mijn mede-Amerikanen. Verbijsterd, omdat ikzelf de rest van de wereld zo fascinerend vind; teleurgesteld omdat ik denk dat onwetendheid over onze buren negatieve gevolgen heeft voor de Amerikanen. Ik heb tweemaal een wereldreis gemaakt en ik heb geleerd dat Amerikanen niet het alleenrecht op kortzichtigheid en egocentrisme hebben; maar het verschil is dat de Amerikanen kortzichtig en egocentrisch zijn terwijl ze tegelijkertijd het machtigste land in de geschiedenis van de mensheid zijn. Wat hun politieke, militaire, economische, culturele en wetenschappelijke instellingen doen, is van grote invloed op de levens van mensen overal op aarde, en bepaalt het antwoord op vragen als: ”Heb ik volgende maand nog wel een baan?”, ”Komt er oorlog?” en zelfs ”Wat is er vanavond op de televisie?”
Maar macht gaat gepaard met verantwoordelijkheid. Ik denk dat de onverschilligheid van Amerika jegens de wereld me verontrust omdat het me verkeerd lijkt zoveel macht over anderen te hebben en tegelijkertijd zo onverschillig te zijn over de manier waarop die macht wordt uitgeoefend.”
Hofhouding
Hertsgaard, die opgroeide in een lutheraans plattelandsgezin en aan de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore studeerde, heeft zich ontwikkeld als journalist-schrijver en zwierf jarenlang over de wereld zonder reisschrijver te worden. Hij had oog voor mensen en machtsverhoudingen. ”Eagle’s Shadow” is het vijfde boek dat hij vanuit zijn schrijvershut in San Francisco de wereld instuurt. Eerder publiceerde hij ”Nuclear Inc” (over kernenergie), ”On Bended Knee” (over de rol van de pers in het succes van president Reagan), ”A Day in the Life” (analyse van de Beatles-muziek) en ”Earth Odyssey” (een momentopname van de wereldwijde milieucrisis).
Zijn kritische blik is opvallend, zeker als je aanneemt dat de gemiddelde Amerikaanse journalist vooral optreedt als lid van Washingtons hofhouding. Hertsgaard: „We hebben een staatsvriendelijke pers, die geen enkele neiging heeft buiten het denkkader te stappen van de autoriteiten waarover ze bericht. Daarmee geeft ze een groot deel van de formele onafhankelijkheid op. Noem ze wat mij betreft de stenografen van de macht, het doorgeefluik van wat Washington zegt.
De media vertellen ons ook de waarheid over de rest van de wereld niet. Wat we krijgen is semi-officiële propaganda, stereotypen, propaganda. Neem de Irak-discussie. De kranten, radio en tv melden ons: „Saddam is slecht, slecht, slecht. Hij is slecht, slecht! Slecht!” Dat is het, dieper gaat het niet. En zeker, hij ís slecht. Saddam Hussein wordt gelijkgesteld met Irak, maar Irak is veel meer dan Saddam: 22 miljoen mensen. Door onze economische sancties zijn op z’n minst 350.000 Irakese kinderen gestorven. Amerikanen weten dat niet, het staat niet in onze kranten.
Ik wijt de debilisering van het nieuws aan de monopolisering van de media en de toegenomen druk om winst te maken. Zeker op tv zie je de neiging om winst voorrang te geven boven professionalisme. Bovendien missen we eerlijke berichtgeving over wat mediabedrijven zelf in hun schild voeren.”
Links
Dat in Amerika de pers links zou zijn, noemt Hertsgaard een politieke grap, ooit geïntroduceerd door Richard Nixon. „Hij gaf de pers de schuld van het verliezen van de oorlog in Vietnam en verweet ze een derderangs inbraak, zoals hij het noemde, op te blazen tot het Watergate-schandaal. Sindsdien vragen journalisten zich voortdurend af of hun berichtgeving niet te links is, nooit of die te conservatief is.”
Hertsgaard denkt even na over de vraag of hij zelf links is, gezien zijn politieke opvattingen. „Ik houd niet van labels en abstracties. Ik wil oppervlakkig gescheld van links op rechts en andersom juist voorkomen. Ik vind dat ik journalistiek zuiver ben. Maar bovendien klopt die typering niet, evenmin als het voor de media geldt. Het is idioot om media links te noemen die bijna allemaal in handen zijn van enkele van de grootste multinationale ondernemingen ter wereld.”
Sowieso bestaat in de VS links niet, meent Hertsgaard. „De meest linkse senator in Amerika is Ted Kennedy, die in Duitsland heel goed bij de christen-democraten zou kunnen meedraaien. Amerika heeft twee rechtse partijen. Dat is niet goed voor de democratie, iedereen verdient kritiek. Het gevolg is dat de helft van de kiezers zich in de ’Republicaten’ in het congres niet vertegenwoordigd ziet en afhaakt.
Dat wij geen echte democratie hebben, dat is een van onze grootste problemen. Afwijkende meningen zijn juist de essentie van Amerika, ons land is voortgekomen uit debat en sterke geesten die met elkaar in de clinch lagen. Momenteel dénken we dat we aan echt debatteren doen, maar dat is niet zo. Het is een nepdebat. Neem weer de huidige discussie over oorlog met Irak. We discussiëren niet echt over de vraag óf we Irak moeten aanvallen, maar we praten hard en druk over de vraag of het vandaag moet of morgen. Het lijkt discussie, maar is het niet.”
Aanvallen
„Daarom zou ik het mooi vinden als mijn boek wordt aangevallen. Ik hoop dat echt. Ik wil provoceren, het debat op gang brengen. In een democratie moet je argumenten uitwisselen, dat zijn we kwijt. Of we luisteren naar wat ons door Washington en de media wordt verteld, of we laten alles maar voor wat het is en leven ons eigen leven. Wij wonen in een land van vrije meningsuiting, maar intussen zijn de informatie en discussie uiterst mager en bedienen de media en het onderwijsstelsel de Amerikaanse burgers gebrekkig.
Sinds 11 september is dat niet beter geworden. Het is een merkwaardig jaar geweest, waarin de media niet kritischer zijn geworden, bang als ze waren om voor onpatriottisch te worden aangezien. Tegenwoordig is het landverraad om kritiek te uiten op de president en de machtigen. We doen aan vlagvertoon en geven blinde steun aan Washington. Onze democratie wordt uitgehold als het patriottisme van de gesloten rijen de boventoon gaat voeren. Elke twee jaar stemmen en dan weer tv kijken tot de volgende verkiezingen is geen democratie.”
Hoop
Hertsgaard zegt niettemin veel hoop voor Amerika te hebben, ook al maakt hij dat niet heel concreet. „Amerika heeft grote kracht en veel kwaliteiten. Wie alleen de donkere kant ziet, kijkt niet goed. Je moet Washington ook niet verwarren met de Amerikanen. Ik ben niet fatalistisch, in die zin ben ik erg Amerikaans, wij denken dat alles veranderen kan. Wij zijn een jonge natie. Dat heeft nadelen. We zijn net een jonge vent van 23: onvolwassen en arrogant, we denken dat we alles weten en we luisteren naar niemand. Maar het heeft ook voordelen: we geloven niet in beperkingen, we kunnen de toekomst veranderen. Die houding spreekt me aan, het is werk in uitvoering.
Welke kant het opgaat, moeten we afwachten. Ik weet wel dat we zonder de rest van de wereld niet veilig zijn. President Bush schijnt te denken dat je veilig bent door de rest van de wereld onder controle te houden. Ik denk dat dat een vergissing is. De manier is om de rest van de wereld vast te houden, op een respectvolle manier in contact te blijven. Maar onze houding is sinds lang: niet luisteren maar tegen anderen praten, en de ander moet doen wat wij zeggen. Dat is echt fout. Dan krijgen we meer 11 septembers. We moeten dit moment uitbuiten. Nu is het een leermoment, nu zijn mensen vatbaar voor verandering.”