Iedereen in de vijftiende eeuw heeft geld nodig
Titel: ”Het Medicigeld. Bankieren, metafysica en kunst in het Florence van de vijftiende eeuw”
Auteur: Tim Parks
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 295 6468 7
Pagina’s: 270
Prijs: € 18,95.
De opkomst van het moderne bankwezen in het Florence van de renaissance - Tim Parks schreef er een populairwetenschappelijk boek over. ”Het Medicigeld” is uiterst leesbaar, ook voor de leek op financieel gebied. Tim Parks verwierf bekendheid met zijn bestsellers ”Italiaanse buren” en ”Italiaanse opvoeding”. Die boeken gaan over de hedendaagse Italiaanse cultuur. Met zijn nieuwe boek duikt hij de geschiedenis in.
De hoofdrol in ”Het Medicigeld” is uiteraard weggelegd voor de telgen van de familie De’Medici en hun bank. Hun rol als mecenassen voor de kunst in de vijftiende eeuw is legendarisch. Maar deze familie stond ook aan de wieg van het moderne bankwezen, en dat is minder bekend.
Het is een ingewikkeld verhaal, geeft Parks in een van zijn eerste alinea’s al toe. Er spelen vijf generaties mee. Gelukkig helpen de stamboom, een chronologie én de heldere, onderhoudende stijl van Parks een handje.
De Medicibank wordt in 1397 opgericht door Giovanni di Bicci de’Medici. Hij is verantwoordelijk voor de eerste expansie van de bank, maar blijft buiten de publieke belangstelling.
Dat laatste geldt niet voor zijn zoon Cosimo, die de bijnaam Vader des Vaderlands krijgt. Hij begeeft zich op overtuigende wijze in de politiek en staat op den duur zo ongeveer aan het hoofd van de Florentijnse republiek. Tegelijk bereikt onder zijn leiding de Medicibank zijn grootste omvang en winstgevendheid.
Cosimo’s zoon Piero komt nog steviger in het politieke zadel te zitten, maar de bank is dan al aan een onomkeerbare neergang begonnen. In 1469 geeft Piero het overigens nog steeds immense familiefortuin door aan zijn oudste zoon Lorenzo.
Lorenzo zal bekend worden als ”Il Magnifico”. Hij staat volop in de schijnwerpers en houdt zich veel meer met politiek en kunst bezig dan met handel en financiën, waardoor de familiebank verder afglijdt naar zijn afwendbare ondergang. Lorenzo’s zoon Piero maakt de complete teloorgang -zowel op economisch als op politiek vlak- mee. Na bijna honderd jaar komt er een einde aan de Mediciheerschappij.
In de vijftiende eeuw heeft alles en iedereen geld nodig: de expanderende handel, de opkomende staten en staatjes, de internationale Kerk. Daardoor ontstaat er behoefte aan een nieuw en stabiel financieel systeem. Parks beschrijft nauwkeurig hoe het moderne, internationale bankwezen wordt geboren.
De schrijver besteedt ook aandacht aan de rol van de Rooms-Katholieke Kerk. Die neemt een dubbelzinnig houding aan ten opzichte van het moderne bankwezen. Als grootste internationale organisatie heeft de kerk de groei van de internationale bank nodig en stimuleert die ook, ondanks het feit dat ze veel bankpraktijken wegens woeker veroordeelt. „Het zal moeilijk zijn voor de paus om mensen naar de hel te sturen die belastingen voor hem innen en zijn grootse projecten mogelijk maken,” schrijft Parks.
De pausen steunen de Medici, die een bankfiliaal in Rome hebben. Maar andersom gebeurt dat ook. Vooral Cosimo, de tweede Medici, geeft veel geld uit aan religieuze gebouwen. Allereerst om een plaatsje in de hemel te verwerven. Boven de deur van zijn eigen bidcel laat hij de woorden graveren van de pauselijke bul die hem absolutie verschaft voor al zijn zonden in ruil voor zijn gaven. Maar Cosiomo geeft ook kwistig geld uit aan vrome zaken om wereldlijke roem te verwerven. Je kon kennelijk van twee walletjes eten, aldus Parks.
”Het Medicigeld” gaat over geld en alles wat daarbij komt kijken. Maar ook over renaissancekunst, religie en de vijftiende-eeuwse machtspolitiek. Parks geeft zo een mooi beeld van het Florence van de renaissance.