Ontnuchtering
Nederland beijvert zich als geen ander land in Europa om autochtonen en allochtonen goed met elkaar te laten samenleven. Dat is een compliment waard, maar daar blijft het niet bij.
Niemand in ons land weet welk effect al die inspanningen hebben. En dat is een ontnuchtering.De integratie van allochtonen is misschien wel de grootste uitdaging waarmee westerse landen te maken hebben. Het verschil in taal, cultuur en godsdienst tussen ’blank’ en ’zwart’ leidt tot veelomvattende en hardnekkige problemen. Ook in Nederland. Er zijn goed geïntegreerde Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers. Ze hebben hier hun draai gevonden en nemen met succes deel aan de Nederlandse samenleving. Voor een substantiële groep allochtonen geldt dat nadrukkelijk niet. Zij staan symbool voor onvrede, werkloosheid, schooluitval en criminaliteit.
De overheid steekt er veel tijd en geld in om de problemen te lijf te gaan. Een van de methodes is het bewust met elkaar in contact brengen van autochtonen en allochtonen om de hardnekkige tweedeling in de samenleving tegen te gaan. Als het spreekwoord ”Onbekend maakt onbemind” waar is, zou het tegenovergestelde, ”Bekend maakt bemind”, ook waar kunnen zijn.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzocht 400 initiatieven waarbij de ontmoeting tussen allochtonen en autochtonen een expliciet doel was. Die initiatieven varieerden van een eenmalig buurtfeest om elkaar beter te leren kennen tot het officiële beleid van gemeenten om achterstands-(is0(
wijken aantrekkelijk te maken voor hoger opgeleiden zodat er een mix van bevolkingsgroepen ontstaat.
(is2m(Het SCP concludeert dat er weinig zicht is op het effect van al deze initiatieven. Simpelweg omdat er geen onderzoek naar wordt gedaan. Dat is verbazingwekkend. Er wordt in Nederland van alles en nog wat onderzocht, maar een kritische evaluatie van maatregelen om grote maatschappelijke problemen op te lossen, blijft achterwege. We lopen op dit moment het risico dat we miljoenen euro’s pompen in projecten waarvan het effect discutabel is.
Het lijkt erop dat we in Nederland al blij zijn dát we iets doen aan de maatschappelijke tweedeling en ons gemakshalve maar niet verdiepen in het effect van wát we doen.
Dat is onverantwoord. Terecht pleit het SCP voor „een deugdelijke evaluatie” van al die prachtige initiatieven om allochtonen en autochtonen met elkaar in contact te brengen.
Uit het onderzoek komt naar voren dat het weinig zin heeft een maximumgrens in te stellen voor het aantal allochtonen in een bepaalde wijk. Het SCP adviseert kansarme inwoners naar buitenwijken te laten verhuizen en kansrijke inwoners naar achterstandswijken te halen. In theorie ontstaat er dan een natuurlijke mix van verschillende bevolkingsgroepen, maar dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Herstructurering van wijken vraagt om een totaal ander woningbouwbeleid. In achterstandsbuurten zullen duurdere huizen gebouwd moeten worden, in buitenwijken juist goedkopere. In de Rotterdamse achterstandsbuurt Spangen is een dergelijk proces aan de gang. De ervaring daar leert dat het mixen van bevolkingsgroepen een moeizaam proces is.