Stabiliteitspact volop ter discussie
De ongunstige conjunctuur maakt het voor de EU-landen moeilijk te voldoen aan de begrotingsnormen. De komende tijd moet blijken hoe hard de voorschriften op dit terrein zijn. Is het stabiliteitspact bestand tegen economische tegenwind?
Officieel heet het dat de regeringen niet willen tornen aan de spelregels. Natuurlijk niet, want die zijn ingesteld om het vertrouwen van de financiële wereld in de nog jonge euro te stutten en je dient altijd op te passen dat je geen verkeerde signalen afgeeft in de richting van de markten. Die zijn immers onverbiddelijk. Voor je het weet, raakt je geloofwaardigheid in het geding en begint de koers van de munt aan een duikvlucht naar beneden.
Desondanks voelt iedereen aan dat het regime onder invloed van de haperende groei wel degelijk onder druk staat. De geluiden om de bepalingen flexibel te hanteren en ze desnoods wat te versoepelen, zijn in de voorbije maanden aangezwollen. Op papier mogen de richtlijnen ten aanzien van het budgettaire beleid er solide uitzien, de vraag is hoe er in de praktijk mee wordt omgesprongen.
Toegang verkrijgen tot de op 1 januari 1999 in werking getreden monetaire unie vereiste dat het negatieve begrotingssaldo was verkleind tot minder dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Op aandringen van vooral Duitsland werd besloten dat de inachtneming van die grens niet een eenmalig criterium, maar een blijvende verplichting zou zijn. De EU legde die garantie voor degelijkheid vast in het zogeheten stabiliteitspact. Dat stelt forse boetes in het vooruitzicht bij overschrijding van het plafond. Verder ligt er de afspraak dat alle lidstaten in 2004 om en nabij evenwicht tussen uitgaven en inkomsten moeten hebben bereikt.
In het verleden ging het gemakkelijk. De tekorten daalden met procenten tegelijk. De economie floreerde en dat stuwde de belastingopbrengsten op. Maar vandaag de dag zijn de omstandigheden anders en kampen de schatkistbewaarders met grote problemen bij het op orde brengen en houden van het nationale huishoudboekje. Een wending ten goede lijkt er nog niet in te zitten. Het herstel van de groei laat langer op zich wachten dan eerder gedacht en de oplopende spanningen rond Irak zouden wel eens nieuwe tegenvallers kunnen veroorzaken.
Het zijn niet de minst belangrijke landen die worstelen met hun begroting. In Duitsland, Frankrijk en Italië bewegen de tekorten zich angstig dicht in de buurt van de 3 procent. Misschien gaan ze er dit jaar wel overheen.
In Portugal gebeurde dat al eerder. Volgens recente cijfers steeg daar het nadelig saldo in 2001 tot 4,1 procent. Dat vormde aanleiding om de procedure te activeren voor het opleggen van een geldelijke straf. Waarschijnlijk echter zijn de door Lissabon aangekondigde corrigerende maatregelen, waaronder een BTW-verhoging, voldoende om uiteindelijk de sanctie af te wenden.
Inmiddels heeft Europees commissaris Solbes van Economisch en Monetaire Zaken de Bondsrepubliek op voorhand geëxcuseerd voor een eventuele ontsporing. De watersnood zorgt voor een uitzonderlijke situatie en de financiële gevolgen daarvan zullen daarom buiten beschouwing blijven. In Italië klinkt het pleidooi om betalingen ten behoeve van investeringen die de economie versterken, voortaan niet mee te tellen. De Franse minister Mer merkt over de nagestreefde sanering op dat niemand valt vast te pinnen op het onmogelijke. Kortom, de strikte handhaving van het stabiliteitspact ligt onder vuur en de interpretatie ervan roept vragen op.
De discussie over wat de in 1998 tot stand gebrachte overeenkomst waard is, startte al in februari. Toen wilde de Europese Commissie Duitsland en Portugal een officiële waarschuwing geven in verband met hun uitdijende tekort. Maar de bewindslieden van Financiën, bij wie de bevoegdheid berust om hierover te beslissen, toonden slappe knieën. Zij namen het voorstel niet over, nadat beide regeringen met behulp van concrete beleidsvoornemens beterschap hadden beloofd. De dreigende berisping heeft reeds haar werk gedaan, luidde de redenering.
De Commissie en de ministers wachten thans op nieuwe gegevens over de tekortontwikkeling in de lidstaten. Als die later in dit jaar beschikbaar zijn, zullen ze een debat daarover, met daaraan gekoppeld conclusies over de betekenis van het pact in de praktijk, niet kunnen ontwijken. Dan weten we hoe strak het vanuit de EU opgelegde budgettaire keurslijf in werkelijkheid is. Ondertussen stellen we vast dat het stabiliteitsakkoord -alleen al het bestaan ervan- in ieder geval garantie biedt op een voortdurende aandacht voor de noodzakelijke begrotingsdiscipline.