Turkse christenen in de knel
Het is droevig gesteld met de tolerantie van niet-islamitische minderheden in Turkije, aldus Bas Belder. De grondrechten van christenen moeten volgens hem blijvend onder de aandacht van de Turkse overheid worden gebracht.
Turkije wacht een dubbele stembusgang. Op 22 juli voor parlementsverkiezingen en in het najaar voor het presidentschap. In een onverdraagzaam nationalistisch verkiezingsklimaat blijft het intussen bar slecht gesteld met de grondrechten van niet-islamitische minderheden. De kloof tussen Europese Unie en toetredingsland Turkije groeit.Een elementaire eis voor de aansluiting van Ankara bij Brussel is stellig het garanderen van godsdienstvrijheid. Geen enkele Turkse partij met enig electoraal perspectief maakt zich daar echter druk om. Integendeel. Prominente politici wakkeren de openlijke intolerantie van de media tegen kerken, confessionele scholen of individuele christenen juist aan.
Moorden
Geen wonder dat Turkse christenen nog meer moorden vrezen na die van februari 2006 op een katholieke priester en de dodelijke marteling van twee Turkse protestanten en één Duitse geestverwant in april dit jaar. Een dag na die drievoudige moord commentarieerde redacteur Ertugrul Ozkok van de grootste Turkse krant, Hurriyet: „Terwijl het slechts om een handjevol moordenaars gaat, zijn er vele, vele secondanten.” Ozkok noemde de vele dagbladen in zijn vaderland die antichristelijke artikelen publiceren, alsmede politici die zich in gelijke onverdraagzame zin uiten, ronduit „agents-provocateurs.”
Tot die laatste categorie dient dan het Presidium voor Religieuze Aangelegenheden (Diyanet) te worden gerekend. Zo beweerde staatssecretaris Mehmet Aydin, onder wiens regeringsverantwoordelijkheid Diyanet valt, op 27 maart dat het doel van christelijke zendingsactiviteiten „de verbreking is van de historische, religieuze, nationale en culturele eenheid van het volk van Turkije.” En professor Ali Bardakoglu, het hoofd van Diyanet, poneerde een jaar eerder: „Wij vertellen ons volk in Turkije niet alleen dat de islam de enige juiste religie is, maar wij informeren de burgers eveneens hoe ons volk bedreigd wordt door de activiteiten van zendelingen.”
Daarmee is het officiële beeld van niet-islamitische minderheden in Turkije afdoende getekend. Met als treurig resultaat dat veel Turken hun christelijke medeburgers als verraders beschouwen of, weinig minder erg, als vreemdelingen die eigenlijk niet in het vaderland thuishoren.
Tegen deze achtergrond verbaast de berichtgeving over toenemende dreigementen met fysiek geweld tegen religieuze minderheden in Turkije niet. Is politiebescherming dan niet mogelijk? Dat plaatst Turkse christenen voor een moeilijk dilemma. Het staat buiten kijf dat godsdienstige minderheden in Turkije dringend echte bescherming behoeven vanwege de groeiende nationalistische vijandigheid en daadwerkelijke bedreigingen. Punt is evenwel dat de Turkse politie bekendstaat als broeinest van nationalisme. Met andere woorden: is het wel wijs om je door je vijanden te laten beschermen? Bovendien kan die ’bescherming’ in de praktijk uitmonden in volstrekt ongewenste controle van overheidswege.
Lange adem
Saillant is trouwens dat de Armeense patriarch Mesrop, hoofd van de grootste christelijke gemeenschap in Turkije, het zonder staatsprotectie moet stellen. Tussen haakjes: wat schiet je trouwens op met een escorte van ongewapende politieofficieren? In februari klaagde patriarch Mesrop publiekelijk over een gebrek aan veiligheid. De Turkse autoriteiten raadden hem toen aan een particuliere bewakingdienst in te huren. Dat gratis advies heeft de patriarch inmiddels opgevolgd.
Expliciete navraag leert dat de Europese Commissie ten volle de acuut bedreigde positie van Turkse christenen onderkent. Navenant spoort zij de Turkse autoriteiten aan krachtig stelling te nemen tegen alle belagers van de niet-islamitische minderheden. Een zaak van lange adem, die niet-aflatende aandacht vereist voor de grondrechten van onze Turkse broeders en zusters in alle Europese én nationale politieke gremia.
De auteur is lid van het Europees Parlement voor de ChristenUnie/SGP.