Geniale muziek en sober eten
Titel:
”Te gast bij Verdi”
Auteur: Eva Gesine Baur
Uitgeverij: Tirion
Baarn, 2001
ISBN 90 4390 185 7
Pagina’s: 232
Prijs: € 31,59 (ƒ 69,50).Verdi associeer je met de opera. Terecht, in de eerste tien jaar van zijn carrière als componist schreef Giuseppe Verdi zeventien opera’s en op zijn 28e was hij wereldberoemd. Dat Verdi zich later voor vijftig jaar terugtrok in de Povlakte –zijn geboortestreek– en daar zijn eigen kaasmakerij had, is minder bekend. ”Te gast bij Verdi” is een bijzonder kookboek. Eva Gesine Baur verweefde Verdi’s geschiedenis met pure recepten uit de Emiliaanse keuken.
Giuseppe Verdi had zijn uiterlijk mee. Portretten en beelden laten een markante en flamboyante persoonlijkheid met aristocratische trekken zien. Geliefd bij vrouwen en gehaat bij mannen. Dat laatste dankt hij vooral aan zijn gedrag, dat, in tegenstelling tot zijn verfijnde trekken, door intimi „ongelikt” wordt genoemd. Na het componeren van het beroemde slavenkoor uit Nabucco is Verdi meer dan het muzikale genie dat Italië in vuur en vlam zet. „Hij is het symbool voor de vrijheidsdrang in een bezet en verscheurd land”, vindt Eva Baur.
Po-gekte
Op het hoogtepunt van zijn carrière verlaat Verdi het door hem gekochte Palazzo Orlandi in Busseto en vertrekt hij naar zijn geboortestreek in de Povlakte. Hij koopt een vervallen herenhuis in een saai en weinig inspirerend landschap, waar het in de zomer wemelt van de muggen en mensen in de nevelige herfst soms lijden aan ”matàna del Po” of ”Po-gekte”.
Het wordt hem niet in dank afgenomen dat hij daar vijftig jaar woont. Tegelijk geeft het hem vrijheid en de tijd om te componeren, want de componist staat niet bekend om zijn sterke zenuwen. Evenmin om zijn beminnelijke karakter. Het personeel moet het vooral ontgelden, maar ook intimi krijgen regelmatig de wind van voren, blijkt uit het tussen de gerechten door voortkabbelende levensverhaal. Verdi’s afkeer van het in de schijnwerpers staan en zijn voorliefde voor het afgezonderde gewone leven („Io sono un contadino”, ik ben een boer) maken hem in ieder geval tot een boeiend persoon.
„Wie zo beroemd wordt als Verdi al in zijn jeugd was”, verklaart vriend en toneelschrijver Giovanni Giacosa, „wordt het doelwit van duizenden smekelingen, nieuwsgierigen, fanatici, leeglopers en onbegrepen genieën. Niemand wil meer dan tien minuten van zijn tijd, maar allen tezamen zouden ze tien uur per dag in beslag nemen en hem van de helft van zijn meesterwerken hebben beroofd.”
Nukken
Verdi’s theatrale persoonlijkheid steekt schril af tegen de sobere en pure recepten. Dat is des te opvallender omdat ”Te gast bij Verdi” een chique en bijna frivole uitstraling heeft. Het boek is sierlijk vormgegeven en bevat weelderige foto’s. „Verdi zocht geen luxe, maar rust”, verklaart Eva Baur. „Verdi’s leven werd bepaald door zijn Emiliaanse afkomst. Door het landschap en de mensen, de gebruiken en de eigenaardigheden en de eenvoudige gerechten en specialiteiten. En omdat hij zichzelf nooit als man van de wereld zag.”
Kom je erachter dat Verdi planten- en veemarkten afstruinde, paarden en gevogelte fokte en een eigen kaasmakerij had, dan verbaas je je minder over recepten zoals bloemknoedeltjes met witte bonen, ongedesemd brood, kaasnoedels in bouillon en rijst-pompoentaart. In combinatie met het verhaal geeft de sobere Emiliaanse keuken het boek een bijzondere charme.
Baur dringt geen beeld op van een bovenmodaal mens. Wel vergeet ze in het vuur van haar verhaal personen op tijd te introduceren. Je leest al geruime tijd over personen en gebeurtenissen voordat zij uitlegt welke rol of plaats die verdienen, wat op den duur behoorlijk stoort.
Verdi’s geniale gaven op het gebied van muziek lijken gekoppeld aan zijn grillig karakter. „Kan het ontroerende Stabat Mater zijn geschreven door dezelfde man die de beurtzang van Falstaff op muziek heeft gezet, die in de ogen van vrome lieden godslasterlijk is? Kan iemand die niet in God gelooft zo’n Stabat Mater componeren?” vraagt Baur zich af.
Blijkbaar wel, want uit niets blijkt dat Verdi gelooft en zich getroost weet door een God die zijn leven bestuurt. „Als ik zou kunnen geloven in een ijzige hel in het hiernamaals, zoals papa Dante die schildert, zou ik morgen beginnen de rozenkrans en het Miserere te bidden…” schrijft hij in een van zijn brieven.
In melk gesmoord
Beelden van de Povlakte, die met „eindeloze rijen populieren” aan gedichten van Marsman doet denken, worden afgewisseld met foto’s van Verdi’s bibliotheek (zo één als je zelf graag zou hebben) en een blik in het Teatro Verdi. Daartussen zijn gerechten volgens de traditionele volgorde voorgeschoteld. De antipasti (voorgerechten), salades, soepen en pasta’s, gevolgd door secondi piatti (hoofdgerechten): Milanese koteletten, tournedos à la Verdi, gekookte worst met linzen en in melk gesmoord varkensbraadstuk.
Het in gedeeltes opgediende verhaal biedt afwisseling tussen de gerechten, die met heldere receptuur gemakkelijk te bereiden zijn. Het boek sluit af met een ”Who’s who”. Zonder van opera’s of van Verdi’s opvattingen te houden, kun je zonder meer genieten van een boek als ”Te gast bij Verdi”.