Historische canon impuls voor onderwijs
Het is verstandig de woensdag gepresenteerde historische canon te aanvaarden, schrijft drs. A. A. van der Schans. Volgens hem moet het christelijk onderwijs een eigen standpunt ontwikkelen over het onderwijs rond de vijftig vensters.
Helaas heeft de commissie de voorstellen van de zogenaamde christelijke canon niet overgenomen. Op uitnodiging van Van Oostrom c.s. heb ik samen met de historici Peter Nissen (Radboud Universiteit Nijmegen), James Kennedy (VU) en Gerrit Schutte (emeritus VU) een alternatieve canon geschreven voor het christelijk geschiedenisonderwijs. Godsdienst en christendom worden hierin niet alleen behandeld als ze tot conflicten hebben geleid, maar ook als vormende krachten in de samenleving. Ook vanuit andere hoek is veelvuldig op de conceptcanon gereageerd. Het heeft niet gebaat. Alleen het venster van de boekdrukkunst is vervangen door een venster over Christiaan Huygens.„De commissie heeft alle respect voor de grondige en serieuze wijze waarop de alternatieve canon werd ontworpen, maar zou het niettemin betreuren als deze zou gaan fungeren als de op christelijke scholen vigerende canon van Nederland”, zo lezen we in ”De canon van Nederland. Deel C” (blz. 22). Gelukkig erkent de commissie de vrijheid van onderwijs volmondig, evenals het goed recht van een eigen levensbeschouwelijk perspectief. „Het staat elke denominatie vrij om deze basis (bedoeld zijn de vijftig vensters, AAvdS) uit te breiden in de richting van de eigen oriëntatie” (blz. 23).
Ik denk dat het verstandig is de nu vastgestelde canon te aanvaarden. Hij kan het geschiedenisonderwijs een kwaliteitsimpuls te geven. Historische kennis dient weer in chronologische zin overgedragen te worden op de leerlingen: een rehabilitatie van het belang van kennis in het onderwijs en van de centrale rol van de leerkracht. Wie had dat kunnen denken.
Diepgang
De canon kan natuurlijk nooit een doel op zichzelf zijn. De commissie benadrukt dat de canon geen steriel lijstje is, maar erom vraagt als venster gebruikt te worden. Vanuit een eigen standplaatsbepaling dient het christelijk onderwijs te komen tot een standpunt over het geschiedenisonderwijs rond de vijftig vensters. Naar het verleden kijken krijgt pas diepgang wanneer het vanuit een visie gebeurt. Het verleden is een schakel via het heden naar de toekomst. Dat mensen in de ontwikkelingsgang van de geschiedenis een hoogst verantwoordelijke rol spelen, is bij uitstek een christelijke notie. Deze mag echter niet in mindering gebracht worden op de belijdenis dat de zin van de geschiedenis niet in onze handen ligt.
Hoe worden al deze plannen tot verbetering van het geschiedenisonderwijs uitgevoerd? De minister stelt geld beschikbaar voor een canoncursus voor de huidige onderwijzers en leraren. Ik zou daarnaast willen pleiten voor meer uren geschiedenis op de pabo’s en publicaties waarin de vensters vanuit de genoemde standplaatsbepaling geopend worden.
De auteur is docent geschiedenis aan hogeschool Driestar educatief.