„De grens is in feite nog net zo open”
„Wat bent u van plan, meneer? Een paar foto’s maken? Nou, niet hier. Dit is grensgebied en hier wordt niet gefotografeerd. Dat kan alleen met toestemming van het hoofdkwartier in Washington of in Ottawa als u aan Canadese kant plaatjes wilt schieten.” William Meyers van de Amerikaanse grenspolitie is verder erg voorkomend en legt uit dat het regime sinds de aanslagen op 11 september vorig jaar danig is verscherpt. „Als u in New York woont, dan zult u daar wel begrip voor hebben.”
Het was een prachtig gebied in de provincie Franklin in de staat New York. Autoweg nummer 37 voert van Fort Covington aan Amerikaanse kant naar Dundee in de Canadese provincie Québec. Ik mocht er wel door naar de andere kant, maar dat was de bedoeling niet. Dat gebeurde een dag later met de trein van New York naar Montreal, waar ik opstapte bij een station in Westport. Daar merkte je weinig van de septemberspanningen langs de grens.
Geen bagagecontrole bijvoorbeeld. Ik had wel duizend Cubaanse sigaren -verboden in de VS wegens de Cubaanse handelsboycot- of erger kunnen binnensmokkelen. „Dat verhaal bij de grens is het officiële verhaal, maar in feite is de grens ondanks alle officiële verklaringen nog net zo open als voor de aanslagen vorig jaar, behalve wat het verkeer over de weg betreft”, vertelt Daniel Leblanc van de Canadese krant The Globe and Mail. Deze situatie ergert de Amerikanen, die Canada van laksheid beschuldigen bij de controle op het gebied langs de 6500 kilometer lange grens tussen beide landen.
Versoepelen
Auto’s en vooral vrachtauto’s worden zoals gezegd wel goed gecontroleerd, hetgeen tot grote vertragingen kan leiden. De gouverneurs van noordoostelijke staten van de VS hebben daarom samen met hun collega’s van de aangrenzende Canadese provincies een beroep op de federale autoriteiten gedaan die grenscontroles weer te versoepelen. „De controles hebben in de strijd tegen het terrorisme tot nu toe niets opgeleverd, terwijl zij het Amerikaans-Canadese handelsverkeer ernstig belemmeren”, aldus gouverneur Angus King van de Amerikaanse staat Maine. Dit geluid verschilt duidelijk van het pleidooi van de Amerikaanse ambassadeur in Canada, Paul Cellucci, om de controles langs de gemeenschappelijke grens drastisch te verscherpen.
Ottawa voelt daar niet veel voor. Premier Jean Chrétien heeft bij herhaling gezegd dat hij niet van plan is van Canada „een vesting te maken die de wereld buitensluit.” Chrétien zit overigens tussen twee vuren. Enerzijds is er de conservatieve oppositie, die benadrukt dat Canada en de Verenigde Staten twee telgen zijn van een en dezelfde familie en dat die familie één lijn moet trekken in tijden van crisis.
Ter linkerzijde zijn er degenen die menen dat Canada niet ondergeschikt is aan de oppermachtige buur, die toch al zo vaak probeert de noorderburen z’n wil op te leggen. Volledig toegeven aan Amerikaanse veiligheidswensen zou bovendien het „verlies van Canada’s soevereiniteit” betekenen. Deze geluiden hoort men ook binnen Chrétiens eigen Liberale Partij, die Canada momenteel regeert.
Medeplichtig
Canada heeft een bijzonder liberaal immigratie- en asielbeleid. Vlak voor de jaarwisseling werd in december 1999 de Algerijnse terrorist Ahmed Ressam gearresteerd. Hij probeerde met een auto vol explosieven de grens over tussen Canada en de Amerikaanse staat Washington over te steken. Zijn bedoeling, zo bleek achteraf, was het opblazen van een belangrijk deel van het internationale vliegveld van Los Angeles. Ressam woonde zonder een geldige verblijfsvergunning in het Canadese Montréal. Bovendien stond hij bij zijn Canadese gastheren bekend als ”gevaarlijk”. Hoe kan zo’n man vrijelijk explosieven verzamelen en daarmee naar de VS rijden? „Onze wetgeving is inderdaad erg soepel. Wij kunnen er niet omheen om nauwer samen te werken met de Amerikanen om het Noord-Amerikaanse continent veiliger te maken”, meent premier Gordon Campbell van de provincie British Columbia.
De voormalige directeur van de Canadese geheime dienst CSIS (Canadian Security Intelligence Service), Ward Elcock, is kritischer. „Wij zitten vol met buitenlandse terroristen die hier bij ons vaak onderduiken vanwege ons liberale beleid. Van hieruit doen zij vaak mee aan het beramen van aanslagen elders en dat maakt ons -indirect- medeplichtig”, meent Elcock. De CSIS heeft momenteel niet minder dan vijftig terroristische groepen gelokaliseerd op Canadese bodem en heeft een lijst met 350 gevaarlijke terroristen.
In een reactie op de aanslagen in het buurland stelde minister van Justitie Anne McLellan voor om groepen die bekendstaan als terroristisch voortaan niet meer de fiscale voordelen te geven die liefdadigheidsinstellingen genieten… Dat is nauwelijks het soort harde maatregelen waar de Amerikanen om vragen. Maar sommige Canadezen gaat dit al te ver. Tijdens een herdenking voor de slachtoffers in New York en Washington schreeuwde een student: „De Amerikanen hebben dit monster zelf gecreëerd!” Later zei Alexa McDonough, leidster van de kleine linkse New Democratic Party, dat „de Amerikanen niet over de morele autoriteit beschikken om op terroristen te jagen.”
Opiniepeiling
Denken alle Canadezen daar zo over? Blijkbaar niet. Volgens een opiniepeiling voor de kranten Toronto Star (Toronto) en La presse (Montréal) steunt 53 procent van de Canadezen een radicale verscherping van gezamenlijke maatregelen ter bescherming van de Canadese en de Amerikaanse grenzen. Indien nodig is 59 procent zelfs bereid daar een deel van de Canadese soevereiniteit voor op te geven. Dat staat nu blijkbaar te gebeuren, want Washington en Ottawa zijn het eens geworden over de mogelijkheid tot grensoverschrijdende activiteiten van elkaars troepen die de grens aan beide zijden bewaken.
Het gaat nog niet om gemeenschappelijke patrouilles, maar om samenwerking bij specifieke acties gericht op het voorkomen van terroristische aanvallen. Een gemeenschappelijk Canadees-Amerikaans commando gaat deze samenwerking coördineren. Verder praten beide regeringen ook over vergaande samenwerking tussen de luchtmachten van beide landen. Volgens de Canadese minister van Defensie, John McCallum, is hier geen sprake van een inbreuk op de Canadese soevereiniteit. „Wij werken als volwassen partners samen in de strijd tegen het internationale terrorisme”, aldus de bewindsman.