Christus als antwoord op moderne theologie
Titel: ”Jezus van Nazareth. Deel I. Van de doop in de Jordaan tot de Gedaanteverandering”
Auteur: Joseph Ratzinger. Benedictus XVI
Uitgeverij: Terra Lannoo, Arnhem, 2007; 377 blz.
ISBN 978 90 209 7176 7
Pagina’s: € 29,95.
Een pleidooi voor een klassieke christologie tegenover de moderne theologie. Kardinaal Joseph Ratzinger, alias paus Benedictus XVI, volgt in zijn boek het leven van Jezus stap voor stap, in discussie met kerkvaders, conciliedecreten en hedendaagse theologen. Roomse dogma’s spelen meest impliciet een rol. Het boek van de paus over Jezus is het eerste deel in een trilogie. Het boek van de uit Duitsland afkomstige paus was een bestseller in zijn geboorteland (stond daar geruime tijd in de top tien) en in Italië, waar het honderdduizenden lezers vond. Omdat de studie ook in Nederland gretig aftrek zal vinden, is het goed om er kennis van te nemen. De 80-jarige Ratzinger schrijft bevlogen, inspirerend en op een hoog intellectueel niveau, waarbij zijn roomse achtergrond voor een argeloze lezer nauwelijks te vinden is. Bovendien wekt het boek sympathie omdat de huidige paus kritisch staat ten opzichte van de moderne theologie die met een fileermes het Christusmysterie ontrafelt en ontdoet van zijn wonder.
In een inleiding omschrijft Ratzinger zijn eigen positie binnen de moderne theologie c.q. historisch-kritische methode. Voor de paus staat vast dat de historische methode een essentiële dimensie van het exegetische werk is en blijft. Het is immers wezenlijk eigen aan het Bijbelse geloof dat het betrekking heeft op werkelijke, historische gebeurtenissen. Maar de historische methode heeft haar beperkingen, zegt Ratzinger, omdat zij zich alleen richt op (teksten in) het verleden, zonder dit eigentijds te kunnen maken.
Ratzinger kiest voor de ”canonieke” exegese, die de Schrift wil verstaan in de geest waarin zij geschreven is en de Schrift als geheel ziet. Oude en Nieuwe Testament horen bij elkaar. Ratzinger kiest duidelijk voor een christologische hermeneutiek die Jezus Christus als sleutel tot het geheel van de Schrift beschouwt en de Bijbel als een eenheid ziet. Hij erkent dat dit een geloofsbeslissing is die niet kan voortkomen uit een louter historische methode. Canonieke exegese staat volgens hem echter niet haaks op de historisch-kritische methode, maar ontwikkelt die uitleg organisch verder en laat die worden tot wat in wezen theologie is.
Bij elkaar
Ratzinger wil de historische Jezus en de Christus van het geloof dicht bij elkaar houden. Hij staat kritisch tegenover de poging om de christologie van de eerste gemeente vanuit de gemeentetheologie van de eerste christenen te verklaren. Zo zou de opstanding geen historisch feit zijn, maar door de eerste gemeente geconstrueerd. Het is volgens Ratzinger historisch veel logischer dat er aan de oorsprong iets heel groots gestaan heeft en dat de persoon van Jezus echt alle bestaande categorieën doorbrak. Als we vanuit de geloofsovertuiging dat Jezus als mens werkelijk God was de teksten lezen -met de historische methode- dan gaan de teksten open.
In tien hoofdstukken volgt de schrijver Jezus op een aantal kern- en keerpunten van zijn leven. Hij belicht Jezus voortdurend vanuit het Oude Testament, vanuit ”Mozes en de profeten” (Jezus is de beloofde nieuwe Profeet, die de Thora tot vervulling brengt). Jezus heeft de God van Israël verkondigd aan de volkeren. „Hij heeft de universaliteit gebracht, die de enige, grote en beslissende belofte aan Israël en de wereld is.”
Anderzijds plaatst Ratzinger Jezus duidelijk als de tweede Persoon in de Drie-eenheid, omdat Jezus de Zoon van God is en als Zoon in gemeenschap met de Vader leeft. Hij valt geheel de „grote beelden” van het Johannesevangelie bij en de Petrusbelijdenis van Jezus als de Christus, de Zoon van de levende God. „De christologische dimensie, het mysterie dat de Zoon de Vader openbaart, is aanwezig in alles wat Jezus zegt en doet.” Hij citeert met instemming Nicea over de wezensgelijkheid (homo-ousios) van Vader en Zoon en de drie titels van Jezus die tijdens Zijn leven al gebruikt werden: Messias (Christus), Kyrios (Heer) en Zoon Gods.
Ratzinger keert zich tegen de moderne theologie om de Persoon van Christus steeds verder te vervluchtigen. Was het eerst de kerk die centraal stond, toen werd het Christus. Omdat dit te exclusief zou zijn voor christenen, sprak men alleen over God. Maar omdat ook God een scheidslijn vormt tussen de religies en tussen de mensen, werd vervolgens de stap gezet naar het spreken over ”het Rijk”, een wereld waarin vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping heersen. En dat rijk moet gerealiseerd worden. Het resultaat is, aldus de schrijver, dat God verdwenen is en het enige wat telt is de inrichting van de wereld. „Deze ’postchristelijke’ visie op geloof en religie staat verontrustend dicht bij de derde bekoring van Jezus.”
Tijdsbeeld
Ratzinger trekt ook lijnen naar deze tijd. Dat gebeurt vooral in de beschrijving van de drie verzoekingen (Ratzinger spreekt van bekoringen). Daarin gaat het om de Godsvraag, wie we moeten aanbidden: satan of Jezus. De kern waarop in het menselijk bestaan de wegen zich scheiden, is de Godsvraag, aldus de paus. De mens kan niet zonder God, is de boodschap van Ratzinger. God is uiteindelijk het ware goed van de mens.
Ook wijdt hij actuele beschouwingen aan het veranderen van stenen in brood. Hij is dan scherp naar de ontwikkelingshulp van het Westen, die zijns inziens op louter materiële principes is gebouwd. Die heeft God niet alleen vergeten, maar mensen van God weggeduwd en de derde wereld gemaakt tot dat wat hij nu is. „Ze heeft ter plaatse gegroeide religieuze, morele en sociale structuren terzijde geschoven en haar technocratische mentaliteit ervoor in de plaats gesteld. Ze dacht stenen in brood te kunnen veranderen, maar ze heeft stenen in plaats van brood gegeven. Het gaat om het primaat van God. Het gaat erom dat we God als werkelijk erkennen, een werkelijkheid die voorwaarde is voor alles wat goed is.”
De paus schrijft boeiende dingen over de bergrede (die hij christologisch uitlegt), de gelijkenissen (Jezus wil geen abstracte kennis overbrengen, maar laat zien hoe transparant Gods licht doorschijnt in de gebeurtenissen van alle dag), het gebed des Heeren. Er staan lezenswaardige passages die exegetisch diepgravend zijn, steeds belicht vanuit het Oude Testament en de joodse traditie. Ratzingers boek onderstreept voortdurend de eenheid van de Schrift. Hij laat regelmatig commentaren van kerkvaders aan het woord, staande in de traditie van de kerk van alle eeuwen.
Roomse Kerk
Is het te merken dat het boek door een paus geschreven is? Het antwoord is dat het meestal niet direct te merken valt. Het themaregister vermeldt nergens begrippen zoals paus, Maria, mis, celibaat, Petrusambt. Ratzinger houdt zich op dit punt duidelijk in, zo zou je het ook kunnen formuleren. Hij zegt in zijn voorwoord dat dit boek op generlei wijze „een document van het leergezag is.” Toch zien we hier en daar zijn rooms-katholieke achtergrond duidelijk naar voren komen.
Dat blijkt uit zijn aandacht voor de kerk. Schrift en kerk zijn bij de Romana immers nauw aan elkaar verbonden. Het „volk Gods”, de Kerk, is het levende subject van de Schrift, de diepere ’auteur’ van de Schriften. Door het sacrament van de doop wordt de mens ingelijfd in de kerk en ontvangt hij de genade. De doop ziet hij als het sacrament van de moederschoot, namelijk de Kerk die de dopeling opneemt en aanneemt. Ook ruimt hij veel aandacht in voor de rol van Petrus, al noemt hij (wijselijk?) het Petrusambt niet.
Opvallend is ook een optimistische visie op het heil. Ratzinger schrijft gloedvol over het mysterie van het mens-zijn dat zijn vervulling vindt in God. Maar het blijft vaak een ongebroken relatie met God. Als schepsel al is de mens op bijzondere manier „kind van God” en God „zijn ware Vader.” Wie leerling van Jezus is, krijgt deel aan de verlossing en „overschrijdt de grens van ons mens-zijn.” „Als verwachting en mogelijkheid al gelegd vanuit de schepping, toen wij naar Gods beeld en gelijkenis geschapen werden.”
Typisch rooms-katholiek is de gedachte van het natuurlijk verlangen (”desiderium naturale”), waarbij de natuur haar voleinding vindt in het bovennatuurlijke. Volgens Rome is in de zondeval het bovennatuurlijke weggenomen, maar blijft de natuur in tact. De mens is niet geheel door de zonde aangetast en verdorven. Hij is halfdood, zoals blijkt uit Ratzingers beschrijving van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. „De mens is beroofd van de glans van het bovennatuurlijke en verwond in zijn menselijke natuur”, zo citeert hij de scholastici in de middeleeuwen.
De Samaritaan verbeeldt Christus die olie en wijn op onze wonden giet, wat volgens Ratzinger weer geïnterpreteerd kan worden als beeld van „de verlossende gave van de sacramenten. Hij levert ons af in de herberg, de Kerk.” Toch is Ratzinger ook weer realistisch in zijn visie op de onvolmaaktheid van de mens. Als het hart van de mens niet goed is, kan er niets anders goed worden, stelt de paus. „De breuk met God is het begin van alle kwaadaardigheden in de mens. Heling ervan is voorwaarde voor de vrede in de wereld.”
Eucharistie
De duidelijkste roomse invloed in het Jezusboek is te vinden op het punt van de eucharistie. Daar ligt immers het hart van Rome. In de eucharistie legt God zich daadwerkelijk in onze handen, aldus Ratzinger. De vierde bede van het Onze Vader, geef ons heden ons dagelijks brood, ziet de schrijver als een gebed om de eucharistie. Volgens hem hebben de kerkvaders „nagenoeg eenstemmig” dit zo verstaan. Ook de terugkomst van de verloren zoon eindigt in een feestmaal, „het feest van de eucharistie dat vooruitgrijpt op het eeuwige feestmaal.” De mensgeworden Zoon schenkt zich aan ons weg in het sacrament. In de eucharistie schenkt God ons het ware manna waarop de mensheid wacht, omgekeerd kunnen wij door de „’lijfelijke’ zelfgave van de Heer” met Hem Zijn geestelijke weg gaan.
Wie deze zin leest: „Wij kunnen ons tegenwoordig nauwelijks meer iets voorstellen bij de gedachte dat God de dood van zijn Zoon ervoor over gehad heeft om schuld te vergeven en de mensen van binnenuit te genezen”, weet dat Ratzinger een duidelijk contrageluid geeft tegenover veel moderne theologen.
Al geeft het boek diepgravende exegetische beschouwingen die Jezus doen oplichten als de Christus (vanuit de wereld van Mozes en de profeten), we moeten niet blind zijn voor de leer van Rome. Dat deze leer in dit boek slechts impliciet aanwezig is, maakt het wellicht nog acceptabeler voor protestanten. Kortom, het is geen typisch rooms-katholiek boek, maar wel geschreven door iemand die zich plaatsbekleder van Christus noemt en dat is iets wat we steeds in ons achterhoofd moeten houden.