Binnenland

Waar blijft het dualisme?

Er bestaan, ook in de politiek, van die zaken waar iedereen voor is, maar die bijna niemand in praktijk brengt. Eén daarvan is het veelgeprezen, maar weinig betrachte dualisme.

22 June 2007 23:30Gewijzigd op 14 November 2020 04:52Leestijd 4 minuten

Achter die term gaat een wereld van gedachten en gevoelens schuil. Van links tot rechts zijn alle politieke partijen het erover eens dat de best functionerende democratie er een is waarin kabinet en parlement zo onafhankelijk mogelijk tegenover elkaar staan. De rechtsstaat is er het meest mee gediend als tegenover de macht een sterke tegenmacht staat.Zeker, voor een kabinet gevormd kan worden moeten de deelnemende partijen enkele afspraken maken over het te voeren beleid. Maar, zo luidt de Haagse consensus, laten die afspraken vooral niet te gedetailleerd zijn. Laat aan het begin van een regeerperiode niet te veel beklonken worden in achterkamertjes, maar laat het grootste deel van de besluitvorming plaatsvinden in openbaarheid, in het parlement, in een open, eerlijk en kansrijk debat tussen regering en fracties.

Het tegendeel van dualisme heet monisme. Dat wordt door iedereen aan het Binnenhof verafschuwd. In misprijzende termen wordt wat dit betreft gesproken over de kabinetten-Lubbers. De grote CDA-roerganger was dol op uitvoerige regeerakkoorden en gold als een kei om de coalitiefracties zodanig te masseren dat de neuzen bijna altijd dezelfde kant op stonden. Terwijl het parlementaire debat kwijnde.

Maar wat iedereen verafschuwt, blijkt niet gemakkelijk te veranderen. De paarse kabinetten onder leiding van PvdA’er Kok zouden het op dit punt heel anders gaan doen. Dachten ze.

In de praktijk deden ze weinig onder voor regeerakkoorden-Ruud. Toppunt van monisme was de nieuwe vreemdelingenwet van toenmalig staatssecretaris Cohen. De wet was tot in de details in de achterkamertjes beklonken; in het Kamerdebat kwam de oppositie er in geen enkel opzicht meer aan te pas.

De kabinetten-Balkenende lijken op dit punt een belofte te bevatten. Zo kreeg in Balkenende II de kleinste coalitiepartner D66 veel ruimte om desgewenst met het linkerdeel van de Kamer mee te stemmen. Dat het kabinet in de meeste gevallen LPF en SGP achter de hand had om toch de gewenste meerderheid te behalen, maakt het dualisme uit die tijd weliswaar wat minder spectaculair. Maar het gebeurde dan toch maar.

Van meer betekenis nog is het streven van Balkenende om (iets) dunnere regeerakkoorden te schrijven en de uitwerking van het beleid meer over te laten aan de vakministers. Vooral Balkenende IV deed een niet onverdienstelijke poging om een regeerakkoord op hoofdlijnen te schrijven, dat vervolgens door de diverse bewindslieden nader ingevuld kon worden. Dat is niet alleen prettig voor de betreffende ministers, maar het zou ook de coalitiefracties ruimte kunnen bieden een meer eigen geluid te laten horen.

Tot nu toe is daarvan weinig terechtgekomen. De CDA’er Van Geel sprak al bij zijn aantreden als fractievoorzitter niet zonder betekenis van „ons” kabinet. PvdA-fractieleider Tichelaar beweerde manmoedig dat hij „de grenzen” van het regeerakkoord ging opzoeken. Maar in het debat van afgelopen dinsdag over het beleidsprogramma van het kabinet achtte hij het niet nodig premier Balkenende ook maar één keer te interrumperen.

ChristenUnie-fractievoorzitter Slob kwam wel enkele malen de bankjes uit. Maar ook zijn fractie valt tot nu toe meer op door een volgzame houding jegens het kabinet dan door een uitgesproken dualistische.

Doordat de coalitie als één blok opereerde en weinig anders deed dan het kabinet steunen, hadden doordachte tegenvoorstellen van een partij als GroenLinks deze week geen schijn van kans. Daardoor ook kreeg de motie van SGP-Kamerlid Van der Vlies, die slechts opriep tot bezinning op het verschijnsel mediacratie, geen meerderheid achter zich.

Het zal waar zijn dat er de komende jaren nog allerlei spannende dingen kunnen gebeuren. Er zijn per slot van rekening nog slechts een ruime honderd dagen verstreken van de bijna vijftienhonderd die dit kabinet er wellicht te gaan heeft.

Anderzijds geldt in de politiek net zo goed als in het gewone leven: de eerste klap is een daalder waard. Psychologen beweren dat mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten al na enkele minuten een tamelijk complete indruk van elkaar hebben, een indruk die ook na jarenlang met elkaar omgaan niet wezenlijk meer verandert.

Zo bezien zijn de voortekenen voor het dualistisch gehalte van deze coalitie niet gunstig.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer