Opinie

Ondernemers

Het jongste nummer van het tijdschrift Migrantenstudies (23e jaargang, nummer 2) is gewijd aan het thema migrantenondernemerschap. Harry van den Tillaart, onderzoeker bij de Radboud Universiteit, stelt daarin de ontwikkelingen en perspectieven van het etnisch ondernemen in Nederland aan de orde. In het verleden werd aan dat onderwerp weinig aandacht besteed, constateert hij, hoewel het ondernemerschap voor etnische minderheden een klassieke route is voor welslagen.

20 June 2007 08:31Gewijzigd op 14 November 2020 04:52

In 1987 werd door de Kamers van Koophandel voor het eerst een telling gehouden van etnische ondernemers. Sindsdien is hun aantal bijna verviervoudigd. Onder de Turken zijn thans verhoudingsgewijs meer ondernemers dan onder de autochtone bevolking. Het gaat hier zeer overwegend om mannen. Daarentegen zijn bij de ondernemers van Aziatische herkomst (Thailand, Filipijnen) de vrouwen sterk vertegenwoordigd.Aanvankelijk waren de allochtone ondernemers sterk geconcentreerd in de horeca en de handel. Daar leverden zij veelal ook producten en diensten die duidelijk verschilden van die van de autochtone ondernemers. Inmiddels is de spreiding groter geworden. Dat geldt zeker voor migranten van de tweede generatie.

Terwijl voor veel mkb-ondernemers de grens nog steeds een barrière is, hebben allochtone ondernemers voordeel van hun relaties in het land van herkomst. In hoeverre zij bij hun zaken doen ook gebruikmaken van contacten met personen van dezelfde etnische achtergrond die zich in andere landen gevestigd hebben, is niet duidelijk. Ook wat dat betreft biedt etnisch ondernemerschap ongedachte kansen, aldus Van den Tillaart.

Wellicht zal de groei van het etnisch ondernemerschap het imago van allochtonen ten goede komen, althans zolang ze niet op grote schaal Nederlandse ondernemers verdringen.


In Socialisme & Democratie (jaargang 64, nummer 5) schrijft Robert Went, verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Universiteit van Amsterdam, over de PvdA en de globalisering. Van een structurele analyse van dat verschijnsel is bij de PvdA (net als bij de SP en GroenLinks) geen sprake. Impliciet gaat men ervan uit dat de globalisering ook goed is voor de arme landen. Evenzo is de financiële sector afwezig in de verkiezingsprograms van deze partijen. Alleen de SP pleit voor een belasten van het kapitaalverkeer. Toch heeft het IMF nog recent gewaarschuwd voor de risico’s van financiële instabiliteit.

Veel werknemers vrezen dat hun baan verplaatst wordt naar een land met een lager loonniveau. Vandaar dat binnen de EU bijna de helft van de mensen de globalisering als een dreiging ziet en slechts iets meer dan een derde die als een kans beschouwt. Ook in de VS is er sprake van een bezorgde middenklasse die vreest af te glijden langs de sociale ladder. Gemakkelijk bevordert dat de roep om protectionisme.

Went sluit aan bij Rodrik, die beklemtoond heeft dat globalisering, de natiestaat en een democratische beleid waarbij men greep heeft op de economie, niet samen kunnen gaan. Van deze drie doelstellingen kun je er slechts twee verwezenlijken.

VVD en D66 (en wellicht ook het CDA) kiezen voor globalisering en de natiestaat, SP, PVV en CU kiezen voor de natiestaat en democratisch beleid. PvdA en GroenLinks zouden moeten kiezen voor mondiaal federalisme, een combinatie van democratie en federalisering. Tot dusver is daar echter weinig van gebleken, aldus Went.

Op morele gronden acht hij de keuze voor dat alternatief wenselijk. Het is echter geen wonder dat een grote partij als de PvdA die keuze niet wil maken. Daarvoor heeft de achterban te veel binding met de nationale staat. En terecht.


Denkwijzer (jaargang 7, nummer 3) is gewijd aan de regeringsdeelname van de ChristenUnie. Oud-partijleider Meindert Leerling heeft een echt CU-punt in het kabinetsbeleid nog niet kunnen bespeuren. Benne van Popta, verbonden aan MKB-Nederland, beklemtoont daarentegen dat men vooral niet moet blijven hangen aan de klassieke ethische thema’s. Het is dringend nodig een brede agenda te voeren. De partij moet zich niet in alles van Rouvoet afhankelijk maken.

Hij signaleert een groot verschil tussen de aanpak van Balkenende II en Balkenende IV. Velen vonden dat een verademing. Maar het krediet raakt snel op door de dubbelenationaliteitenkwestie, de crisis in de PvdA, de incidenten rond de trouwambtenaren en de zwakke financiële besluiten.

De PvdA heeft zich onvoldoende voorbereid om opnieuw te gaan regeren. De CU moet nog wennen aan haar nieuwe rol. Het CDA is blijven zitten waar het zat: in het centrum van de macht. Van Popta concludeert dat de coalitie nog het een en ander te doen heeft om samenwerking en beleid tot een succes te maken.

Dat beleid kon volgens hem wel wat ondernemender. In een tijd van vergrijzing en globalisering is er behoefte aan meer in plaats van minder innovatie, ondernemerschap, risicogeneigdheid, initiatief en dergelijke. Het regeerakkoord ademt te veel de sfeer van nationale knusheid, van geborgenheid en van zorg.

In dit verband verwijst hij naar een rapport over ondernemerschap dat hij op verzoek van het CDA heeft geschreven. Het verkiezingsprogram van de CU noemt hij op economisch gebied nogal mager.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD.

Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer