Akkrum, Afrika, China, Lisse
Titel: ”Waar U ons zendt. Het zendingswerk van mevrouw Mijnders-van Woerden”, samenstelling Tineke Smith
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2007
ISBN 978 90 3360 732 5
Pagina’s: 175
Prijs: € 17,85.
Het moet de kring van mensen rondom mevrouw M. A. Mijnders-van Woerden in Lisse, en ook haarzelf, voldoening geven dat reeds bij haar leven te boek is gesteld wat zij in de loop der jaren heeft mogen doen voor de zaak van Gods Koninkrijk in verre landen. Eerst in zuidelijk Afrika, later in China. De samensteller van het boek zegt in de inleiding dat het niet de bedoeling was een biografie van mevrouw Mijnders het licht te doen zien, maar als het wel om een biografie te doen was geweest, had het boek er waarschijnlijk nauwelijks anders uitgezien dan nu het geval is. Immers, mevrouw Mijnders’ hele leven, vanaf haar kindertijd in Akkrum tot haar grijze ouderdom in Lisse, heeft in het teken gestaan van zending en hulpverlening.
Dat Tineke Smith-Nieuwenhuis zich ”samensteller” en niet ”auteur” noemt, is trefzeker geformuleerd. Meer dan de helft, om niet te zeggen het overgrote deel van haar boek bestaat uit teksten die bij elkaar gesprokkeld zijn uit jaargangen van bladen als de GezinsGids, Daniël en Bonisa. Dat alles gelukkig zó dat er een boek is ontstaan dat zich heel prettig en gemakkelijk laat lezen. Veel foto’s, veelal in kleur, geven visueel ingestelde mensen de nodige verduidelijking. Bijna is er sprake van een familiefotoalbum waaromheen de verhalen staan gegroepeerd. Verhalen die het waard zijn om niet vergeten, maar doorverteld te worden. Mevrouw Mijnders is een onderhoudend vertelster, en Tineke Smith heeft op sympathieke wijze de verbindende schakels aangebracht.
Voetnoten
Niet alleen Tineke Smith, ook andere mensen hebben spontaan aan het boek meegewerkt. Het bestaat uit drie delen van respectievelijk 20, 70 en 160 bladzijden. Elk deel heeft zijn eigen inleiding. Achtereenvolgens hebben Tineke Smith, Ali Tromp -mevrouw Mijnders’ schoondochter- en de Chinese ds. Chen daarvoor gezorgd.
Bijzonder veel zorg is besteed aan de verantwoording van de uit de diverse periodieken geciteerde stukken tekst. Steeds is aan het einde van een citaat in een voetnoot vermeld waar precies het geschrevene te vinden is. Maar dat niet alleen, aan het eind van het boek zijn al die voetnoten nóg een keer afgedrukt, nu als bronvermelding. Natuurlijk geeft een uitvoerige bronvermelding wel cachet aan een boek, maar in het onderhavige werk zou een alfabetisch persoonsnamenregister achterin nuttiger zijn geweest dan zo’n dubbele bronnenverantwoording. Sommige lezers zouden verrast zijn in zo’n register de naam van ds. E. du Marchie van Voorthuysen tegen te komen, anderen zouden meteen opslaan wat er gezegd werd van evangelist T. Schultink. Hersteld hervormden zouden er van opkijken daar hun ds. Tj. de Jong van Staphorst tegen te komen.
Je treft zodoende twee soorten voetnoten aan in het boek. Ten eerste heb je de noten die exact de vindplaats aangeven van een citaat, vervolgens zijn er die een nodige toelichting geven op hetgeen men op dat moment leest. Ik moet zeggen: Dat had wat royaler gekund. Ik stuitte bijvoorbeeld op de namen van evangelist Schreur en ds. C. van den Berg in China. Wat was het aardig geweest als ik daar nu eens had kunnen lezen sinds wanneer zij in China zijn en waar ergens in dat grote land, door wie zij uitgezonden zijn en voor welk werk met name. Maar niets van dat alles.
Bonisa
Bij het lezen van de naam van Commelin, die tijdens een spreekbeurt van mevrouw Mijnders in Middelburg „in zijn hart werd geraakt”, vraag je je af of hij ook in de zending gegaan is. Maar of dat is gebeurd of niet komt niet uit de verf, terwijl er gemakkelijk iets over gezegd had kunnen worden, óf in de tekst, óf in een voetnoot.
Dat geldt ook voor ds. Fraser, die blijkbaar een vooraanstaand geestelijk leidsman is geweest in het vroegere Rhodesië. Nog in het jongste nummer van het maandblad van Mbuma-zending wordt zijn naam genoemd. Jammer dat ook niet over hem in een voetnoot een en ander wordt verteld. Wie was toch die ds. Fraser? denk je als belangstellend lezer. In de allerlaatste alinea van het boek duikt trouwens plotseling -in China- nog de naam op van een James Fraser. Is dat dezelfde als de eerdergenoemde ds. Fraser?
Hoewel over de gebroeders Tallach royaal verteld wordt viel mij op dat James de ene keer bouwkundige wordt genoemd en de andere keer dokter. En dat het op de foto op bladzij 123 niet slechts om twee artsen gaat, maar om een doktersechtpaar, had ook in het onderschrift moeten uitkomen. Wat wél duidelijk wordt gemaakt is waarom de door mevrouw Mijnders in China opgerichte zending een Afrikaanse naam draagt: Bonisa-zending. Heel aardig daarbij is de fonetische excurs over het woord ”Bonisa”. Het door mevrouw Mijnders geschreven boek over Bonisa verschijnt overigens op dit moment als strip in deze krant.
Voor degenen die hebben meegemaakt dat in 1968 naast de Mbuma-zending ook een Rhodesia-zending ontstond maakt het boek duidelijk dat hier geen sprake was van een drama. Zo liet het zich destijds wel aanzien. Of je voor de Mbuma-zending of voor de Rhodesia-zending collecteerde dreigde min of meer tot een toetssteen van de rechtzinnigheid van je gemeente te worden. Dat degenen die beweerden „De Schotten willen alleen ons geld; participeren in het werk en mee verantwoordelijkheid ervoor dragen is er niet bij”, gelijk hadden, werd mij opnieuw duidelijk toen ik in dit boek las dat de Free Presbyterian Church of Scotland ondanks herhaalde verzoeken op het gebied van zending niet wilde samenwerken met de Gereformeerde Gemeenten hier te lande. In exclusief denken kunnen Nederlandse kerkverbanden in Schotland nog wel een lesje leren.
Kerkgroei
Politiek is goeddeels afwezig in dit boek. Veel feiten worden bekend verondersteld: dat Taiwan ontstond na de overwinning van de communisten op het Chinese vasteland, dat Hongkong een vrije Britse kolonie was, dat in 1989 studentendemonstraties plaatsvonden op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Die politieke achtergrond verklaart waarom enkele van de genoemde Chinese voorgangers langdurige gevangenisstraffen hebben ondergaan.
In het deel over Afrika dacht ik wellicht iets aan te treffen over de reacties van de Rhodesische christenen op het beëindigen van de koloniale status van hun land en de naamsverandering van Rhodesië in Zimbabwe (1979), maar vond daar niets over. Allemaal zeer begrijpelijk, we hebben een vertelboek in handen, niet een studieboek. Wat niet wegneemt dat hier en daar kansen zijn blijven liggen.
Als je in dit boek leest hoe de kerk in China en in Afrika wonderbaarlijk groeit en je ziet dan hoe in ons eigen land evangelisatieposten jarenlang worden bearbeid zonder dat het tot gemeentevorming komt, dat opheffing dreigt en soms onontkoombaar is -soms moeten, zoals in Enkhuizen, De Rijp, Wormerveer, Amsterdam, Bussum, Hilversum, zelfs bestaande gemeenten worden opgeheven- dan wellen de vragen in je op. Verlaat God Nederland, West-Europa, definitief? Plant Hij Zijn kerk over, zoals een visionair als Van der Groe zag gebeuren?
„Het drong opnieuw tot me door hoe provinciaals wij westerse christenen bevangen kunnen zijn door moedeloosheid, terwijl het Evangelie op andere continenten machtig om zich heen grijpt”, zei dr. A. de Reuver vorige maand in een interview in deze krant. Ik zou het hem graag nazeggen, maar kan het slechts fluisterend. Van harte gun ik alle lezers van dit lieve boek blijdschap met de blijden en het geloof dat Gods Koninkrijk tóch zal komen, ook in Nederland en de rest van West-Europa.