Geen martelingen
In een oorlogssituatie mensen hardhandig ondervragen, is geen probleem, martelen natuurlijk wel. Dat zei toen nog CU-senator Van Middelkoop in november vorig jaar in deze krant.
Inmiddels heeft hij het groene pluche van de Eerste Kamer verwisseld voor het rode van de regering. In zijn hoedanigheid van minister van Defensie nam hij maandag de resultaten van het onderzoek naar eventuele misdragingen van Nederlandse militairen in Irak in ontvangst.Daarbij toonde hij zich opgelucht en dankbaar. Zowel de commissie onder leiding van SGP’er Van den Berg, als de toezichtscommissie op de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) concludeerde -onafhankelijk van elkaar- dat er van martelen geen sprake was en er bij Defensie ook geen doofpotcultuur heerste.
Daarmee bleef er nauwelijks een spaan heel van de beschuldigingen die de Volkskrant in november vorig jaar, zes dagen voor de verkiezingen, had geuit. Nederlandse militairen zouden tientallen Iraakse gevangenen hebben gemarteld. Minister Kamp van Defensie was furieus. Zijn partij, de VVD, betichtte de krant van boze opzet en de oppositie toonde zich verontwaardigd over het wangedrag van het leger.
Het hele verhaal blijkt volgens de commissie-Van den Berg terug te voeren te zijn op een verklaring van een Saudische gevangene, die overigens geen officiële klacht indiende. Inmiddels heeft de Volkskrant erkend het woord martelen onterecht te hebben gebruikt.
Door de uitkomsten van het onderzoek van de twee commissies is de reputatie van het leger in belangrijke mate gezuiverd. Voor de manschappen die onder uiterst moeilijke omstandigheden in den vreemde een missie volbrengen, is dat zeker een opsteker. Met dit resultaat kunnen ze thuiskomen.
Wel blijven er belangrijke aandachtspunten. De commissie-Van den Berg stelt dat er in Irak enkele dingen zijn gebeurd die in strijd zijn met het Verdrag van Genève, waarin de regels voor de behandeling van gevangenen in oorlogstijd zijn vastgelegd. Concreet gaat het daarbij om het wakker houden van verdachten door water over hen heen te gooien, hetgeen inderdaad een vernederende omstandigheid is. Je zult daar maar als volwassen kerel in een druipend pak voor een paar buitenlandse militairen staan en antwoord moeten geven.
Martelen is dat niet, hardhandig ondervragen is het zeker. Maar het punt is of de vertegenwoordigers van een beschaafd land deze methode moeten willen gebruiken. Nee, dus. Ook zonder dat een Geneefs verdrag dit verbiedt, moet een officier van een democratisch land zich niet laten gaan.
Over een enkel ander feit, met name het gebruik van stroomstokken, konden de onderzoekers geen volstrekt sluitende conclusie geven. Maar er zijn geen concrete aanwijzingen dat dit wapentuig is gebruikt. Het OM mag dit nu verder onderzoeken.
Met deze conclusies lijkt de rel die de Volkskrant ontketende voorbij. Toch zou dat jammer zijn. Want de commissie-Van den Berg stelt ook andere punten aan de orde waaruit belangrijke lessen voor de toekomst te trekken zijn. De voorbereiding voor de missie was overhaast, het mandaat onduidelijk en de instructies onvolledig. Dat moet vooral de politiek zich aantrekken.
Het is niet moeilijk vanaf de Haagse burelen kritiek te leveren op militairen die in lastige situaties, waarin sprake is van hoge psychische druk, soms over de schreef gaan. Dat laatste mag niet. Dat moet worden aangepakt. Maar wanneer de politieke en ambtelijke leiding geen duidelijke marsorder geven, is het onvermijdelijk dat de mannen in het veld van het pad raken. De vraag is dan wie het meest verantwoordelijk is, de mannen in gevechtspak of de heren en dames in kostuum.