Chinezen geschokt over slavenhandelaren
PEKING - Ruim 370 dwangarbeiders, onder wie 22 minderjarigen, zijn dit weekeinde bevrijd nadat er bij meer dan 3700 baksteenfabrieken en mijnen invallen waren gedaan. De televisiebeelden van vervuilde en verzwakte kinderen die als slaven tewerk waren gesteld in steenfabrieken in Shanxi hebben veel Chinezen geschokt.
In totaal zijn de afgelopen dagen 568 mensen bevrijd en 168 arrestaties verricht. Onder de dwangarbeiders waren ruim vijftig minderjarigen en tien verstandelijk gehandicapten.„De Chinese samenleving is onder het nulpunt gezonken”, schreef de populaire Southern Metropolis News. „Het is tijd om wakker te worden en de illusie af te schudden dat we op de juiste weg zijn naar een beschaafdere maatschappij.” Verschillende hoge ambtenaren hebben geschokt gereageerd. „Ze behandelen mensen als dieren. Het is net een concentratiekamp”, zei Lin Yanling van het Chinese Instituut van Industriële Relaties.
Toch heeft al die verontwaardiging iets hypocriets, want de honderden arbeiders die de afgelopen dagen in de provincies Shanxi en Henan uit hun slavernij bevrijd zijn, staan niet op zichzelf. In de postmaoïstische Volksrepubliek is rijk worden voor velen tot hoogste doel verheven. Ook voor de grote groep van arme boeren, die massaal als migrantenarbeiders in de steden aan het werk gaan. De lage status van deze circa 200 miljoen arbeiders leidt regelmatig tot misbruik door gewetenloze ondernemers. In de bouw bijvoorbeeld, waar bouwvakkers hun loon, dat sowieso maar eens per jaar wordt uitbetaald, helemaal niet krijgen omdat de aannemer tegen het einde van het project met de noorderzon is vertrokken. En veel fabrieken sluiten hun personeel op binnen de hekken van het fabrieksterrein.
Ook de handel in kinderen kent vele gezichten. Er is een levendige markt voor jongensbaby’s, die geroofd worden uit ziekenhuizen en vervolgens doorverkocht aan een kinderloos echtpaar. Ook naar jonge meisjes is vraag. Zij krijgen een toekomst als prostituee, kindbruid of huisslavin. China’s grote vraag naar bouwmaterialen en brandstof, betekent dat er dringend behoefte is aan goedkope arbeid in steenfabrieken en (vaak illegale) kolenmijnen. Volgens opgepakte mensenhandelaars zijn vooral jongens van rond de vijftien jaar geschikt voor deze slavenarbeid. Ze zijn al sterk en snel genoeg voor het werk, maar nog gemakkelijk te intimideren door gewelddadige opzichters.
Margaret Ward werkt als verpleegster bij Xinxing Hulp voor Straatkinderen. Dit opvanghuis voor zwerfkinderen ligt in Baoji, een transportknooppunt in de provincie Shanxi, Centraal-China. De laatste jaren is het aantal zwerfkinderen in dit opvanghuis verdubbeld. Bijna allemaal zijn het kinderen van migranten, wier ouders ver weg in de grote stad aan het werk zijn.
Van de ruim 200 kinderen die het afgelopen jaar het centrum binnenkwamen, was het merendeel het slachtoffer van mensenhandelaren. „Ik heb er afgelopen jaar één gehad die uit een steenfabriek ontsnapt was. Een jongen van elf jaar oud die door zijn grootmoeder naar de fabriek was gestuurd. Maar het probleem van kindslavernij is veel groter dan alleen de steenfabrieken. Veel van de kinderen hier zijn ontsnapt aan slavenarbeid in de keukens van restaurants of in kleine werkplaatsen.”
Hoewel China strenge weten heeft ten aanzien van kinderarbeid, leidt dat in de praktijk juist tot schrijnende situaties. Juist vanwege de arbeidsinspectie, worden kinderen dag en nacht opgesloten. Ze krijgen slecht te eten en weinig of zelfs helemaal niets betaald. Vaak worden ze mishandeld, en ze hebben de middelen niet om terug naar huis te gaan.
In de noordwestelijke provincie Xinjiang zijn bendes actief die kinderen roven, om ze vervolgens te laten bedelen in de rijke steden aan de oostkust. In het zuidwesten van China worden jonge meisjes geroofd, of ook wel door de eigen familie verkocht, als huisslavin of kindbruid. Ward vertelt dat ze minderjarige meisjes in het tehuis had die zich in restaurants moesten uitkleden voor gasten en gedwongen werden tot seks.
Het zijn vooral de plattelandskinderen op wie de mensenhandelaren het hebben gemunt, zegt Ward. „Vaak werken de ouders in de grote stad en worden de kinderen opgevoed door grootouders of een oom of tante. Ze zijn verwaarloosd, krijgen misschien één keer per dag te eten en hangen veel voor de televisie. Daardoor hebben ze een naïef beeld van het leven in de steden en lopen makkelijk in de val van mensenhandelaren. Of ze worden door de eigen familie verkocht.”
De slavenhandelaren zijn vooral actief op trein- en busstations, waar veel dakloze jongeren uiteindelijk terechtkomen. Ook Zhou Yong (24) belandde zo in de handen van een mensenhandelaar. Hij was toen zeventien jaar oud, en had na een ruzie met zijn ouders met een vriend de trein naar Peking genomen. „Mijn vriend en ik sliepen ’s nachts op het treinstation, want we hadden geen cent. Een man uit Hebei kwam naar ons toe en zei dat hij werk had. We zouden te eten krijgen en een plek om te slapen, en genoeg verdienen om een ticket naar huis te kopen. Ik dacht dat ik niets te verliezen had, dus ging ik mee.”
Direct bij aankomst bleek dat Zhou een verkeerde keuze had gemaakt. Hij en zijn vriend werden direct door bewakers in elkaar geslagen en opgesloten. „Er werkten daar al zo’n twintig jongens”, herinnert Zhou zich. „Ze waren ondervoed en mager.” De kinderen werkten van 5 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds, zonder dat daar loon tegenover stond. Zhou had geluk en wist na een paar dagen te ontsnappen.
„Ik ging naar de politie. Ze brachten me naar een busstation, maar wilden niet verder zoeken naar de andere jongens. Op allerlei anders busstations zag ik weer hoe mannen met jongens praatten om ze net als ik in de val te laten lopen.”
Overigens gaan zeker niet alle kinderen uit vrije wil mee. Ward vertelt hoe sommige kinderen in haar tehuis met geweld ontvoerd waren. „Een jongen uit Xinjiang in het noordwesten herinnert zich alleen een klap op zijn hoofd en een stinkende doek onder zijn neus, en daarna dat hij wakker werd in een rijdende trein, ergens in Midden-China.”
De kinderen worden met geweld tot gehoorzaamheid gedwongen. „Ze krijgen kokend water over hun benen, of worden aan de meubels vastgebonden. Soms dreigen de bazen hun familie iets aan te doen. En veel kinderen hebben geen geldig identiteitsbewijs, dus ze durven niet naar de politie te gaan,” zegt Ward.
Dat de huidige zaak in Henan en Shanxi, en daardoor het bredere probleem van de kindslavernij, nu de aandacht van de Chinese overheid krijgt, is in de eerste plaats te danken aan de opkomst van internet. Een groep wanhopige ouders uit Henan, sommigen al jaren op zoek naar hun kinderen, plaatste een open brief op een aantal internetsites. Daarin vertelden ze hoe hun kinderen, sommigen nog maar 8 jaar oud, waren ontvoerd op trein- en busstations. En hoe de kinderen voor gemiddeld 500 yuan (50 euro) als slaaf werden doorverkocht aan steenfabrieken in het lössgebergte van Shanxi.
De meeste ouders hebben hun kind nog niet teruggevonden, want de regio heeft talloze kleine steenfabrieken, sommige in heel afgelegen gebieden. Een lokale televisiejournalist uit Henan ging met een groepje ouders op zoek. Hij filmde de werkomstandigheden in de steenfabriek waar vorige week 217 slaven bevrijd werden. De slaven moesten veertien uur per dag met hete stenen sjouwen. Ze kregen slaag, nauwelijks te eten en geen medische verzorging. Bewakers zouden er zelfs slaven vermoord hebben.
„”De opzichters wilden niet wachten tot de oven was afgekoeld en dwongen mijn zoon en vijf anderen om in de oven te werken terwijl de stenen nog niet klaar waren”, zei Zhang Shanlin, de vader van één van de vorige week bevrijdde slaven, in een interview met de South China Morning Post. „Toen ze niet wilden, werden ze in elkaar geslagen. Ze werden voor dood achter gelaten en kregen geen verzorging.”
Een klant van deze fabriek in Hongdong vertelde de politie over de gewonde arbeiders, en daardoor kwam de bal aan het rollen. De eigenaar stuurde de zes verwonde arbeiders naar een ziekenhuis. Zhang Yinlei’s wonden waren toen al zo ontstoken dat hij niet kon lopen. Vanuit het ziekenhuis belde hij zijn vader, en zo kwam de zaak aan het licht.
Collega’s van Zhang vertelden dat twee arbeiders van rond de achttien jaar oud levend werden begraven nadat ze in elkaar geslagen waren. De vader van Zhang zei dat de politie niets deed, omdat de eigenaar van de fabriek de dorpspartijbaas is en een afgevaardigde van het partijcongres. Zijn zoon was zo getraumatiseerd dat hij maar weinig wilde zeggen over het leven in de fabriek sinds zijn terugkomst.
Ook de andere ouders die achter de petitie zitten, klagen over de lokale overheid en de politie. Zij zijn er zeker van dat er wel duizend jongens als slaven in de steenovens werken. Volgens de ouders schuiven de politiediensten van Henan en Shanxi de verantwoordelijkheid om een onderzoek in te stellen op elkaar af.