Citestop boekt successen en laat kansen liggen
DEN HAAG - De veertiende bijeenkomst van Cites, het VN-orgaan dat toeziet op de handel in bedreigde planten en dieren, is wat minister Verburg betreft een succes. Natuurbeschermingsorganisaties hebben echter gemengde gevoelens bij de internationale top in Den Haag.
Op de twee weken durende Citesconferentie, waarvan Nederland gastland was, zijn successen geboekt. De 1600 deelnemers bespraken ruim 100 punten, waaronder 37 voorstellen over planten en dieren. Zo werden er afspraken gemaakt over de bescherming van olifanten en hun ivoor, over tijgers, beren en de paling. Minister Verburg, voorzitter tijdens de slotdag, was „erg trots” op het resultaat. „Er zijn cruciale besluiten genomen over het voortbestaan van dier- en plantensoorten waarmee de waarde van Cites wederom is aangetoond.”Eerder deze week onderstreepte ze ook het belang van de ministeriële rondetafelconferentie, de eerste in de geschiedenis van Cites. Uit de 173 bij de conventie aangesloten landen waren 50 collega’s daarvoor woensdag naar Den Haag gereisd. De belangrijkste conclusies die minister Verburg uit deze ontmoeting trok, was dat de handhaving van de Citesafspraken beter moet. „Het is een van de effectiefste verdragen en het is duidelijk dat Cites niet op zich staat. Er zijn raakvlakken met onder meer milieuvervuiling en klimaatsverandering. Ook is helder dat de bescherming van flora en fauna in ontwikkelingslanden mogelijkheden biedt. Dat is van belang, want een aantal planten en dieren waarmee het niet goed gaat, is te vinden in landen die er economisch niet goed voorstaan.”
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) en het International Fund for Animal Welfare (IFAW) hebben gemengde gevoelens bij de conferentie. Beide organisaties zijn blij dat de Afrikaanse landen elkaar donderdag vonden in een oplossing voor de al achttien jaar durende discussie over de bescherming van olifanten. Zuid-Afrika, Namibië, Botswana en Zimbabwe mogen eenmalig een partij slagtanden verhandelen. Andere Afrikaanse landen wilden dat eigenlijk niet, omdat ook ivoor van door stropers gedode dieren daardoor gemakkelijker zou kunnen worden verhandeld. Ze stemden toch toe, in de hoop dat stropers minder geld vangen nu er een flinke hoeveelheid legaal ivoor op de markt komt en daarom de dikhuiden ongemoeid laten.
Het WNF is teleurgesteld dat zij geen dwingend besluit namen om de illegale ivoormarkten in West- en Centraal-Afrika te bestrijden. Deze vormen de grootste bedreiging van de meest kwetsbare olifantpopulaties. Het ivoorbesluit levert dan ook geen echt natuurbeschermingsresultaat op, aldus het WNF. Het IFAW vindt dat er meer is gehandeld uit de koopmansgeest dan uit de beschermingsgedachte. „Nederland heeft als gastland, tezamen met de voorzitter van de EU, Duitsland, een stempel gedrukt op het bemiddelingsproces. Het was duidelijk dat er boven alles een resultaat moest komen, niet noodzakelijkerwijs met natuurbescherming als prioriteit”, zegt directeur Marcel Bertsch van IFAW Nederland.
WNF en IFAW zijn tevreden dat het vangen en verhandelen van paling aan banden wordt gelegd, een voorstel van de Europese Unie dat met een grote meerderheid werd aangenomen. Blij is men ook dat de confe- rentie China te verstaan gaf geen handel in tijgers en tijgerproducten toe te staan. Ook belandde op de slotdag nog een gazellesoort uit Algerije op de lijst van bedreigde soorten.
Voor de doorn- en de haringhaai, anoniem verwerkt in fish and chips en vissoepen, bleven beperkende maatregelen echter achterwege. Teleurstellend was eveneens dat tijdens de finale stemming gistermiddag een eerder genomen besluit over rood en roze koraal werd herroepen, terwijl ook deze dieren juist door overbevissing en internationale handel sterk onder druk staan. En eerder werden voorstellen van de Europese Unie voor de houtsoorten ceder en palissander afgewezen. „Hiermee miste men een gouden kans”, zegt WNF-directeur Johan van de Gronden. „Het heeft tien jaar geduurd om de handel in mahonie te reguleren, met als gevolg dat deze houtsoort nu bijna is verdwenen. Hetzelfde lot wacht ceder. Juist voor deze commerciële soorten die op grote schaal worden verhandeld, is bescherming via het Citesverdrag hard nodig.”
Terugkijkend op de conferentie omschrijft hij de top als „drie stappen vooruit, twee achteruit.” „Ondanks het succes van de paling is gebleken dat het toch lastig is om de handel in hout en vis te reguleren. Zo’n 95 procent van de handel in wilde planten en dieren betreft hout en vis.” De voorgestelde beperkingen van de Europese Unie zijn tegengehouden door de landen waar de industrieën zitten, vult IFAW-woordvoerder Andreas Dinkelmeyer aan. „Daar denken ze bij Cites direct aan een handelsbeperking, terwijl het er toch vooral om gaat de wereld leefbaar te houden.”
De boodschap die voor Willem Wijnstekers, secretaris-generaal Cites, uit de conferentie kwam, is dat er de komende jaren een wat andere rol wordt gevraagd van zijn organisatie. „Cites moet zich meer gaan bezighouden met commerciële vis- en houtsoorten die in problemen komen door overbevissing. Ook moet het eerder ingrijpen en voorkomen dat dieren en planten worden bedreigd met uitsterven.”
De discussie over de financiën baarde Wijnstekers zorgen. Volgens hem heeft Cites ten minste 15 procent meer budget nodig, alleen al om hetzelfde te kunnen blijven doen als in 2006. Na een moeizaam beraad werden de Citeslidstaten het uiteindelijk eens over een contributieverhoging van 6 procent. Volgens Wijnstekers zou 7,5 procent meer budget al te weinig zijn en kan dat in 2009 leiden tot het ontslag van vier medewerkers. De volgende Citesconferentie is in 2010 in Qatar.