Ver-kijken
Bij de Oostvaardersplassen is een kleine klapekster gesignaleerd. Al snel staan een paar fanatici met potige statieven en lijvige telescopen naar de einder te turen. Even draaien aan de scherpstelring en ja hoor, daar is het beestje, beeldvullend in de kijker. Jammer dat er geen plaatje voor de medevogelaar in zit. Dat kán echter wel; de telescoop staat al, het digitale compactje zit in de binnenzak. Digiscoping combineert deze twee en zorgt zo voor unieke portretten.
In de letterlijke zin van het woord is een telescoop niets anders dan een ver-kijker. Toch wordt in de praktijk onderscheid gemaakt tussen verrekijkers en telescopen. Verrekijkers bieden meestal maar een beperkte vergroting. Een telescoop kan een onderwerp veel dichterbij te halen. Afhankelijk van het gebruikte oculair -verrekijkers hebben meestal een ingebakken, vast oculair- zijn vergrotingen van twintig tot zeventig keer te halen, waar verrekijkers vaak blijven steken op vijftien keer.Zoals de naam al zegt, zijn kijkers er voor observatie. Klapeksters bespieden gaat prima, maar de beelden opslaan lukt alleen in het menselijk geheugen. Zelfs met een duur teleobjectief is de afstand tot de gevederde vriend veel te groot voor een duidelijke plaat. En toen kreeg een kiene vogelaar een ingeving: „Als ik door mijn telescoop kan kijken, moet mijn fototoestel dat ook kunnen.” Digiscoping was geboren.
Recept
Het recept voor digiscoping is uiterst eenvoudig. Benodigdheden zijn een telescoop, een digitale camera en een adapter om deze twee te koppelen. Zo kort als deze omschrijving is, zo lang kan de zoektocht naar een goede combi zijn. De eisen voor de kijker zijn redelijk eenvoudig: een zo groot mogelijke frontlens, zodat deze veel licht kan opvangen en de camera kortere sluitertijden kan kiezen. Verder moet de telescoop zo goed mogelijk gecorrigeerd zijn, zodat de kleurranden langs contrastrijke voorwerpen minimaal zijn en de scherpte optimaal is.
Een camera kiezen is veel moeilijker omdat er geen eenduidige functieomschrijving is. Vaak zijn compacte kiekdoosjes met kleine objectiefjes het geschiktst. Daarnaast toont de praktijk aan dat camera’s met een drievoudig zoombereik de beste kaarten hebben. Toestellen met inwendige zoom hebben een streepje voor; er komt geen toeter naar buiten schuiven, waardoor de camera zich heel dicht achter het oculair kan nestelen. Bij vrijwel elk toestel zijn in de groothoekstand zwarte randen te zien doordat de beeldhoek te groot is. Als de camera geschikt is voor digiscoping is dit ongewenste kader op te heffen door iets in te zoomen.
Kijkerstal
Om de camera ’op’ de kijker te krijgen, bedachten telescoopbouwers als Kowa, Zeiss en Swarovski verschillende oplossingen. De eenvoudigste adapters bestaan uit twee buisjes die over elkaar passen. Het eerste buisje komt op de telescoop, het tweede wordt aan de camera geschroefd. Omdat compactcamera’s standaard het benodigde schroefdraad ontberen, zal de digiscoper eerst een schroefdraadadapter moeten aanschaffen. De meer geavanceerde adapters bieden de mogelijkheid de camera weg te klappen, zodat men snel kan wisselen tussen observeren en fotograferen.
Hoog tijd om de deur uit te gaan voor een praktijkles digiscopen. De uitrusting: een Swarovski ATS 80 HD-telescoop met 20-60x zoomoculair en een bijpassend compact statief van hetzelfde merk. Verder alle drie de adapters van Swarovski (zie foto): de eenvoudige DCA, de DCB-A -de klapadapter voor de ATS-kijkerserie- en de TLS 800 voor spiegelreflexen. Het beste, 2371 euro kostende paard (exclusief oculair) uit de kijkerstal dankt de toevoeging ”80” aan de diameter van de frontlens. ”HD” duidt op nog verfijnder glaswerk dat kleurschifting bij grote contrasten minimaliseert en voor een nog kleurechter beeld zorgt.
Vergapen
Zoals gezegd is niet elke camera geschikt. Probeer daarom voor aanschaf een combinatie altijd uit. Een Canon Powershot met schroefdraadadapter paste op de DCA, maar de vignettering -het zwarte kader zoals te zien is op de foto- was niet weg te krijgen. Voor de foto’s bij dit artikel is vooral de klapadapter gebruikt, in combinatie met een FujiFilm FinePix F30. Onder de camera wordt een klein statiefplaatje geschroefd, dat vervolgens op een railtje van de adapter schuift. De kans dat de camera dan precies goed voor het oculair zit is klein, maar de klapadapter biedt een fijnafstelling in drie richtingen. Het is soms echter een heel gepuzzel om zwarte vlekken -die optreden als de camera niet exact recht voor het kijkgat zit- weg te krijgen.
Maar dan begint het vergapen aan de lange brandpuntsafstanden. Met het zoomoculair op twintig keer worden al effectieve brandpunten boven de 1000 mm gehaald. Een Nikkor 80-400 mm teleobjectief -op een D80 effectief 600 mm- dat ter referentie mee mocht, degradeert spontaan tot ”leuk voor het overzicht”-objectief, het lijkt bijna een groothoek. Inzoomen van het oculair levert allicht een donkerder beeld op, maar het contrast blijft redelijk behouden, mits het onderwerp niet te ver weg is.
Slechtvalken
Tijdens het testen was het bewolkt en winderig. En dan blijkt dat het meegeleverde, lichtste statief te fragiel is; het biedt niet genoeg stabiliteit. Zeker in de hoogste stand blijft het deinen. Desondanks zijn de resultaten die digiscoping mogelijk maakt verbluffend. Het nest met jonge slechtvalken op 200 meter afstand was met het blote oog niet te ontwaren. De jonge reiger huisde nog verder weg en daarom werd het oculair naar 60x gedraaid voor een totaal, maximaal brandpunt van 6480 mm.
Een kijker is in de eerste plaats bestemd voor observatie en een teleobjectief voor fotografie. Maar een beetje teleobjectief van rond de 600 mm kost al snel 7500 euro. Vogel- of sterrenliefhebbers beschikken vaak al over een goede kijker, statief en een compactcamera, en krijgen er dan voor 385 (DCB-A) of 195 euro (DCA) en eventueel een steviger statief ongekende fotomogelijkheden bij.
Meer informatie: www.swarovskioptik.com.
Grote brandpunten
Bij digiscopen ’kijkt’ de camera door de telescoop. Die telescoop met oculair heeft een zekere vergroting, bijvoorbeeld dertig keer. Een doorsnee digitale compactcamera zoomt van 35 tot 105 mm (omgerekend naar een formaat van 35 mm). Staat de camera halverwege het zoombereik, dan is de effectieve brandpuntafstand zeventig keer 30, dus 2100 mm. Wordt het zoomoculair van de telescoop op zestig keer gezet en de camera op 105 mm, dan levert dat een duizelingwekkend brandpunt op van 6300 mm.
Bibberen
Een zwaar statief is in de telefotografie al belangrijk, maar voor digiscoping echt onmisbaar. Door de extreme vergrotingen zijn bewegingen aan de telescoop die met het blote oog niet zichtbaar zijn genoeg om het onderwerp volledig uit beeld te ’slaan’. Een zelfonspannertijd van tien seconden is ternauwernood afdoende om de camera uit te laten bibberen na een druk op de ontspanknop. Is het statief niet zwaar genoeg, dan is een langsrijdende auto of een windvlaag voldoende voor een compleet bewogen foto.