Weg van kale types

De folder die Renault in 1972 bij Tony Vos laat bezorgen, heeft ver strekkende gevolgen. Sinds die tijd steekt dit merk voor hem met kop en schouders boven de massa uit. Met de Renault 30 V6 als „absolute lieveling.”

8 June 2007 08:50Gewijzigd op 14 November 2020 04:49
Renaultverzamelaar Tony Vos heeft een voorliefde voor auto’s die het straatbeeld hebben bepaald, voor kale types en voor luxe bolides. Van links naar rechts: Renault 25 limousine, Renault 30, Renault 6 en Renault 3. Foto RD, Henk Visscher
Renaultverzamelaar Tony Vos heeft een voorliefde voor auto’s die het straatbeeld hebben bepaald, voor kale types en voor luxe bolides. Van links naar rechts: Renault 25 limousine, Renault 30, Renault 6 en Renault 3. Foto RD, Henk Visscher

Tony Vos (43) valt op kale types én op de meest luxueuze bolides. Zo bezit hij een Renault 3 in de meest eenvoudige uitvoering en een Renault 25 limousine met alle opties. Zijn passie voor auto’s dateert van het moment dat hij een Dinky Toys kon vasthouden. „Mijn vader bracht stapels autofolders van kantoor voor me mee”, herinnert hij zich. „Ik kon daar urenlang in neuzen. Op den duur gaf ik hem een lijstje met folders die ik wilde hebben. Hij bezorgde dat vervolgens bij zijn collega’s van Interpolis die autobedrijven langsgingen.”In de woonkamer is niet te zien dat Vos autoliefhebber is. In de schuur naast zijn woning in het Brabantse Gastel des te meer. Het ruim honderd jaar oude gebouw ondergaat momenteel een facelift. Het rieten dak is net gereed, binnen wordt nog het nodige verspijkerd. De Renaultverzameling staat er daardoor stoffig bij, enkele vierwielers zijn weggedoken onder blauwe hoezen.

De werkkamer op zolder krijgt weer langzaam vorm. De eerste vitrine met miniatuurauto’s is ingeruimd. Een computer blaast zachtjes stoom af, wachtend op het moment dat de eigenaar opnieuw zijn oordeel over een vierwieler prijsgeeft. Vos verdient zijn brood met het testen van en schrijven over auto’s, onder meer voor deze krant.

Serieus genomen
Zijn liefde voor Renault stamt uit 1972. „Ik knipte in dat jaar een bonnetje uit de krant waarmee je een folder met Renaultmodellen kon aanvragen. Ik heb die brochure stukgelezen.

Mijn keus voor Renault is een combinatie van factoren: de vormgeving van de modellen en het feit dat ik als negenjarige serieus werd genomen door een autofabrikant. Daar komt bij dat ik tijdens logeerpartijen bij ooms en tantes in de Flevopolder ontdekte dat mijn favoriete automerk ook tractoren maakte. Toen later bleek dat er eveneens vrachtwagens en bussen uit de Renaultfabrieken rolden, was er geen weg meer terug. Ik heb nooit meer naar een ander automerk gelonkt. Mijn interesse verbreedde zich in de loop van de jaren. Ik duik nu regelmatig in de historie en in de levensgeschiedenis van de stichter en eerste directeur, Louis Renault.”

De passie voor het Franse automerk krijgt handen en voeten in een nauwelijks te stillen honger naar alles wat naar Renault riekt. „Als kind vroeg ik al materialen aan bij importeurs in binnen- en buitenland. Ik weet nog dat ik in 1981 mijn fiets zat te poetsen, toen een pakket van Renault Landbouw arriveerde: folders, een persmap, foto’s, dia’s en zelfs een ingelijste foto. Na de komst van die postbode was ik weer een poos van de wereld.”

De verzameling omvat inmiddels vijf archiefkasten vol drukwerk, zo’n 5000 folders en instructieboekjes. Verder tientallen boeken, ruim duizend miniatuurvoertuigen, en zestien auto’s en een tractor op ware grootte.

Foeilelijk
Na al die jaren is Vos nog niet uitgekeken op de ”Createur d’ automobiles”. Integendeel, na wat vragen borrelt een stroom loftuitingen op én komt een vleugje kritiek los.

„Auto’s die het straatbeeld hebben bepaald, die onderdeel van een bepaalde periode zijn geweest, hebben mijn voorliefde. Ferrari’s zeggen me dus niets. Wel een Renault 4, waar zo’n 8 miljoen stuks van zijn gemaakt. Renault heeft verschillende knappe concepten neergezet, die vernieuwend waren voor de autobranche. De 4 (1961): comfortabel, goedkoop, makkelijk te onderhouden, compleet met vijfde deur. De 16 (1965) met een interieur dat je op zeven manieren kunt indelen. De 5 (1972): alle compacte modellen van tegenwoordig zijn gebouwd volgens dit concept. En van later datum: de Espace, Scénic en Twingo, die aan de wieg van nieuwe segmenten staan.”

Renaults zien er mooi uit en hebben een ijzersterk imago op veiligheidsgebied, meent hij. Liefde maakt echter niet blind. Hij erkent dat op het gebied van elektronica zijn favoriete merk nogal eens een steekje laat vallen. „Daar wordt hard aan gewerkt volgens de fabrikant.”

Er is meer dat de wenkbrauwen doet fronsen. „Renault had zijn landbouwdivisie in 2003 nooit aan het Duitse Claas moeten verkopen. En de modellen vanaf 2000 zijn me te stug. Wat heb je daar aan als je grote delen van de dag in de file sukkelt?”

Het positieve gevoel overheerst bij Vos. „Alleen al vanwege de vormgeving. Neem de Viva Grand Sport van voor de Tweede Wereldoorlog, de Renault 25 en de Vel Satis, stuk voor stuk sierlijke en tijdloze wagens. Tegelijkertijd snap ik dat mensen die laatste foeilelijk vinden.”

Huiskamer op wielen

Verhalen buitelen over elkaar heen tijdens de rondgang langs de Renaultverzameling van Tony Vos. Bij de 4 CV, de 5, de 8, de Dauphine, de Amerikaanse Premier, de Caravelle en de Safrane. „Ik heb iets met vergeten modellen, zoals de 6 en de 14, én met alle zescilinders van Renault. Deze 30 V6 uit 1981 is mijn absolute lieveling. Het geluid dat zo’n zespitter maakt, is nauwelijks overtroffen.”

Bovenaan Vos’ verlanglijst prijkt momenteel een Avantime, „een huiskamer op wielen.” Uitgeleefde kalverhokken komen er niet op voor. Hij zoekt naar zo origineel mogelijke auto’s, waarbij slechts kleine verbeteringen nodig zijn.

„Vier jaar geleden kocht ik in Frankrijk een rode Renault 6 TL uit 1971 met 44.000 kilometer op de teller. De enige die ik van de eerste eigenaar heb overgenomen. Een jaar later ben ik nog eens bij het echtpaar langsgegaan. De vrouw herkende alle veranderingen. Eén wieldopje en een achterlichtglaasje dat ik had vervangen had en het originele typeplaatje met bijpassende stripje dat weer was aangebracht.”

Vos koestert zijn Renaults, toch durft hij er de weg mee op. „Maar niet bij regen of als met pekel is gestrooid.”

Eerste importeur

Renault timmert al ruim een eeuw in Nederland aan de weg. Paul Thyssens uit Maastricht was de eerste officiële Nederlandse importeur. Hij verzorgde in 1904 op de RAI de presentatie van het Franse merk. Het is een van de honderden weetjes die Jac Maurer voor het voetlicht haalt in ”Renault, 100 jaar in Nederland”. Hij schetst de geschiedenis van de autofabrikant en van de Nederlandse importeurs, en vertelt over de personenwagens die zich tussen 1898 en 2005 op de weg waagden. Zijn woorden gaan vergezeld van talrijke zwart-witfoto’s en illustraties.

Wie nog meer over Renault wil lezen, kan zich abonneren op het nieuwe, rijk geïllustreerde ”Losange magazine” dat kenner Tony Vos dit voorjaar lanceerde. Het blad werpt licht op alle Renaultproducten, nieuw en oud, de organisatie en de personen erachter. Het verschijnt vier keer per jaar, een abonnement kost 34,95 euro.

Titel: ”Renault, 100 jaar in Nederland”
Auteur: Jac Maurer
Uitgeverij: Aprillis, Zaltbommel, 2006
ISBN 90 5994 148 9
Pagina’s: 227
Prijs: € 19,50.

Voor info over het magazine: www.losangemagazine.nlof tel. 0495-430930.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer