De strijd tussen het leger en de Palestijnse Fatah Islam bij het noordelijke Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared duurt echter nog voort en het gevaar dat het geweld naar andere kampen overslaat, blijft aanwezig.Ongeveer veertig manschappen bewapend met automatische geweren posteerden zich in de wijken Taamir en Taware, die het toneel waren van de gevechten tussen de met Fatah al-Islam sympathiserende Jund al-Sham en het leger. Vanuit luidsprekers op de minaretten van moskeeën werden de inwoners opgeroepen hun normale leven te hervatten. Enkele van de duizenden vluchtelingen die de wijk hadden genomen naar het nabijgelegen Sidon, keerden woensdag terug.

Er heerst in Libanon grote bezorgdheid dat de strijd bij de noordelijke stad Tripoli zal overslaan naar de andere elf Palestijnse kampen in het land of elders geweld zal uitlokken. In de omgeving van Beiroet explodeerden sinds het uitbreken van de strijd vier bommen, met als gevolg een dode en ruim veertig gewonden.

Bij Nahr al-Bared werd woensdag opnieuw sporadisch gevochten. Een commandant van de Palestijnse Fatahbeweging in Ain al-Hilweh, generaal-majoor Khaled Aref, zei voor de Libanese televisie dat ongeveer twintig strijders van Fatah al-Islam in Nahr al-Bared zich hebben overgegeven aan Fatah. Het lijkt erop dat Fatah, de partij van de Palestijnse president Mahmud Abbas, als eerste gehoor geeft aan de oproep van de Libanese autoriteiten om te helpen het geweld in te tomen. Abbas zelf veroordeelde het optreden van Fatah al-Islam in niet mis te verstane bewoordingen.

Sinds vorige week vrijdag, toen het leger zijn offensief om de extremisten uit Nahr al-Bared te verdrijven begon, hebben periodes van stilte en zware gevechten elkaar afgewisseld. Sinds op 20 mei voor het eerst een gevecht tussen het leger en Fatah al-Islam uitbrak, zijn meer dan 120 doden gevallen, te weten 45 militairen, ongeveer 60 leden van Fatah al-Islam en ten minste 20 burgers.