Grootste vluchtelingenkamp Libanon is kruitvat
AIN AL-HILWEH - Gewapende mannen met baarden verdwijnen in kleine straatjes, nagekeken door rivaliserende strijders. In de straten hangt zwarte rook boven kapotgeschoten huizen en smeulende autobanden. Moeders pakken haastig kleren van hun kinderen in plastic tassen, klaar om te vluchten.
Ain al-Hilweh, met 65.000 inwoners het grootste Palestijnse vluchtelingenkamp in Libanon, vreest voor een geweldsuitbarsting nu de strijd tussen het Libanese leger en Palestijnse extremisten in een ander, noordelijk vluchtelingenkamp zich in haar richting lijkt uit te breiden. Het ergste zou zijn als de gewapende Palestijnse facties in het kamp onderling aan het vechten slaan.In beide kampen was het dinsdagmorgen aanvankelijk betrekkelijk rustig. Alleen in het noordelijke kamp, Nahr al-Bared, werd hier en daar geschoten. Maar velen waren ervan overtuigd dat de rust maar tijdelijk zou zijn. „Het is een tijdbom die om de zoveel tijd afgaat”, aldus Abu Motie, een lid van de Fatahbeweging in Ain al-Hilweh. Later op de dag brak de strijd in het noorden inderdaad weer in volle hevigheid los.
Zondagavond en maandag schoten leden van de militante moslimbeweging Jund al-Sham, medestanders van Fatah al-Islam waar het leger het in Nahr al-Bared mee aan de stok heeft, raketgranaten af op Libanese militairen aan de rand van Ain al-Hilweh. Het leger schoot terug.
De bewoners van het kamp vrezen het ergste. Velen pakken hun spullen bij elkaar en vluchten het kamp uit voor het geweld in alle hevigheid losbarst. „We zijn niet bereid te sterven voor een stelletje criminelen”, zegt Wafa Amour boos, terwijl zij en haar zusters er met hun kinderen vandoor gaan. Volgens Palestijnse gegevens zijn er sinds zondag zo’n 8000 Palestijnen uit het kamp gevlucht.
Ain al-Hilweh, het grootste van de twaalf Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon, is een microkosmos van interne Palestijnse machtsstrijd en sociale en economische misère. Het netwerk van uit betonsteen opgetrokken gebouwen, berucht om zijn wetteloosheid en verdeeld in wijken die worden gerund door facties die elkaar regelmatig de macht betwisten, is de laatste tijd ook een vrijplaats geworden voor voortvluchtige misdadigers, onder wie Libanezen.
De interne Palestijnse strijd in de Gazastrook en op de Westoever speelt zich ook hier af. Maar wat de situatie in de kampen nog compliceert, is de aanwezigheid van fanatieke groepjes moslims die zich uiteenlopende doelen stellen, van het bevechten van Israël tot het sturen van strijders naar Irak.
In Ain al-Hilweh begonnen de spanningen al maanden geleden op te lopen, lang voordat het geweld in het noorden uitbrak. Een Fatahfunctionaris in het kamp zei dat zijn groep wel wil optreden tegen de vechtersbazen van Jund al-Sham, van wie er niet meer dan enkele tientallen in het kamp zitten, maar dat de islamitische facties dat tegenhouden. „Zij zijn bang dat onze factie in het hele kamp de overhand zal krijgen als wij orde op zaken stellen”, zegt kolonel Abu Walid Ashi, een Fatahwoordvoerder in Ain al-Hilweh. „Als ze ons laten begaan hebben we binnen enkele uren met hen (Jund al-Sham) afgerekend. Zij geven hun politieke dekking.”
Een vooraanstaand lid van Asbat al-Ansar, een radicale moslimgroep die nauwe banden heeft met Jund al-Sham, bevestigt dat onderlinge rivaliteit de Palestijnse groepen in een patstelling heeft gebracht.
Terwijl Fatahmilitairen zich over de hoofdstraat in het noorden van het kamp verspreiden, lopen mannen met baarden, sommigen met een pistool in hun riem geklemd, in de zijstraten. Wie zij zijn is niet duidelijk, maar bij Fatah horen zij zeker niet. „Het zijn allemaal huurlingen”, meent de 55-jarige Salem Abu Ghneim, wijzend naar een straat waar de mannen met baarden staan. „Er is een soort samenzwering in het kamp”, zegt de 18-jarige Wahib Ahmed, die in de buurt staat. „Wij willen alleen maar veiligheid.” „Maar dat is verboden voor Palestijnen”, voegt zijn vriend Bilal Suleiman (20) eraan toe.
Alle mannen in het groepje zeggen werkloos te zijn. Op de vraag wat zij denken dat er met het kamp zal gebeuren, schetsen zij een somber beeld van de veiligheidssituatie en hun eigen vooruitzichten. Palestijnse vluchtelingen hebben weinig rechten in Libanon. Ze mogen de meeste beroepen niet uitoefenen en het is hun verboden buiten het kamp onroerend goed te huren of te kopen.