Cultuur & boeken

Dr. D. Th. Kuiper beschouwt gereformeerde wereld

Titel:

Dr. C. S. L. Janse
4 September 2002 08:51Gewijzigd op 13 November 2020 23:47

”Tussen observatie en participatie”
Auteur: D. Th. Kuiper
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90 6550 6942
Pagina’s: 397
Prijs: € 35,-. Zijn proefschrift ”De Voormannen” (1972) was met 666 bladzijden abnormaal dik. Het betrof een historisch-sociologische studie over „ideologie, konflikt en kerngroepvorming binnen de gereformeerde wereld” tussen 1820 en 1930. Onder meer de zaak-Geelkerken wordt er gedetailleerd in behandeld. Ter gelegenheid van zijn afscheidscollege als hoogleraar algemene sociologie aan de VU, in juni dit jaar, verscheen opnieuw een kloeke bundel, getiteld ”Tussen observatie en participatie”. Hierin is een representatieve en systematisch geordende keuze uit de vele artikelen van prof. dr. D. Th. Kuiper samengebracht.

”Twee eeuwen gereformeerde en antirevolutionaire wereld in ontwikkelingsperspectief”, luidt de ondertitel van de bundel. Daarmee is de inhoud inderdaad goed weergegeven. Hoe hebben de gereformeerden -en dan gaat het om die gereformeerden die Abraham Kuyper als hun leidsman zagen- zich kerkelijk en politiek ontwikkeld in een kleine 200 jaar tijd? In welk maatschappelijk en cultureel krachtenveld moesten zij opereren en welke keuzes hebben zij daarbij gemaakt?

Kenmerkend voor hen was dat zij wilden opereren „in rapport met de tijd”, een uitdrukking van Kuyper die in de bundel herhaaldelijk valt. Ze rekenden het tot hun taak allerlei nieuwe ontwikkelingen in het eigen denken te verwerken. Een hooggegrepen doelstelling, die er na verloop van tijd toe leidde dat de gereformeerden steeds meer overnamen van de moderne cultuur en er steeds minder overbleef van het gereformeerde erfgoed. Zo had Kuyper het wel niet bedoeld, maar in de praktijk ging het wel zo.

D. Th. Kuiper, de nu scheidende hoogleraar, groeide op in de gereformeerde kerk van Amsterdam-Zuid. Daar raakte hij al vroeg betrokken bij allerlei activiteiten in de gereformeerde zuil. Bij de verkiezingen van 1948 bracht hij, nog geen 10 jaar oud, verkiezingsfolders rond!

In de jaren zestig behoorde Kuiper tot de groep van christenradicalen. Anders dan Bas de Gaay Fortman, die leider werd van de PPR, en Jan van Putten, die bij de PvdA terechtkwam, bleef Dick Kuiper de ARP echter trouw. Hij werd ondervoorzitter van die partij tot aan haar opheffing. Vervolgens was hij, van 1983 tot 1995, lid van de Eerste Kamer voor het CDA.

Betrokkenheid
Niet voor niets draagt de bundel dan ook de titel ”Tussen observatie en participatie”. Kuiper schrijft in een aantal gevallen over ontwikkelingen waarbij hij zelf nauw was betrokken. En ook los van zijn persoonlijke participatie vertoont hij een grote affiniteit met de gereformeerde en antirevolutionaire wereld.

Tegelijkertijd echter behoort hij duidelijk tot de modern-gereformeerden, die met alle interesse die ze voor het gereformeerde verleden mogen hebben en met alle begrip dat ze voor de eigenaardigheden daarvan kunnen opbrengen, daar innerlijk toch ver van af zijn komen te staan.

Aan de verzorging van de bundel is veel aandacht besteed. Bij de opgenomen bijdragen wordt zo mogelijk verwezen naar andere publicaties van de auteur over hetzelfde onderwerp. Bij het doorlezen ervan krijg je bewondering voor Kuipers grote kennis van zaken en zijn vermogen om verschijnselen in de gereformeerde wereld en omstreken in een wetenschappelijk kader te plaatsen.

Dat neemt niet weg dat er hier en daar vragen te stellen zijn. Is het juist om te beweren dat het na 1945 in de Nederlandse Hervormde Kerk optredende driemanschap Banning-Gravemeyer-Kraemer ook de in de Gereformeerde-Bondsrichting levende opvattingen over antithese, verzuiling en volkskerk overkoepelde? Dat lijkt mij niet. Banning was vrijzinnig, Gravemeyer confessioneel en Kraemer ethisch. Het is niet toevallig dat een bonder in dit rijtje ontbreekt. In politiek opzicht was de Gereformeerde Bond in die dagen nog grotendeels AR.

Familie of zuil
Als het gaat om het fenomeen verzuiling geeft Kuiper de voorkeur aan het begrip familie boven de term zuil. Dat lijkt mij inderdaad een verbetering, al is het altijd moeilijk het bestaande spraakgebruik te doorbreken. Het woord zuil suggereert een nogal massief geheel en daarvan was in protestants-christelijke kring zeker geen sprake.

Interessant is, ook na jaren nog, Kuipers commentaar op het proefschrift van Van Putten uit 1968, over de verschillen in behoudendheid tussen gereformeerden en christelijke gereformeerden. In de aanpak van Van Putten -gedoopt in de Gereformeerde Gemeenten en tijdens het werken aan zijn proefschrift van christelijk gereformeerd, gereformeerd geworden- bleven theologische verschillen vrijwel geheel buiten beschouwing. De verschillen van behoudendheid wilde hij verklaren uit sociale (niet-theologische) factoren.

Terecht stelt Kuiper dat dit een ontoelaatbare reductie is. Al is er dan veelal geen rechtlijnig verband tussen een bepaald leerstuk en een specifieke gedragswijze, er is wel een samenhang. Behalve de sociale structuur zijn ook de theologische concepties, in dit geval over doop en genadeverbond, als onderdeel van de cultuur van de betreffende groepering van wezenlijk belang.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer