Johannesburg beleeft renaissance
Het ging niet goed met het centrum van de Zuid-Afrikaanse stad Johannesburg. Het tij is echter gekeerd, constateert dr. Hans Ester.
Rondom het jaar 2000 leek het centrum van de Zuid-Afrikaanse stad Johannesburg ten dode opgeschreven. De bewoners, veelal van Europese afkomst, verlieten de binnenstad nabij het centraal station. Belangrijke kantoren werden naar de noordelijke voorsteden als Sandton en Rosebank verplaatst.Sinds twee jaar vindt tot ieders verrassing een beweging in omgekeerde richting plaats. De mijnmagnaat Anglo Gold (vroeger Anglo American) bouwt nu in het centrum een nieuw kantoor, net als de Chamber of Mines, de overkoepelende organisatie voor de goudmijnen. Overigens bleven bepaalde banken ook tijdens de malaisetijd wel degelijk in hartje Johannesburg, zoals First National Bank, ABSA (vroeger: Volkskas) en Nedbank.
Ongetwijfeld heeft het naderende wereldkampioenschap voetbal (2010) het denken over de toekomst van Johannesburg een extra impuls gegeven. Maar de plannen zijn ingrijpender en veel beter doordacht dan de voorbereiding op een incidentele toeristeninvasie zou hebben opgeleverd.
Om Johannesburg weer tot een gezonde, levende stad te maken heeft het gemeentebestuur het centrale gedeelte van de stad onderverdeeld in wijken met ieder een gemeenschappelijke, overkoepelende functie. In WestCity bijvoorbeeld zijn de banken geconcentreerd. In het gedeelte met de naam Legislative gaat het om de wijk in de buurt van het gemeentehuis. Daar komen alle instanties die iets te maken hebben met het openbaar bestuur, dus ook het bestuur van de provincie Gauteng. In de wijk Garment is de modewereld geconcentreerd. Handelaars en ontwerpers uit geheel Afrika zijn hier te vinden. Johannesburg wordt de etalage van wat Afrika aan ideeën op het gebied van de mode te bieden heeft.
Hoe meer zaken en besturen naar het centrum van Johannesburg verhuizen, des te meer banen ontstaan er voor mensen die nu werkloos zijn, zoals reparateurs, schoonmakers en veiligheidswachten. Zelfs het vroeger zo pretentieuze Carlton Centre, dat lang leeg heeft gestaan, is nu door de provinciale regering van Gauteng gekocht en wordt grondig gerenoveerd.
Luchthaventrein
De zogeheten Gautrain die het vliegveld O. R. Tambo van Johannesburg met de middenstad gaat verbinden, zal naar verwachting al in 2009 over een deel van het traject rijden. Dag en nacht wordt aan deze lijn gewerkt. Het eindstation is het oude Parktown Station. Door de nabijheid van het station zal het wonen in het tamelijk verwaarloosde Parktown aantrekkelijker worden. Begin april van dit jaar voegde het gemeentevervoersbedrijf van Johannesburg aan de vervoersplannen nog een nieuw project toe. Het is de bedoeling dat vanaf april 2009 een net van snelle buslijnen de delen van centraal Johannesburg met elkaar gaat verbinden. De naam van dit busweb luidt Gaubus.
Of de inwoners van Johannesburg bereid zullen zijn om hun auto in te ruilen voor de Gautrain en de Gaubus staat echter nog te bezien. Zoals elders in de wereld, maar ongetwijfeld sterker dan in Nederland, is er in Zuid-Afrika een grote kloof tussen het gevoel van geborgenheid in de privéruimte van de eigen auto en de angst voor onveiligheid in de publieke ruimte van het openbaar vervoer.
Een andere onvermijdelijke vraag is of de sanering van Johannesburg ook gaat gelden voor de werkelijk verpauperde wijken als Hillbrow, Doornfontein en Yeoville. Die liggen niet ver van het centrum af.
Risico’s kent de Zuid-Afrikaanse samenleving meer dan haar lief is. Het leven in Johannesburg heeft deze risico’s vanaf 1994 zien toenemen. Maar de stad Johannesburg zit niet bij de pakken neer. Er is duidelijk een nieuw elan in deze dynamische en verbazingwekkende stad. Het woord renaissance lijkt daarom, met enig toekomstkrediet, voor Johannesburg gerechtvaardigd.
De auteur doceert Zuid-Afrikastudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen.