Levenslessen van Connie Palmen
Titel:
Geheel de uwe
Auteur: Connie Palmen
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2002
ISBN 90 446 0166 0
Pagina’s: 384
Prijs: € 24,95. Op het eerste gezicht lijkt de wereld van Connie Palmen ver verwijderd van de orthodox-protestantse lezer. Neem alleen het feit dat de hoofdpersonen in haar jongste boek non, actrice of hoer van beroep zijn. Maar als je de moeite neemt naar de diepste beweegredenen van de personages te kijken, valt de afstand weg. ”Geheel de uwe” heet het boek waarin Palmen „de dramatische wetten van de liefde” onderzoekt.
”Geheel de uwe” is bedoeld als een roman, heeft de vorm van een biografie en lijkt soms vooral op een psychologisch-filosofische verhandeling. De meeste schrijvers hoeven er niet aan te denken om zo’n onduidelijke mengvorm op de markt te brengen, maar Connie Palmen (1955) kan het zich veroorloven. Honderdduizend exemplaren omvat de eerste druk, en ongetwijfeld zal het aantal lezers een veelvoud daarvan bedragen. Daarvoor hoef je alleen maar te kijken naar de gigantische verkoopcijfers van haar vorige romans: ”De wetten”, ”De vriendschap”, ”I.M.” en ”De erfenis”.
Ischa Meijer
Wie haar vroegere werk bekijkt, beseft dat Palmen er altijd goed in geweest is de werkelijkheid naar haar hand te zetten. Al dreigde het leven haar uit de hand te lopen, al ging alles mis, op papier kon ze het verhaal opnieuw vertellen en betekenis geven. Literatuur biedt troost en zingeving, zelfs in de wanhopigste omstandigheden.
Toen haar geliefde -Ischa Meijer- stierf, was het eerste wat Palmen deed een boek schrijven: ”I.M.”. Over het begin van hun relatie, over de jaren die ze samen deelden, over Ischa’s dood. De critici veroordeelden het boek omdat het werkelijke leven er te nadrukkelijk in aanwezig zou zijn, maar intussen zat heel Nederland op de eerste rang te genieten van deze tragisch eindigende liefdeshistorie. Zo is het leven, zo is de liefde, zo is de dood, en zelfs Connie weet niet hoe ze moet hanteren wat haar overkomt. Ze kan slechts vluchten in het verhaal.
Nu, vier jaar later, doet de schrijfster een nieuwe poging om tot begrip en inzicht te komen. Op het eerste gezicht lijkt ”Geheel de uwe” veel meer fictie, veel minder werkelijkheid dan ”I.M.”. Maar dat is schijn. De personages -die niet samenvallen met Connie en Ischa, al lijken ze er genoeg op- doen deze keer juist een poging om vanuit het verhaal de werkelijkheid in te gaan. Niet de wereld naar je hand zetten, maar je overgeven aan je bestemming. „Reëel worden, daar gaat het om.”
Het hele boek is een soort zoektocht naar kennis van de werkelijkheid. Waarom zijn mensen zoals ze zijn? Hoe goed kun je jezelf en de ander kennen? Hoeveel invloed hebben je ouders op je levensloop? Wat is liefde? Welke functie heeft religie? Wie is God? Hoe houden gevoelens en redeneringen elkaar in evenwicht? Wat is kunst, en hoe zitten kunstenaars in elkaar? Welke rol speelt taal bij het kennen van de werkelijkheid? Enzovoort.
Ontkende liefde
De hoofdpersoon van het verhaal, Salomon Schwartz, is al overleden als het boek begint. Vijf vrouwen die hem van nabij gekend hebben, blikken terug: Schutz de psychiater, Judit de actrice, zuster Monica de non, Lili de hoer en Charlie de biografe. Hoe verschillend die vijf ook lijken, ze hebben een heleboel gemeen: de psychiater schenkt haar tijd en aandacht evenzeer voor geld als de hoer, en beiden maken ze een even strikt onderscheid tussen liefde en seksualiteit als de non. Allemaal spelen ze, net als de actrice, een rol. Ze vertellen ieder hun eigen anekdotes, maar als het erop aankomt is hun visie op de man opvallend eenstemmig.
Salomon Schwartz is een gevierd en gevreesd journalist en schrijver, maar tegelijkertijd een onbetrouwbare vrouwenverslinder - dat komt allemaal voort uit de problematische relatie met zijn ouders. Zij hebben hem iedere vorm van liefde en erkenning onthouden, hem uiteindelijk zelfs totaal verstoten, en als gevolg daarvan loopt hij weg bij elke vrouw voor wie hij iets van liefde gaat voelen: „Iemand die weggaat kan niet verlaten worden.” Tegelijkertijd is juist die ongelukkige jeugd de bron van zijn kunstenaarschap: „In de duisternis van de ontkende liefde worden onze sterren geboren.”
De vijf vrouwen die het verhaal vertellen, lijden overigens aan hetzelfde complex. Judit: „Als je het niet weet dan zie je het ook niet, (…) dat jouw eigen verlangen naar die ene, jouw overdreven trouw, zorg, aanhankelijkheid, toewijding en de grenzeloze bereidheid alles voor die man te doen, op hetzelfde is terug te voeren als zijn trouweloosheid en zijn onvermogen jou langdurig lief te hebben.” En Lili: „Openbaar zijn, voor iedereen toegankelijk worden, ons aan ieder ander geven, betekent onpersoonlijk worden en alleen in deze gezochte anonimiteit vinden we de moed te bestaan. Ik ben geheel de uwe, opdat ik onbereikbaar kan zijn.”
Moralistisch
Zo werkt het natuurlijk ook met het autobiografische schrijverschap waarmee Connie Palmen beroemd geworden is. Alleen schrijvend kan ze zichzelf aan de wereld openbaren, terwijl ze zich tegelijkertijd aan die wereld onttrekt door haar eigen leven tot fictie te vervormen. Al haar boeken zitten boordevol verwijzingen naar haar persoonlijke bestaan. Ze verzínt geen verhalen en personages, ze vervormt ze alleen maar. Haar nieuwste roman past wat dat betreft helemaal in het beeld.
In feite is ”Geheel de uwe” helemaal niet zo verschillend van ”I. M.”. De grilligheden en wisselvalligheden van het bestaan worden opnieuw in een zinvol verband gedwongen. Deze keer niet via een verhaal, wel via psychologische en filosofische modellen die betekenis moeten geven aan de werkelijkheid. Nog altijd is Connie Palmen op zoek naar de wetten die de wereld beheersen - een streven waarvoor ze waardering verdient, ook al is haar levensvisie een andere dan de bijbelse. Ze neemt het leven ernstig, ze zoekt antwoorden op de grote levensvragen.
”Geheel de uwe” is, ondanks de bepaald zedeloze taferelen die erin voorkomen, een uiterst moralistisch boek. Als de losbandige Salomon en de celibataire zuster Monica -de afstand tussen hen is minder groot dan je op het eerste gezicht zou denken- zich samen in de religie verdiepen, leidt dat tot verrassend onmodieuze uitspraken: „Ontrouw aan het woord is hetzelfde als onbetrouwbaarheid in de liefde.” „Mensen die God hebben afgezworen vind ik oninteressant.” „U ziet dat wij menen dat seksualiteit mensen ook onvrij kan maken.” „Een verschuiving in de visie op het geloof (…weerspiegelt) eerder een veranderende wereld (…) dan een veranderde God, want Hij blijft aan Zichzelve gelijk.”
Dat laat zien dat Connie Palmen, van oorsprong rooms-katholiek, zich in dit boek serieus bezighoudt met het geloof. Meer dan in haar vorige romans. Maar of ze er via de figuur van zuster Monica helemaal uitkomt? De non blijkt te geloven in een persoonlijke God Die haar vasthoudt en haar leven leidt, ze bidt om vergeving van concrete zonden, maar ze schuift het offer van Christus terzijde en zegt vage, postmoderne dingen over het Woord. Helder is het beeld dus niet bepaald. Alsof de schrijfster het eigenlijk wil hebben over de abstracte God van de filosofen, maar zich af en toe laat verleiden tot traditioneel-christelijke uitspraken - omdat ze nu eenmaal een non als woordvoerster gekozen heeft.
Oneliners
Wie literatuur schrijft, mag zich vrijelijk op alle terreinen van de wetenschap begeven, zonder daarvan rekenschap te hoeven afleggen. Maar bij Connie Palmen krijg je als lezer nogal eens het gevoel: Dit zeg je nu wel mooi, en ook met veel stelligheid, maar of het echt zo is weet ik niet. Het is niet precies, niet scherp, niet genuanceerd genoeg geformuleerd.
Palmen stelt interessante vragen aan de orde, wezenlijke vragen. Of het nu over religie gaat of over kunst, over filosofie of psychologie. Maar ze is veel te dol op simpele conclusies, op makkelijk in het gehoor liggende oneliners: „Fatsoen is voor bange mensen.” „Een zin die goed loopt komt het dichtst bij de waarheid.” „Niemand is onbaatzuchtig in de liefde.” „Het zich kunnen voorstellen, dat is geloven.” Dergelijke zinnetjes vormen de kracht én de zwakte van het boek. Ze verrassen je als lezer, je gaat erover nadenken, je krijgt er allerlei ideeën van. Maar tegelijkertijd maken ze het je te makkelijk. Ze horen thuis in een betoog, niet in een verhaal.
”Geheel de uwe” onderzoekt het spanningsveld tussen ongrijpbaarheid en overgave, waar alle inspiratie geboren wordt, waar kunst ontstaat en liefde en wijsheid. Maar als er in dat schemerige grensgebied één wet geldt, dan is het deze: zodra je de dingen beetpakken wilt en benoemen, zijn ze verdwenen.