„Verwacht niet te veel van missies”
DEN HAAG - De verwachtingen in Nederland over wederopbouwmissies, zoals die in Uruzgan, zijn „te hoog gespannen”, vindt minister Van Middelkoop van Defensie.
„We sluiten onze ogen voor de weerbarstigheid, te verwachten teleurstellingen en traagheid”, zegt de bewindsman in een vrijdag verschenen interview met persbureau GPD.In Nederland wordt voldoende gediscussieerd over meedoen aan een militaire missie, stelt Van Middelkoop, maar niet genoeg nagedacht over het verloop en de beëindiging ervan.
Militairen kunnen niet zomaar een land opbouwen, betoogt de bewindsman. „We komen vaak binnen in een conflict dat al lang aan de gang is. Daarnaast heeft het centrale staatsgezag onvoldoende legitimiteit. Het brengen van wat ik noem basisstabiliteit is daarom al heel wat. We moeten niet denken dat wij als westerlingen zomaar een democratie kunnen invoeren.”
De krijgsmacht moet zich bij vredesmissies vooral beperken tot het brengen van veiligheid, zegt de minister verder. „We leveren militairen om de veiligheid te vergroten en we voeren kleine projecten uit. Denk aan het slaan van waterputten of de wederopbouw van een moskee. Maar daarna moeten we de wederopbouw overlaten aan anderen, aan ontwikkelingsorganisaties en vooral aan de lokale overheden.”
Het kabinet besluit deze zomer of Nederland ook na 2008 actief blijft in Uruzgan. Van Middelkoop weigert daarop vooruit te lopen. „Ik kan wel zeggen dat de NAVO, waarvan Nederland deel uitmaakt, een langjarig verblijf in Afghanistan is aangegaan. Ik denk dat ons bondgenootschap nog zeker drie jaar daar militair actief moet zijn voor er een mate van veiligheid is bereikt dat je kunt gaan nadenken over vertrek.”
In de tussentijd krijgt Afghanistan de gelegenheid zijn eigen leger en politiemacht op te bouwen, zodat die zelf de veiligheid kunnen waarborgen.
Voor nieuwe missies kijkt het kabinet nadrukkelijk ook naar Afrika, zegt de minister.