Compromis bereikt over duurzame energie
Deelnemers aan de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg zijn maandag akkoord gegaan met een „substantiële verhoging” van het gebruik van duurzame energie. Het compromis voorziet echter niet in het vaststellen van harde percentages en data.
De kwestie van duurzame energie was een van de laatste struikelblokken die een allesomvattend akkoord over duurzame ontwikkeling in de weg stonden. Woensdag, als de wereldtop officieel eindigt, moeten de ruim honderd staatshoofden en regeringsleiders de overeenkomst ondertekenen. De delegaties hebben dan ook dag en nacht dooronderhandeld om de laatste hindernissen uit de weg te ruimen.
Volgens de overeengekomen tekst zullen deelnemers haast maken met uitbreiding van het aandeel van duurzame energiebronnen, zoals zonne-energie en windenergie. Ook op het gebied van klimaatverandering, handel en afvalverwerking en waterzuivering werden na een week van onderhandelingen compromissen bereikt.
De Europese Unie had er op aangedrongen dat het wereldwijde energiegebruik per 2010 voor 15 procent uit schone energie zou bestaan, maar de Verenigde Staten en de olieproducerende landen hebben zich hier steeds fel tegen verzet. De zogenaamde Millennium Doelstellingen van de VN gingen uit van 2015 als peildatum, maar ook daar wilde Washington niets van weten. Landen hebben zich nu slechts tot een substantiële verhoging verplicht, maar hebben zich niet op harde doelstellingen vastgelegd.
Landen die het klimaatverdrag van Kyoto niet hebben bekrachtigd worden met klem opgeroepen daar „tijdig” toe over te gaan.
De aanwezige wereldleiders lieten niet na hun zegje te doen. Zo verklaarde de Franse president Jacques Chirac dat „de mensheid een rendez-vous heeft met het lot” en „in alle continenten alarm wordt geslagen.” De secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, drong er bij hen op aan de verdragen ook inderdaad uit te voeren. „De aandacht moet vanaf nu uitgaan naar de naleving van de overeenkomsten.”
De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, John Turner, sprak van „een werkelijke doorbraak.” Turner, die het woord voerde in afwezigheid van de Amerikaanse president George W. Bush, zei dat de tekst „verder gaat dan ooit” ten aanzien van zaken als de bestrijding van corruptie en de bevordering van democratie.
Ontwikkelingslanden kozen de zijde van de VS en Japan, die tegen het aangeven van duidelijke doelstellingen zoals streefdatums en percentages hadden gepleit. De Zuid-Afrikaanse milieuminister Valli Moosa noemde dergelijke doelstellingen een luxe aangelegenheid van rijke landen, die voor ontwikkelingslanden niet haalbaar is. Een vertegenwoordiger van het Japanse ministerie van buitenlandse zaken, Hidenobu Sobashima, wees op het belang van flexibiliteit.
Milieuorganisaties hebben het akkoord dan ook als een „regelrechte ramp” afgedaan. Steve Sawyer, woordvoerder van Greenpeace, verklaarde maandag in een reactie dat de overeenkomst „erger is dan we ons hadden kunnen voorstellen. Met dit compromis kunnen landen in feite doen en laten wat ze willen.”
Intussen gaan de besprekingen over de clausule in het ontwerp-akkoord die handelt over gezondheidszorg nog steeds door. Conservatieve landen, met als belangrijkste vertegenwoordiger de Verenigde Staten, zijn tegen elke bewoording in het document die als steun voor geboortebeperking -en met name abortus- kan worden uitgelegd.
In de slotverklaring zal ook de noodzaak van behoorlijk bestuur worden benadrukt om duurzame ontwikkeling te bereiken, maar dit wordt niet als voorwaarde gesteld om in aanmerking te komen voor hulp.