Übermensch niet via computer te maken
Een deel van de wetenschap werkt eraan een volmaakte mens te scheppen. Zij heeft hooggespannen verwachtingen van de techniek. Sommigen verwachten zelfs dat de mens daardoor ooit boven het lichamelijke zal weten uit te stijgen. Drs. R. J. A. Doornenbal is kritisch over de kernideeën van dit aan populariteit winnende transhumanisme. Zij botsen met het bijbels mensbeeld.
„De mensheid zal radicaal worden veranderd door de technologieën van de toekomst. Wij voorzien de mogelijkheid van het herontwerpen van het wezenszijn van de mens, inclusief parameters als de onontkoombaarheid van ouderdom, beperkingen aan menselijke en artificiële intelligenties, niet-gekozen psyche, lijden, en onze beperking tot het oppervlak van de planeet Aarde.” Aldus luidt het devies van Transcedo, de Nederlandse Transhumanisten Vereniging. In dit artikel wil ik enkele kernideeën van het aan populariteit winnende transhumanisme kritisch bespreken.
Transhumanisme: wat is dat? Het begrip transhumanisme is rond 1950 te vinden in geschriften van humanisten als Aldous Huxley, Abraham Maslow en Robert Ettinger, auteur van ”De diepvriesmens”. Pas eind jaren ’80 wordt het begrip in bredere kring bekend en momenteel zijn er weinig deskundigen op het gebied van geavanceerde (computer-)techniek die niet hebben gehoord van transhumanisten als de robotspecialist Hans Moravec, de Artificial Intelligence-onderzoeker Marvin Minsky, of Erik Drexler, nanotechnoloog. (Nanotechnologie is een techniek om materialen en producten op te bouwen vanaf moleculair niveau.) In 1998 is een wereldwijde vereniging opgericht: de World Transhumanist Organisation, met een eigen digitaal tijdschrift: ”Journal of Evolution and Technology”.
Transhumanisme kan worden gezien als een soort hightech humanisme; centraal hierin staan speculaties over mogelijkheden om de beperktheden van het menszijn te overstijgen (transcenderen, vandaar trans-humanisme). „Transhumanisten denken zich te kunnen verbeteren op sociaal, fysiek en mentaal gebied, door gebruik te maken van rede, wetenschap en techniek”, zo zegt de Rotterdamse filosoof Jos de Mul in zijn recent verschenen boek ”Filosofie in cyberspace”.
Experimenten
In de jaren ’70 waren speculaties over experimenten pure sciencefiction; momenteel echter blijft het niet alleen bij toekomstdromen, er worden ook wetenschappelijke experimenten gedaan. De drie voornaamste terreinen van onderzoek en experiment betreffen die van de zogenaamde GNR: genetica, nanotechnologie, en ’robotics’. Bij dit laatste gaat het onder andere om de integratie van mens en machine, bijvoorbeeld via computerchips in het lichaam.
Een vierde terrein van experiment betreft de cryogene suspensie: hierbij worden de hersenen of het gehele lichaam direct na het overlijden bij zeer lage temperaturen geconserveerd, in de hoop dat de geest in de toekomst opnieuw tot leven zal kunnen worden gewekt. In Amerika zijn er inmiddels zeventig ondernemingen die deze (zeer prijzige) dienst aanbieden; onder meer Walt Disney liet zich invriezen. Aldus lijkt er bij het transhumanisme inmiddels sprake te zijn van een toenadering tussen science enerzijds en fiction anderzijds.
Méér dan mensen
Wat de eerder genoemde Hans Moravec betreft, blijft het niet bij het verbeteren van het menselijk ras. Deze robotexpert, verbonden aan het Robotics Institute van de Carnegie Mellon University, schrijft over de ontwikkeling van een nieuwe levensvorm in zijn ”Mind children. The future of robot and human intelligence” (1988).
De creatie van een nieuw bewustzijn zal volgens hem verlopen langs de weg van de volledige losmaking van de menselijke geest uit het brein en het ”downloaden” van die geest in een robotachtig lichaam. Hierbij is er sprake van een hersenchirurgierobot, die is uitgerust met een arm met miljarden microscopisch kleine elektrische en chemische sensoren en een krachtige computer. De robot begint met het scannen van een eerste laag van de hersenen en maakt vervolgens een computersimulatie van alle fysische en chemische processen in het breinweefsel. Moravec spreekt zelfs over de mogelijkheid dat onze nakomelingen op een gegeven moment het lichaam geheel achter zich laten -dus dat ze alleen nog via een lichaamssimulatie, of als louter ”geest in de machine” voortleven.
De volgende stap is dat ze opgaan in de oneindig snellere wereld van kunstmatige intelligenties. Uiteindelijk droomt Moravec zelfs van een integratie van alle levende wezens -ook de „miljoenen jaren oude ervaringen” van andere ’diersoorten’ dan de mens wil hij niet verloren laten gaan- in een grote kosmische intelligentie.
Op een bepaald punt in deze ontwikkeling is er geen sprake meer van een menselijke, maar van een posthumane (of: transhumane) levensvorm. Of, in een ander, bij transhumanisten populair jargon: het uiteindelijke doel is de technologische realisering van de door Nietzsche aangekondigde Übermensch.
Hoewel dit alles duidelijk meer met fiction dan met science te maken heeft, wordt Moravec toch opvallend serieus genomen in transhumanistische kring.
Seculier kader
Bij transhumanisten staat het welzijn van de mensheid voorop, maar in een geheel seculier kader: „Transhumanisten [wijzen] het geloof in het bestaan van bovennatuurlijke krachten die ons sturen af.”
Dit seculiere uitgangspunt heeft verregaande gevolgen. Ten eerste gaan transhumanisten zonder meer uit van het evolutionistisch denken in zijn neodarwinistische variant, dat geen Schepper en schepping erkent. Ten tweede erkennen transhumanisten geen absolute morele normen en waarden. Dat brengt met zich mee dat zij vrijmoedig speculeren over eugenetica: mogelijkheden om via genetische manipulatie mensen voort te brengen die gezonder, mooier en slimmer zijn. Hier gaat het dan niet over mensen beter maken, maar over ’betere’ mensen maken.
Mensbeeld
Het achterliggende mensbeeld van een transhumanist als Moravec staat haaks op het christelijke mensbeeld, waarbij de mens is geschapen naar het beeld van God. Voor Moravec is de geest niet meer dan een (bij)product van de materie. Wat anderen abusievelijk bewustzijn noemen, bestaat volgens Moravec eigenlijk uit niets anders dan stroompjes en chemische processen.
De computerprogrammeur Joseph Weizenbaum, zelf een liberale humanist, waarschuwt hiervoor: „De computer is een krachtige nieuwe metafoor die ons helpt vele aspecten van de wereld te begrijpen, maar deze metafoor werkt verslavend voor een denken dat geen andere metaforen en bronnen heeft om te raadplegen.” Concreet betekent dit dat wie niet langer over de mens kan of wil denken als imago Dei, vandaag de dag in de verleiding komt over hem te spreken als een computer.
Afgod
Wat hieraan bijdraagt, is een verafgoding van de techniek in het algemeen en de computertechniek in het bijzonder. De (computer-)techniek wordt tot een afgod in die zin, dat van haar verlossing en zelfs onsterfelijkheid wordt verwacht. Ook bij Moravec zien we duidelijk een geseculariseerde versie van de christelijke hoop op het eeuwige leven.
„Wie hen [de afgoden] maakten”, zegt Psalm 135:18, „zullen worden als zij.” Dit woord is in onze tijd opnieuw actueel met het oog op het ideaal van de transhumanisten: een door de techniek te realiseren Übermensch, die immers geen mens meer is, maar een machine.
De auteur is docent filosofie en media-ethiek aan Christelijke Hogeschool Ede.