Gereformeerde gezindte kan moeilijk genieten
Het probleem dat de gereformeerde gezindte met kunst heeft, is terug te voeren tot de moeite die men heeft met ”genieten”. Aldus S. M. W. Bezemer in reactie op het artikel ”Christelijke kijk op kunst en kitsch” in het RD van vorige week maandag.
Het artikel in de bijlage Talent van vorige week maandag over christenen en kunst -van de hand van Enny de Bruijn- probeert de ambivalente houding tot kunst binnen de gereformeerde gezindte te verklaren en bespreekbaar te maken. Zo’n poging is alleen maar toe te juichen, en in het artikel wordt een aantal zaken aan de orde gesteld die de moeite van verdere doordenking waard zijn. Hierbij een aanzet hiertoe.In de kunst onderscheiden we grofweg drie partijen: de consument, de scheppende kunstenaar en de uitvoerende kunstenaar. Ieder mens heeft behoefte aan ontspanning.
De consument. Mensen zoeken ontspanning in de sfeer waarin deze optimaal ervaren wordt, en dat is bij ieder mens verschillend: lezen, sporten, tuinieren, luisteren naar muziek, wandelen in de natuur enzovoort. Ik vind daarom dat de scheiding tussen hogere en lagere kunst niet zinvol is. Mensen die genieten van wat in het artikel lagere kunst genoemd wordt, ervaren hun genot niet anders dat de liefhebbers van Bach of Beethoven. Trouwens, wat ik veel hoor zeggen door artiesten die in het ”lagerekunstgenre” werkzaam zijn, is dat ze hun publiek willen laten genieten, en daar is natuurlijk niks mis mee.
Er is echter ook nog een andere manier van omgaan met kunst, die wat verder gaat dan louter genieten. Er zijn liefhebbers van kunst die zich willen verdiepen in een bepaald genre. Ze gaan bijvoorbeeld ”kunst kijken” door het onder deskundige leiding bezoeken van tentoonstellingen. Of ze lezen boeken die een of meerdere spaden dieper steken dan het populaire leesvoer. Men wil zijn geestelijke horizon verbreden.
De scheppende kunstenaar. Kunst komt van kunde, bekwaamheid. Een kunstenaar maakt geen kunst voor zijn genot, maar omdat hij met zijn aanleg en ontwikkelde bekwaamheid een prestatie wil leveren. Dat maakt zijn kunstwerk uniek. Daarvoor heeft hij veel pijn en moeite over. Het genot komt mogelijk als het af is. Met lagere of hogere kunst houdt zij of hij zich niet bezig.
Tenslotte de uitvoerende kunstenaar. Daar speelt weer een ander probleem: Wie is dat? Op een middag treedt Janine Jansen op in het Concertgebouw met het Vioolconcert van Mendelssohn en zwemt Pieter van den Hoogenband ergens in het buitenland een record op de 200 meter vlinderslag. Het ene is wel kunst en het andere niet? Laat Pieter het niet horen… De violiste oefent zeven tot negen uur per dag om een perfecte prestatie neer te zetten, en de sportman traint maanden achtereen in een nauw schema om straks dat record te zwemmen. Beiden moeten behoorlijk afzien en hebben een zwaar leven, maar ze doen het, niet omdat het moet, maar omdat ze het willen. Genieten? Jazeker, maar wel achteraf en soms tijdens de uitvoering, als ze merken dat het lekker loopt. Kunstenaars: ik denk dat ze het allebei zijn. Het ene hogere en het andere lagere kunst? Dat denk ik niet.
Bevinding
Persoonlijk geloof ik dat het probleem dat de gereformeerde gezindte met kunst heeft, terug te voeren is tot de moeite die men heeft met genieten. Daarmee hebben we altijd moeite gehad en dat is begrijpelijk. Genieten wordt voor alles in verband gebracht met de geestelijke ervaring, ook wel bevinding genoemd. Andere vormen van genot zijn daaraan ondergeschikt en dienen zelfs gewantrouwd te worden als zijnde een surrogaat van het ware. Kunst wordt gezien als een toegift, die voor een goed geestelijk leven niet noodzakelijk is, ja zelfs een zeker gevaar in zich heeft, omdat kunst mensenwerk en dientengevolge met zonde bevlekt is en daarom geen bijdrage levert aan een waar en godzalig leven.
De vraag is of deze vrees terecht is. Vormt het genieten op zich een gevaar voor de ontwikkeling van het geestelijk leven? Zolang bij ons wordt vastgehouden dat het leven hier beneden alleen zin heeft voor het leven na dit leven, zullen de zaken die het aardse leven leefbaarder maken slechts oogluikend worden toegestaan, maar zeker niet als echt zinvol worden beschouwd. Franje, en meer niet.
Abraham Kuyper heeft ooit een poging gedaan kunst een plaats te geven in het gereformeerde leven. Zijn betoog heeft nooit een eerlijke kunstbeschouwing opgeleverd, omdat hij geen weg wist met de vrijheid van de kunstenaar. Misschien dat die discussie nog eens zonder voorwaarden vooraf gevoerd zou moeten worden.
De auteur was jarenlang muziekdocent aan hogeschool Driestar educatief.