Nijmegen wil competitie over nationaal museum
NIJMEGEN - Er moet een open competitie komen voor steden die menen dat zij aanspraak kunnen maken op de vestiging van het Nationaal Historisch Museum. De keuze die minister Plasterk van Cultuur heeft gemaakt voor Den Haag, Amsterdam en Arnhem is tamelijk arbitrair.
Dat schrijft burgemeester Th. de Graaf van Nijmegen in een brief die hij vrijdagmiddag heeft verstuurd aan Plasterk. De Graaf meende dat het al vanzelfsprekend, hoewel niet beargumenteerd was dat zo’n museum in Den Haag zou komen. Hij was dan ook verbaasd toen de minister Amsterdam en Arnhem ook aanwees als mogelijke vestigingslocaties. „Dat was een verder ongemotiveerde selectie”, aldus De Graaf, die zijn eigen gemeente alvast aanmeldt voor de gewenste competitie.De Graaf vindt dat de minister alle steden die kunnen aantonen iets historisch te hebben de kans moet geven zich aan te melden. Het is volgens De Graaf een zinvolle overweging dat mogelijke vestigingslocaties in elk geval al instellingen of activiteiten moeten hebben die iets vertellen over de geschiedenis van Nederland. Maar dat daar meer dan drie geselecteerde plaatsen aanspraak op kunnen maken, blijkt volgens hem al uit de aanmelding van Utrecht.
Nijmegen is in de ogen van de burgemeester een goede kanshebber, omdat het de oudste stad van Nederland is. „De stad was belangrijk in het rijk van Karel de Grote, had een bloeiende middeleeuwse samenleving en was de plaats waar in de jaren 1678 en 1679 de eerste vredesonderhandelingen op een Europese schaal werden gevoerd, hetgeen leidde tot de betekenisvolle Vrede van Nijmegen”, aldus De Graaf.
Ook in de geschiedenis van de vorige eeuw nam Nijmegen volgens de burgemeester een belangrijke plaats in. „Daarbij denken wij niet alleen aan de emancipatoire beweging die in 1923 leidde tot de eerste Katholieke Universiteit, maar ook aan de oorlogsonderhandelingen in september 1944 die Nijmegen voor langere tijd frontstad maakten.”