Opinie

Homofobie: een venijnig etiket

Het echtvereniging tussen twee mensen van gelijk geslacht heet in Nederland wettig. De ambtenaar die dit ’huwelijk’ weigert te voltrekken, raakt in opspraak. Hij beroept zich op gewetensbezwaar. Maar een Amsterdammer verwierp dat -zijn naam doet niet ter zake; hij is een van de velen- en schreef dat zoiets onzin is. Er zou slechts sprake zijn van homofobie. Heeft hij gelijk? En wat is gewetensbezwaar eigenlijk?

G. Roos
11 May 2007 17:28Gewijzigd op 14 November 2020 04:45

Niet slechts de briefschrijver gebruikt het begrip homofobie. Veel meer verdedigers van homo- en lesborechten doen dat tegenwoordig. Zij stellen dat er geen rationele kritiek op homoseksualiteit bestaat. Daar zou uit voortvloeien dat er evenmin sprake is van een geldig argument tegen die praktijk. Daarom etiketteren zij tegenstanders van de homoseksuele praxis als mensen van de categorie afgunst of angst.Dat is namelijk de betekenis van het woord fobie: vrees, een ziekelijke, onwerkelijke, uit dwanggedachten voortkomende angst. Artsen bedachten moeilijke woorden. Zo is er sprake van agorafobie of pleinvrees. Angst voor gesloten ruimten heet claustrofobie. Wie aan ailurofobie lijdt, is bang voor katten. Wie aan nosofobie lijdt, koestert vrees voor bepaalde ziekten. Fobieën maken vaak deel uit van neurotische ziektebeelden.

Discriminatie
Zoiets wrijft dus de man uit Mokum de integere ambtenaar aan die geen twee vrouwen of twee mannen wil trouwen. En met hem zijn medestanders. Gewone gereformeerde en andere christenen. Hoogleraren. Zakenlui. Metselaars. Mensen met een leuk gezin waar gelukkig weinig mis is. „Delen jullie de opvatting van die weigerachtige ambtenaren? Dan luidt de diagnose dat je aan homofobie lijdt!”

Aan die ’diagnose’ kwam geen klinisch psycholoog of kinderpsychiater te pas. De man uit Amsterdam gebruikte het woord als venijnig etiket. Voor christenen die een homoseksueel willen zien als medemens. Als schepsel van God dat zij niet in de kou mogen laten staan. Overeenkomstig het gebod ”gij zult uw naaste liefhebben als uzelf”. Liefde ondertussen die onderscheid maakt tussen de mens en diens daden.

Via zo’n etiket dreigt een voorstander van een verbintenis tussen mensen van gelijk geslacht zich schuldig te maken aan discriminatie. Zij die met de actuele trend in de ethiek niet mee kunnen gaan en daaraan in hun eigen organisaties gestalte willen geven, raken belemmerd. Mag ik nog hardop zeggen dat ik de mens liefheb, maar zijn homoseksuele praxis als zonde beschouw? Of niet?

Juk
Het verhaal blijkt ondertussen nog boeiender. De auteur van de brief uit Amsterdam citeert de Bijbel. Zo tracht hij zijn overtuiging ten gunste van een huwelijksverbintenis van homoseksuelen kracht bij te zetten en gewetensbezwaar van de kaart te vegen. Hij verwijst naar 2 Korinthe 6:14: „Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid.”

„Ik heb nooit een ambtenaar horen vragen of een van beide partners wel in Jezus geloofde”, aldus de man uit Amsterdam. „Die ambtenaar van de burgerlijke stand vraagt toch ook niet of een van beide trouwlustigen ooit gescheiden is geweest? Dat kan in de Bijbel ook zo maar niet.” Met andere woorden: Dan moet je ook niet zeuren over homoseksuelen die willen trouwen. „Allemaal smoesjes van homofoben.”

De auteur stelt een vraag die overweging verdient. Eerlijk is eerlijk. Mag een christen het huwelijk sluiten van ooit onwettig gescheiden mensen? En als de ambtenaar dat wel voltrekt, kan hij dan nog weigeren een verbintenis te sluiten tussen twee mensen van hetzelfde geslacht? Tegelijk is het beroep op 2 Korinthe 6 als argument voor een homohuwelijk van generlei waarde. De auteur maakt van de nood een deugd.

De genoemde passage uit de brief aan Korinthe heeft niets te maken met een echtverbintenis tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. Paulus voert in deze tekst juist een pleidooi om de ongerechtigheid van de wereld af te wijzen. En dat hij daaronder ook homoseksualiteit verstaat, blijkt in Romeinen 1:26-32. Zelfs de liberale ethicus dr. G. Th. Rothuizen kon en wilde daar niet onderuit en bevestigde het.

Geweten
Van homofobie is generaal gesproken geen sprake. Toch zei het Landelijk Bureau Vereniging tegen Discriminatie recent dat ambtenaren met gewetensbezwaar geen formele ruimte moeten krijgen. Omdat homoseksuelen zo kwetsbaar zijn. Alsof zij die uit religieuze motivatie tegen een verbintenis tussen homoseksuelen zijn, niet minstens zo zwak staan. Eén woord ’verkeerd’ blijkt al uitgelegd als discriminerend.

De beschuldiging van homofobie is niet terecht. Wat mag dan gewetensbezwaar heten? Een beroep daarop ontvangt doorgaans alleen officiële erkenning als daar een wettelijke basis voor bestaat. Als er geen wettelijke regeling is, bestaat er -afhankelijk van de welwillendheid van de politieke of bestuurlijke omgeving- vrijheid om al dan niet ruimte te geven aan gewetensbezwaarde ambtenaren.

Niet iedereen kan met een beroep op zijn geweten individueel dingen weigeren te doen, of te betalen. De VU-hoogleraar B. P. Vermeulen is van mening dat een gewetensbezwaar moet voortvloeien uit een religie of andere ”staande traditie”. Dat is niet verkeerd. Individualisme leidt immers tot chaos. Het lijkt dan ook goed om -hoewel verre van volledig- een paar opmerkingen te maken over gewetensbezwaar.

Waarom is een gewetensbezwaar van groter gewicht dan een ander bezwaar? Het cruciale verschil zit natuurlijk in het woord geweten. Dan rijzen er diverse vragen. Bestaat er zoiets als een geweten? Of is het een vroom verzinsel? En als dat zo is: wat is dan een geweten en hoe functioneert het? Ik ga op onderzoek naar de betekenis van het enigermate omstreden begrip geweten en kijk eerst wat het niet is.

Moeten
Wat is een geweten? De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau moet het ooit als volgt hebben getypeerd: „Geweten, geweten, goddelijk instinct, onsterfelijke en hemelse stem, veilige gids, rechter over goed en kwaad, die de mens Gode evengelijk maakt.” Die omschrijving kan voor een christen niet door de beugel. Zij verheft de mens tot wat hij vanuit christelijk perspectief niet is; tot norm van zichzelf.

Het geweten is niet slechts een zich van binnenuit bewust zijn van het grote Moeten. In die lijn dacht ook de filosoof Immanuel Kant. Hij sprak over het geweten als de stem van een innerlijke rechter. Wie Vermeulen serieus neemt -gewetensbezwaar moet voortvloeien uit een religie of een andere staande traditie- kan overigens aan Kant noch Rousseau enig motief ontlenen om zich gewetensbezwaard te noemen.

Sommige atheïsten beweren van het geweten verlost te zijn. Toch belijden anderen niet zelden een geweten te hebben. Als een soort waarschuwend onderbewustzijn. Dat is voldoende om dr. H. Berkhofs visie op het geweten als „misschien wel de opvallendste christelijke erfenis waardoor de westerse cultuur zich onderscheidt” enigermate te relativeren. Het is nog steeds niet wat christenen onder het begrip geweten verstaan.

Christenen zelf verwarren het geweten nogal eens met hun gevoel. Zij vereenzelvigen soms gevoel en geweten. Als zij iets deden of iets juist nalieten, kan het zijn dat zij er een goed gevoel bij hebben. Zo werkt dat toch? Dan stellen zij het op het persoonlijk gevoel afgaan en het wandelen in de weg des Heeren op één lijn. Maar die opvatting valt in de Bijbel als bron voor geloof en leven niet terug te vinden.

Genormeerd
Hoe vatten gereformeerden het woord geweten op? Een mens neemt veel mee van zijn opvoeders en omgeving. Toch is het geweten niet enkel en alleen gerelateerd aan in de maatschappij dominante normen en waarden. Het berust niet slechts op de aard van de mens als sociaal, met anderen samenlevend en van anderen afhankelijk wezen. De essentie, de kern van het geweten krijgt zo geen vorm. Die was er al.

Voor de zondeval had de mens, strikt genomen, geen geweten. Door de zonde raakte de mens Gods beeld kwijt. Toch heeft elk mens een vaag, verduisterd besef van Gods bestaan en een objectief bewustzijn van schuld ter zake van zijn doen en laten. Calvijn schrijft erover in zijn commentaar op de Romeinenbrief. Het geweten, schrijft dr. H. Bavinck, vormt het bewijs dat de gemeenschap met God is verstoord.

Dat geweten bestaat, maar is tegelijk vatbaar voor vorming. Het heet in het Grieks niet voor niets ”suneidèsis” en in het Latijn ”conscientia”: medeweten met anderen. De statenvertalers gebruikten consequent het woord consciëntie. Dus een christen beschouwt het geweten als medeweten van de mens met Gods wet. In het bijzonder het geweten van een wedergeboren christen laat zich aan Gods wet binden.

Het binnen de kerk gevormde geweten spreekt in overeenstemming met het Woord en de wet van God. Ooit typeerden mensen het geweten als de stadhouder van God in het hart. Dan gaat het niet over een directe stem van God in de mens, maar om een actie van het eigen, menselijk bewustzijn. De mens beoordeelt zichzelf daarin naar de hem bekende en bewuste normen van goed en kwaad, aldus dr. K. Dijk.

Rekenschap
Het geweten is een ingeschapen vermogen dat mensen dwingt rekenschap te geven van de eigen daden. Het vormt geen absolute maatstaf ter beoordeling van goed en kwaad. Want het kan dwalen. Dat is waar. Als het fungeert in voorbijgaan aan Gods wet. Het verkeert immers „in de onvolmaakte staat na de val”, schrijft ds. W. à Brakel. Maar een mogelijke ontsporing vormt geen reden voor een totale afwijzing.

Het etiket van homofobie spruit dus voort uit onkunde en venijn. Want een christelijk geweten aanvaardt de liefde tot God en de naaste als centraal gegeven. Maar het keurt het kwaad niet goed. Een christelijke gewetensbezwaarde ontleent zijn argumenten niet aan een goddelijk instinct, een heilig Moeten, een innerlijke rechter of een ondefinieerbaar gevoel. Hij put zijn bedenkingen uit de bron van de Bijbel.

Daarmee is wellicht geen sprake van wat verdedigers van homo- en lesborechten typeren als rationele kritiek op homoseksualiteit. Gemeten aan de voorwaarde van hoogleraar staats- en bestuursrecht B. P. Vermeulen -gewetensbezwaar moet voortvloeien uit een religie of een andere staande traditie- is een beroep op de Bijbel en de gereformeerde traditie evenwel houdbaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer