Geloofsleven wel degelijk te onderzoeken
Geloof is niet sociologisch te meten, stelde dr. ir. J. van der Graaf dinsdag op deze pagina. Dr. G. Dekker is teleurgesteld door dat artikel. Volgens hem wordt er een karikatuur van godsdienstsociologen in neergezet.
Eerlijk gezegd moet ik wel wat overwinnen om te reageren op het artikel van Van der Graaf waarin hij stelt dat „geloof niet sociologisch te meten” is. Niet omdat ik er niets tegenover te stellen heb, maar omdat ik zo moe wordt van dit soort geschrijf over sociologie en sociologen. En omdat ik langzamerhand de moed heb opgegeven om daarover nog in discussie te gaan. Deze keer ben ik bovendien erg teleurgesteld, omdat het geschreven is door iemand die ook wel eens anders over godsdienstsociologen heeft geschreven en die, als ik tenminste mag afgaan op wat hij vroeger wel heeft gezegd, ook beter weet.Over de materie zelf wil ik slechts twee opmerkingen maken. Waarbij ik dan maar niet inga op de opmerkingen die Van der Graaf over de sociologie en over sociologen als personen maakt. Het zijn opmerkingen die ik beneden peil, ja zelfs lasterlijk vind.
Ook wij als sociologen weten best dat geloof niet te meten is. En wij pretenderen dat dan ook niet, al suggereert Van der Graaf het tegenovergestelde. Geloof is door geen enkele wetenschapper te meten. Ook niet, zeg ik erbij, door theologen. Maar dat wil niet zeggen dat je met behulp van onderzoek ook niets over het geloofsleven van mensen kunt onderzoeken. Ik wil in dit verband graag een opmerking van de christen Rijnsdorp aan de vergetelheid onttrekken: „Want het geloof als zodanig moge dan niet in statistieken te vangen zijn, de door het geloof al of niet verzette bergen wél.”
Nuancering
De tweede opmerking heeft betrekking op de bewering van Van der Graaf dat door ons in het onderzoek alle gelovigen groepsgewijze gelijkgeschakeld worden. Kennelijk heeft Van der Graaf geen kennisgenomen (of willen nemen) van het laatste onderzoek ”God in Nederland”, waarin nu juist een -ook voor kerk en christelijk geloof relevante- nuancering is aangebracht in wat mensen bedoelen als ze zeggen gelovig te zijn.
Dat ik toch reageer op wat Van der Graaf schrijft, is vooral omwille van de lezers. Want wat is de strekking en het te verwachten resultaat van zo’n artikel? Dat je al die onderzoekingen en al dat geschrijf van sociale wetenschappers over godsdienst en kerk naast je neer kunt leggen; dat het van geen enkele betekenis is voor het godsdienstig en kerkelijk leven. „Daarom laat ik me niet van de wijs brengen door onderzoeken, enquêtes en prognoses”, zegt van der Graaf. Het klinkt stoer, maar het is naïef, om niet te zeggen dom! Als de zaak van de christelijke godsdienst je echt ter harte gaat, haal je niet je schouders op over wat op goede gronden en weloverwogen over die christelijke godsdienst gezegd wordt. Dan is het minste wat je doet dat je ernaar luistert en je afvraagt of het je ook iets te zeggen heeft.
Kennelijk weet Van der Graaf niet goed raad met de resultaten van al die onderzoekingen. Ja, hij is er, blijkens zijn opmerking over de invloed van de sociologie op het geloof, zelfs bang voor. Hij bevindt zich dan in goed gezelschap: liet Lewis in zijn ”Brieven uit de hel” immers niet weten dat sociologie, waardoor je in de ban raakt van het ’volle leven’, bedreigend is voor het geloof? Maar dat komt niet omdat de sociologen het geloof bedreigen, maar omdat sociologen zo veel mogelijk van het ’volle leven’ laten zien, hetgeen dus ook inhoudt dat zij negatieve ontwikkelingen en schaduwzijden van het godsdienstig leven laten zien. En dat niet omdat zij dat zo fijn vinden, zoals Van der Graaf suggereert. Er zijn ook sociologen die de negatieve kanten van het godsdienstig leven met pijn in het hart beschrijven. Maar zij doen dat in de hoop dat gelovigen dat ter harte zullen nemen en zo veel mogelijk aan ’verbetering’ van het godsdienstig en kerkelijk leven zullen werken.
Niet verlost
Beter dan de sociologie en de resultaten van sociologisch onderzoek af te wijzen op de wijze waarop Van der Graaf dit doet, is het als hij -evenals de lezer- zich zou afvragen of die resultaten ons ook iets te zeggen hebben. Bijvoorbeeld over het beleid van de kerken of over de wijze waarop wij in deze wereld ons geloof gestalte geven. Er zijn sociologen die juist met dát doel het godsdienstig en kerkelijk leven in Nederland onderzoeken. En ik kan Van der Graaf verzekeren dat hij dus -tegen zijn hartenwens in- voorlopig nog niet verlost zal zijn van dit soort onderzoeken.
De auteur is emeritus hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.