Verdeeldheid over Amerikaans voorstel
Moet er een raketsysteem in Polen komen? Willem Schneider laat zien hoe Rusland, de NAVO en Europa op dit voorstel eind vorige week van de Amerikanen reageren.
Meer samenwerking tussen Rusland en Amerika tegen raketdreigingen, in ruil voor plaatsing van een raketsysteem in Polen. Dat was de boodschap van de Amerikanen aan de Russen eind vorige week tijdens een overleg in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel in het kader van de NAVO-Rusland Raad. De plooien van politieke verdeeldheid binnen de NAVO over deze kwestie lijken na deze bijeenkomst vooralsnog glad te zijn gestreken. Eind deze week worden de besprekingen met de Russen tijdens een informele NAVO-top in Oslo voortgezet.Van Russische zijde kwamen sceptische reacties op het Amerikaanse aanbod. Het meest vergaand was vicepremier Sergei Ivanov. Hij zag „geen basis” voor mogelijke samenwerking tussen beide landen op het gebied van een ”rakettenschild”. Ivanov begrijpt niet dat Oost-Europa zo’n systeem nodig heeft. „Er zijn goedkopere tegenmaatregelen denkbaar.”
De Russische onderhandelaar Konstantin Totsky bevestigde dat het aanbod nog niet is afgewezen. Hij gaf wel aan dat Moskou zich ergert aan de opstelling van Washington: „Er is een sprake van eenzijdige consultatie, niet van een dialoog.” De chef van de Russische luchtmacht Vladimir Mikhailov toonde zich laconiek: „Dit systeem vormt voor ons geen enkele bedreiging. Het heeft meer politieke dan militaire betekenis. Als de Amerikanen geld hebben en er niets anders mee willen, laat ze dit systeem dan bouwen.”
Verder schreef de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov, onlangs in de Russische krant Moskovskiye Novosti dat de Verenigde Staten de rol van de Veiligheidsraad hebben onderbelicht. „Ik hoop dat onze Amerikaanse partners daar ook aan denken. Met name als ze ons vragen te vechten tegen een hypothetische dreiging en daarmee een reële dreiging creëren voor onze veiligheid.”
De bijeenkomst van de NAVO-Rusland Raad was tegelijk een moment om alle neuzen binnen de NAVO dezelfde kant op te krijgen. „De bondgenoten waren ervan overtuigd dat er geen gevolgen zijn voor de strategische balans. De tien interceptors zullen deze balans niet beïnvloeden en ze vormen geen bedreiging voor Rusland”, aldus NAVO-secretaris-generaal Jaap De Hoop Scheffer. Zijn woordvoerder James Appathurai zei dat er overeenstemming is tussen de NAVO-lidstaten als het gaat om de vraag of er een dreiging voor Europa ontstaat. „Veel landen noemden dat een groeiende dreiging, maar er was zeker overeenstemming dat er een dreiging bestaat.”
Dat is zeker een stap voorwaarts. Maar wordt deze groeiende consensus door de achterban (regeringen en parlementen) gedeeld? En bestaat er ook zo’n overeenstemming tussen de EU(-lidstaten) en de NAVO(-landen)?
Zorg
In Europa lijkt de zorg namelijk te overheersen. Zo had EU-buitenlandcoördinator Javier Solana op 28 maart in het Europees Parlement zijn bedenkingen tegen de plaatsing van een raketsysteem in Polen. Hij erkende dat de EU-lidstaten soeverein zijn op het gebied van buitenlandse zaken en defensie. Toch moest de soevereiniteit wel stroken met de veiligheidsbelangen van de Europese Unie. Solana vond dat mogelijke plaatsing de relaties met Rusland negatief zal beïnvloeden.
De Duitse minister van Defensie, Franz Josef Jung, waarschuwde onlangs tijdens een bijeenkomst van de EP-commissie externe betrekkingen voor een „verdeeld Europa.” Jung vond dat een raketsysteem in Polen en Tsjechië het noorden van Europa beschermt, maar het zuiden van Europa blootstelt aan dreigingen van „schurkenstaten.” Ook hij drong aan op een discussie binnen de NAVO in plaats van op aparte overeenkomsten tussen de VS en Polen respectievelijk Tsjechië.
Het is de vraag of de hoofdrolspelers hier trek in hebben. Voor de nieuwszender TVN24 zei de Poolse minister van Defensie, Aleksander Szczyglo, dat hij een bilaterale overeenkomst tussen de VS en Polen wil: „Het voorstel kwam niet van de NAVO maar van de Verenigde Staten. Het is geen NAVO-project.”
De Verenigde Staten willen voor 1 januari 2008 zo’n overeenkomst. De centrumrechtse regering in Tsjechië heeft eind maart al ingestemd met de start van deze onderhandelingen. De beide kamers van het verdeelde Tsjechische parlement moeten dit verdrag goedkeuren. Volgens Tsjechische media heeft de Amerikaanse ambassadeur Richard Graber de (sociaaldemocratische) parlementsleden verzekerd dat het raketsysteem alle NAVO-bondgenoten beschermt. Tegelijkertijd benadrukte Graber dat de NAVO buiten dit plaatsingsbesluit staat, omdat dit besluit een nationale zaak is. Ook de Tsjechische premier Mirek Topolanek vond dat zijn land bilaterale overeenkomsten mag sluiten met de Amerikaanse regering, net zoals andere Europese landen.
Op de vlakte
In Nederland lijken betrokken bewindslieden zich op de vlakte te houden. Eind deze week (26 en 27 april) wordt een informele NAVO-top gehouden in Oslo. Centrale boodschap lijkt volgens de regering te zijn dat raketverdediging „belangrijk” kan bijdragen aan de veiligheid van NAVO-landen. Maar: „er moet dan goede afstemming zijn tussen de verschillende programma’s (complementariteit en coördinatie) en voldoende openheid ook ten aanzien van de Russische Federatie.”
In eerdere brieven aan de Tweede Kamer uit 2001 en 2002 heeft de regering het beleid uiteengezet ten aanzien van de Amerikaanse voornemens met betrekking tot Missile Defense (MD). In de brief van 5 juli 2001 stelde de regering dat „zoveel mogelijk moet worden gestreefd naar multilaterale in plaats van unilaterale (en bilaterale? WS) reacties op het vraagstuk van de verspreiding van ballistische raketten.”
Van de regeringsfracties is de PvdA kritisch. De eenheid van het buitenlands beleid van de EU wordt volgens deze partij bedreigd, zodat in EU-verband een discussie moet worden gevoerd.
Kritiek kwam onlangs van R. van der Linden, de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Deze prominente CDA’er vindt dat de Amerikaanse voorstellen tot nieuwe spanningen in Europa leiden. „Besluiten die consequenties hebben voor geheel Europa moeten de Europese eenheid niet ondermijnen. In plaats daarvan moeten we onze solidariteit tonen door het houden van open discussies en moeten we gemeenschappelijke beslissingen nemen.”
Preventieve actie
De vraag is of de kleinste regeringsfractie staat achter het standpunt van SGP-CU-Europarlementariër drs. B. Belder. Tijdens de EP-zitting van maart zei hij: „Voeg hier Teherans dubbelzinnige nucleaire inspanningen aan toe en de dreiging, ook voor Europa, is gegeven. Een krachtig trans-Atlantisch signaal aan Iran is geboden. Een raketafweersysteem op ons continent is een legitieme preventieve actie contra gevaarvolle Perzische machtsprojecties.”
Ik zie de ministers Verhagen en Van Middelkoop deze laatste woorden nog niet zo gauw beamen. Ze vinden dat de bilaterale afspraken hierover met Polen en Tsjechië „relevant” zijn voor de NAVO. Maar zij laten zich nog niet uit over de vraag of bilaterale verdragen het meeste gewenste middel zijn. Ook mis ik een antwoord op de PvdA-suggestie om over plaatsing een discussie binnen de EU te voeren. De gedachte hierachter is dat soevereine defensiebesluiten van de lidstaten verenigbaar moeten zijn met de veiligheid van Europa.
De auteur is politicoloog en onderzoeker.