Opinie

Onschuld

De naam Voltaire heeft bij ons geen gunstige klank. Dat juist Voltaire zich heeft ingespannen voor de rehabilitatie van een ten onrechte veroordeelde hugenoot uit Toulouse (op dat moment een door felle katholieken gedomineerde stad) had ik dan ook niet verwacht. De kwestie komt aan de orde in het afscheidscollege van prof. Stolwijk als hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn rede betreft de relatie tussen het recht en onschuld. Ik geef een aantal gedachten door, voorzien van een eigen aanvulling en commentaar.

Mr. A.H. Blok
23 April 2007 09:37Gewijzigd op 14 November 2020 04:43

Een basisregel van het recht is: Ieder wordt voor onschuldig gehouden totdat de rechter zijn schuld heeft vastgesteld. In de praktijk werkt dat vaak toch iets anders. Als iemand verdacht wordt van een strafbaar feit, roept de verdenking vaak al de suggestie op dat de betrokkene het wel gedaan zal hebben, dan wel dat er in ieder geval iets mis is. De verdachte kan zich daartegen niet verweren. Anders dan feiten kan beeldvorming immers niet worden weerlegd. Vaak wordt gedacht: ”waar rook is, is vuur” en ”waar twee kijven hebben twee schuld”. Het recht geeft daarvoor ook wel enige aanleiding. Nauw verbonden aan de onschuldpresumptie is het -onjuiste- gezegde: ”liever tien schuldigen vrijgesproken, dan één onschuldige veroordeeld”.Het gaat echter niet alleen om beeldvorming. Er zijn ook misverstanden. Zelf houd ik mij bijvoorbeeld bezig met zogeheten ”medische missers”. Dat -suggestieve- begrip maakt geen onderscheid tussen niet-verwijtbare of niet-vermijdbare complicaties van een bepaalde ingreep enerzijds en toerekenbare tekortkomingen in de vereiste zorgvuldigheid anderzijds. Wat fout is gegaan, is lang niet altijd ook fout gedaan. Ten onrechte gaat men ervan uit dat, als er iets fout is gegaan, de arts de schijn tegen heeft.

In een gerechtelijke procedure wordt niets gezegd over onschuld. De rechter kan een verdachte vrijspreken als hij het de tenlastelegging niet bewezen acht. Hij bekijkt de aan de verdachte verweten gedragingen daarbij door de bril van een bepaalde wettelijke delictsomschrijving. Als niet alle elementen van die delictsomschrijving bewezen zijn, spreekt hij de verdachte vrij. Als het ten laste gelegde weliswaar bewezen is, maar niet als een strafbare gedraging kan worden beschouwd, wordt de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspreken dat de verdachte onschuldig is, behoort niet tot de taak van de rechter. Ook in een civiele procedure over een medische misser beperkt de rechter zich tot de vraag of de benadeelde is geslaagd in het bewijs dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld. ”Niet-onzorgvuldig” is geenszins hetzelfde als ”goed gedaan”. Als de rechter er al iets over zegt, gebeurt dat slechts in uitzonderingsgevallen en wel in een zogenaamde ”overweging ten overvloede” die voor de uitkomst van de zaak niet van belang is. In het recht worden geen complimenten uitgedeeld.

In alle gevallen is de ”echte onschuldige” tevens het ”echte” slachtoffer. Vergoeding van zogeheten reputatieschade is vaak een moeilijk verhaal. Dat sprake is geweest van een valse aangifte laat zich veelal niet bewijzen. De aangever geloofde echt in de schuld van de onschuldige, maar de vermeende dader moet verder leven met een smet op zijn blazoen. Stolwijk pleit dan ook terecht voor een ruimhartige vergoeding van kosten van rechtsbijstand bij vrijspraak.

Daarmee is voor christenen niet alles gezegd. Mattheüs 7 leert ons niet te oordelen. Diverse andere teksten noodzaken ons het oordeel geheel over te laten aan de wettige rechter. Mattheüs 7 spreekt niet voor niets over een balk in ons eigen oog. Jezus spreekt de zondares vrij nadat alle Farizeeën zijn afgedropen, ook al stond haar zonde vast. Iedere christen zou zich moeten afvragen of hij bereid is voor een bepaalde verdenking ”de eerste steen te werpen”. De christelijke gemeente mag een toonbeeld zijn van integriteit doordat zij zich distantieert van roddel en achterklap, en zowel de vermeende als de echte dader als het vermeende of echte slachtoffer barmhartigheid bewijst. Daarvan heeft nog nooit iemand vuile handen gekregen, wat anderen daarvan ook denken. Laten de hugenoten ons een lichtend voorbeeld zijn.

De auteur is advocaat bij KBS-advocaten in Utrecht

Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer