Slachtoffers van de wetenschap
Titel: ”De pestdagen”
Auteur: Barbara Büchner; vert. Liesbeth Goedbloed
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2007
ISBN 978 90 336 2879 5
Pagina’s: 301
Prijs: € 19,50.
Een pestuitbraak die nog geen maand duurt en ’slechts’ drie slachtoffers eist. Dat is het onderwerp van de roman ”De pestdagen”, die maandag verschijnt bij uitgeverij De Banier. Een historische roman van de Oostenrijkse schrijfster Barbara Büchner over de laboratoriumpest in Wenen in 1898, die de hele stad in rep en roer bracht. In de negentiende eeuw wordt de pest in West-Europa beschouwd als een uitgeroeide ziekte. Slechts de herinnering aan de verschrikkelijke uitbraken van deze zwarte dood in de middeleeuwen leeft nog voort. In het jaar 1896 echter laait de ziekte weer op in Bombay in India, een economisch centrum dat in nauw contact staat met de Europese naties.
De noodzaak van preventiemaatregelen dringt door. Bacteriologen over de hele wereld beginnen onderzoek te doen naar deze bacterie en de wijze van besmetting. Ze proberen een vaccin te ontwikkelen. Een van hen is dr. Hermann Müller, de hoofdpersoon van de roman ”De pestdagen”.
Besmette rat
Müller wordt met enkele andere Weense artsen uitgezonden naar Bombay. Gedurende enkele maanden observeren ze daar pestpatiënten om een beeld te krijgen van het ziekteverloop. In mei 1897 keert de afvaardiging terug, mét enkele monsters van de bacterie. In het diepste geheim wordt een pestlaboratorium opgezet.
De informatie over deze gevaarlijke onderneming lekt echter uit via de media en heel Wenen staat op z’n achterste benen. De zwarte dood is terug! De artsen hebben de bacterie met opzet meegenomen om heel Wenen te besmetten. Het grootste deel van de bevolking ziet het belang van wetenschappelijk onderzoek naar deze ziekte niet in. Pas als de onderzoekers alle voorzorgsmaatregelen opnoemen die genomen worden om besmetting van proefdieren op de mens te voorkomen, komen de gemoederen weer enigszins tot rust.
Totdat er in oktober 1898 nieuwe geruchten opduiken: de bediende van het pestlaboratorium zou besmet zijn met de gevreesde bacterie. En inderdaad, deze medewerker van dr. Müller wordt gebeten door een besmette rat als hij onvoorzichtig is bij het sluiten van de kooi. Twee zusters verplegen hem in een isoleerkamer, de oude Johanna Hochecker en de piepjonge en beeldschone Albine Pecha.
Slachtoffers
Na zijn onvermijdelijke dood, enkele dagen later, hebben de beide verpleegsters verdachte ziekteverschijnselen. Zouden ook zij besmet zijn? In allerijl wordt een barak op het terrein van de afdeling besmettelijke ziekten geschikt gemaakt voor de opname van pestpatiënten.
Voor onbepaalde tijd worden de verpleegsters in deze quarantainebarak opgenomen. Nonnen verplegen hen en elk onnodig contact met de buitenwereld wordt vermeden. Müller gaat met Hochecker en Pecha mee. Hij wil zijn patiënten niet in de steek laten, maar hij ziet ook zijn kans schoon om ten dienste van de wetenschap de ziektegeschiedenis van deze besmette gevallen bij te houden.
Na aankomst in de barak blijkt ook Müller zelf echter ziek te zijn. Nog geen zestig uur later overlijdt hij. Tot het einde van zijn leven houdt hij als een echte wetenschapper zijn eigen ziekteverloop bij.
Intussen is er grote onrust ontstaan in de stad. Men vreest het ergste, een nieuwe pestuitbraak met tienduizenden doden. In de kranten groeit de mooie Albine Pecha uit tot het onschuldige slachtoffer van de zwarte dood. Ze ontvangt tientallen boeketten, maar nog voordat de bloemen verwelkt zijn, sterft ook zij. Pecha is het derde en laatste slachtoffer van deze uitbraak van laboratoriumpest. Na enkele dagen van zeer grondige ontsmettingsmaatregelen is het gevaar geweken en herneemt het gewone leven in Wenen zijn loop.
Twijfel
Büchner baseerde zich voor deze roman onder andere op de bewaard gebleven ziektegeschiedenissen die dr. Müller schreef. Ook gebruikte ze ”Die Wiener Laboratoriumspestfälle des Jahres 1898”, dagboekaantekeningen van een arts-assistent. Dat de interesse van de schrijfster sowieso bij de geschiedenis van de geneeskunde ligt, is te merken. Heel wat wetenswaardigheden passeren de revue, vooral over bacteriën en de eerste wetenschappelijke onderzoeken daarnaar in het verleden.
Door al deze kennis komt de roman nogal traag op gang. Een stijf aandoende Müller beschrijft met lange, onnatuurlijke monologen zijn tijd in Bombay en zijn vervolgonderzoek naar de pestbacterie. Gelukkig wordt Müllers relaas afgewisseld met sfeervolle beschrijvingen van het Wenen uit die tijd.
Pas als het eerste slachtoffer is besmet, wordt het verhaal spannend. Wie is de volgende? Büchner beschrijft hier goed de reacties onder artsen, patiënten en de Weense bevolking: angst, nieuwsgierigheid, woede.
Müller wordt nu meer een man van vlees en bloed. In Bombay voelde hij een sterke roeping voor zijn werk. Het onderzoek naar de pest was niet zonder risico’s, maar hij ervoer Gods bescherming uit het feit dat hij zelf niet besmet raakte. Nu hij toch als doodzieke patiënt in de pestbarak ligt, slaat de twijfel in alle hevigheid toe.
Büchner beschrijft dit sterk: „Het monster dat tweederde van Europa had verslonden, grijnsde hem aan. Het lachte om zijn hulpeloosheid, om zijn vertrouwen in God dat nu dwaasheid bleek te zijn (...). Hoe kon iemand deze vreselijke macht een halt toeroepen? Geen God en al helemaal geen mens! Hoe had hij ooit kunnen geloven dat hij dit monster van miljoenen opgestapelde kadavers kon doorgronden of zelfs verslaan?”
Gebrek aan diepgang
De twijfel van Müller zou een goed uitgangspunt geweest zijn om de roman meer diepgang te geven. Helaas blijft Büchner steken in goedkope antwoordjes van de non die Müller verpleegt. Uiteindelijk vindt de arts innerlijke rust in het laatste oliesel.
Dit gebrek aan psychologische diepgang maakt van ”De pestdagen” vooral een interessante roman over een stukje geschiedenis van de geneeskunde. Een roman die duidelijk maakt dat er bij het wetenschappelijk onderzoek naar besmettelijke ziekten veel slachtoffers zijn gevallen. Müller is niet de enige. Dankzij deze moedige artsen hoeven wij nu voor ziekten die in het verleden miljoenen levens hebben geëist niet meer bang te zijn.