De familie Scheepbouwer, eigenaar van het museum, is teleurgesteld in de gemeente. De initiatiefnemers melden niet te kunnen voldoen aan de talloze reeks (brand)veiligheidseisen die de gemeente stelt. De familie zegt 3,5 ton in het pand te hebben geïnvesteerd.Is de gemeente wat te rigide geweest? Burgemeester L. J. Lyklema: „Men heeft eerder een museum in het dorp Boelenslaan gehad. De praktijk is dat daar vooral lieden boven de 65, onder wie dementerende ouderen, kwamen.”

Klinkt daar iets denigrerends in door?

„Geen sprake van. Ik heb het museum destijds een pareltje voor de gemeente genoemd. Ik heb het zelfs een heel oude schrijfmachine uit mijn eigen collectie geschonken.

Wat het nieuwe museum betreft: in december heb ik gemeld dat een aantal zaken op het gebied van de veiligheid niet in orde is. Een recent rapport van de brandweer toont aan dat er bijvoorbeeld geen extra vluchtuitgang is. Een journalist met een camera vroeg me een paar dagen geleden ook of de gemeente niet wat coulanter zou moeten zijn. Toen heb ik geantwoord: Als er binnenkort bij een brand vijf bejaarden omkomen, staan hier veertig camera’s en krijg ik de vraag waarom de gemeente zo losjes met de regelgeving is omgesprongen.”

Jammer dat een stuk typisch Nederlands cultuurgoed nu kennelijk naar Duitsland verdwijnt?

„Dat moet ik nog maar zien. Wij laten ons in ieder geval niet chanteren, al heb ik begrip voor de emoties. Wij hebben wel geld beschikbaar gesteld ten behoeve van de tekening met betrekking tot de brandveiligheid. Ook is er geld toegezegd voor fondsenwerving.”

Is er een kans dat de gemeente dieper in de buidel tast om het Ot en Sienmuseum in Friesland te houden?

„Zo ver ben ik nog niet.”

JV

Ontdaan

Met de nieuwe zorgverzekeringswet zijn vrijwel alle burgers inmiddels vertrouwd, maar her en der zijn de naweeën van zijn komst nog flink te voelen. Bijvoorbeeld bij tussenpersoon Fa-med, die het betalingsverkeer tussen huisarts en verzekeraar regelt.

Vorige week sprak het bedrijf met verontruste artsen die claimden nog geld van het bedrijf te goed te hebben. „Huisartsen besteden de administratieve rompslomp graag uit aan een derde partij en reageren soms ontdaan als er onduidelijkheden of problemen zijn”, bevestigt woordvoerster Femke Bongers van het bedrijf.

Haar verklaring: „In de eerste helft van 2006 had niet iedere huisarts zijn patiëntensysteem op orde. Daardoor zijn er declaraties verstuurd van cliënten die bij de verzekeraar in kwestie niet bekend bleken te zijn. Huisartsen mogen daarnaast een vaste vergoeding declareren voor iedereen die in hun praktijk staat ingeschreven. Wanneer twee huisartsen dit inschrijfgeld voor één patiënt declareerden, moesten wij degene die het laatst was, melden: Uw collega-huisarts heeft deze persoon al geclaimd.”

Verzekeraars stuurden Fa-med soms een voorschot van een miljoen, terwijl ze twee maanden daarna een postzak stuurden vol nader uit te zoeken declaraties, aldus Bongers. „Er kan daarna flink wat tijd overheen gaan voordat wij weten wie waar recht op heeft.”

Heeft Fa-med ondanks al deze problemen niet een te grote broek aangetrokken?

„Toen de basisverzekering haar intrede deed, introduceerden wij de nieuwe e-service. Helaas was er weinig tijd om de techniek te testen. De startdatum van 1 januari 2006 is niet realistisch geweest.”

Met de ontdane huisartsen hoopt Fa-med alsnog een regeling voor de eerste helft van 2006 overeen te komen. Bongers: „Begin juni is alles naar verwachting afgerond.”

JG