Steeds minder predikanten wonen in pastorie
UTRECHT (ANP) - Steeds minder predikanten in de Protestantse Kerk in Nederland wonen in een pastorie. Het aantal predikanten dat een eigen woning heeft, groeit.
Dat stelt de voorzitter van de Bond van Nederlandse Predikanten (BNP), Tobias Bos, op de website van de BNP. Hij schat dat 70 tot 75 procent van de predikanten in de PKN nog in een pastorie woont.Volgens de tekst van de zogeheten Generale Regeling Predikantstraktementen (GRPT) moet de kerkenraad van een gemeente de predikant en zijn gezin een passende woning ter beschikking stellen. De predikant moet die pastorie gaan bewonen. Als een kerkenraad geen woning aanbiedt, zoals steeds vaker voorkomt, overtreedt hij die regeling. Weliswaar kunnen de kerkenraad en de te beroepen predikant overeenkomen dat de predikant zelf voor een woning zorgt, maar het initiatief daarvoor behoort van de predikant uit te gaan en niet van de kerkenraad. Als de predikant in een huis van de kerk wil wonen, zal de kerkenraad dat moeten aanbieden, schrijft Bos op de website van de bond.
Wat een passende woning is, zoals het GRPT voorschrijft, hangt af van de wensen van de predikant. Hij moet er goed kunnen werken en wonen, maar een vrijgezelle voorganger heeft andere wensen dan een predikant met vier kinderen. Pastorieën zijn vaak nogal groot. Veel predikanten zullen dat plezierig vinden, maar anderen zien er wegens de kosten voor bijvoorbeeld verwarming tegen op in een pastorie te gaan wonen.
De predikantenbond heeft een aantal vuistregels opgesteld om te bepalen of een woning passend is. Minimale voorwaarden zijn onder meer een goede iso- latie, een werk- en ontvangstruimte en de mogelijkheid om computerapparatuur aan te sluiten.
De Protestantse Kerk is het met de bond eens dat dit redelijke eisen zijn, maar wil ze niet formeel vastleggen. Zij wil een nadere studie naar de wenselijkheid van de verplichting dat de kerkenraad een woning aanbiedt en dat de predikant daarin woont. De bond meent dat de kerkenraad in ieder geval voor werkruimte moet zorgen, als de verplichting vervalt. Daar- mee is de leiding van de Protestantse Kerk het overigens eens.