Dappere Duitsers in Vietnam
Titel: ”Hoe de Duitsers dapper standhielden in Vietnam en andere verfrissende visies van de schooljeugd op onze geschiedenis”
Auteur: Oscar Westers, uitg. Het Spectrum, Utrecht, 2006
ISBN : 9027432821
Pagina’s: 96
Prijs: € 9,95.
De onlangs gehouden Boekenweek stond in het teken van scherts, satire en ironie. Uit de diverse reacties bleek dat de gereformeerde gezindte humor wel weet te waarderen. Wel, dan is hier goed nieuws. Er is namelijk een boekje verschenen van Oscar Westers met als titel: ”Hoe de Duitsers dapper stand hielden in Vietnam en andere verfrissende visies van de schooljeugd op onze geschiedenis.” In dit beknopte boekje staat een bloemlezing van bizarre en grappige antwoorden op vragen die geschiedenisdocent Westers in de afgelopen jaren kreeg op repetitie- en examenvragen in het voortgezet onderwijs. Nu heb ik zelf op dit gebied ook al het nodige meegemaakt. Een aantal jaren geleden introduceerde ik in een paboklas de verlichting. Wie schetst mijn verbazing, toen ik enkele studenten daadwerkelijk naar de tl-buizen aan het plafond zag kijken. Een andere keer behandelde ik een aantal aspecten van de Tweede Wereldoorlog. „Meneer”, zo sprak een student, „u hebt het de hele tijd over de Tweede Wereldoorlog, is er dan ook een eerste geweest?”
Waarschijnlijk kan elke geschiedenisdocent komische antwoorden op vragen opschrijven. Als dat systematisch gebeurt, levert dat een soortgelijk boekje als dat van Westers op. Zo stelde Westers ooit de vraag: „Verklaar het begrip Koude Oorlog en leg uit waarom het moeilijk is precies aan te geven wanneer de Koude Oorlog is begonnen.” Het antwoord luidde: „Het waren strenge winters die veel mensen het leven hebben geëist. De vraag is: wanneer waren de winters het strengst?”
Of: „Noem een Engelse uitvinding uit de achttiende eeuw die de opkomst van de textielindustrie mogelijk maakte.” Antwoord van een vwo 6-leerling: „De schietstoel.” Het valt niet te verwachten dat het sommigen in vwo 5 beter vergaat. Op de vraag in deze klas waarvan de autoloze zondagen tijdens het kabinet Den Uyl een indirect gevolg waren, antwoordt een leerling dat de zondag een rustdag was, op die dag mag je eigenlijk niet werken en Den Uyl zal wel christelijk gedacht hebben.
Ik weersta de verleiding nog meer te citeren. Veel leerlingen hebben ontegenzeggelijk humor. Al dan niet bewust. Het boekje is ingedeeld in een zevental hoofdstukken, waarbij de verschillende soorten fouten aan de orde komen. Heel toepasselijk schrijft onze nationale komiek en ironicus, de Utrechtse historicus Maarten van Rossem, een kort woord vooraf.
Snedig merkt hij op dat de onjuiste antwoorden alleen vermakelijk zijn voor mensen die de juiste antwoorden kennen. Dat betekent volgens hem dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking dit boekje niet hoeft te kopen. Ongetwijfeld zal hij ook gedacht hebben aan die Tweede Kamerleden die een aantal jaren geleden in een geschiedenisquiz Willem van Oranje in 754 bij Dokkum lieten vermoorden.
Toch is er ook een andere kant. Want wanneer we uitgelachen zijn, rest de vraag of dit lachen onze schaamte niet vervangt. Want trots kunnen we bepaald niet zijn op deze antwoorden. Af en toe strijden gêne en ergernis om de voorrang bij zo veel gebrek aan historische kennis. Hoewel harde gegevens ontbreken, is aannemelijk te maken dat de situatie pakweg veertig jaar geleden toch iets beter was. In het onderwijs werd toen meer aandacht aan geschiedenis gegeven. Veranderingen in het onderwijssysteem stimuleren historische kennis niet. Maar niet alleen de school is debet aan minder historische bagage bij veel jonge mensen. Juist de ouders en ouderen laten het ook vaak afweten. Is dat erg? Ja. Want kennis van geschiedenis verheldert niet alleen iemands bestaan, maar plaatst dit bestaan ook in een perspectief. Persoonlijk, maatschappelijk en geestelijk. Christenen dienen historisch te denken. Omdat ze weet hebben van een verleden, een heden en een toekomst.