Italië wil flexibeler kunnen begroten
Italië onderneemt pogingen om „kleine veranderingen” aan te brengen in de spelregels ten aanzien van de toegestane omvang van de begrotingstekorten in de eurozone. Staatssecretaris van Financiën Tanzi onthulde dit dinsdag in een kranteninterview.
Hij verklaarde dat er informele besprekingen plaatsvinden tussen EU-ministers en de Europese Commissie om het zogeheten stabiliteitspact „een beetje flexibeler” te maken. Een minder strak bezuinigingsregime acht hij nodig om de haperende economie een duwtje in de rug te geven. Zo wil de Italiaanse regering dat betalingen voor publieke investeringen in sommige gevallen voortaan niet meetellen bij het vaststellen van de hoogte van het negatieve saldo van het overheidsbudget.
Volgens Tanzi zou commissaris Solbes (Economische en Monetaire Zaken) gevoelig zijn voor de argumenten die pleiten voor een versoepeling. Diens woordvoerder ontkent echter dat aanpassingen worden overwogen. „We hebben strikte bepalingen en iedereen weet dat we ons daaraan moeten houden”, luidt de officiële reactie vanuit Brussel.
Frankrijk op zijn beurt benadrukt dat het de afspraken in het kader van het stabiliteitspact, die bedoeld zijn om het vertrouwen van de financiële wereld in de gemeenschappelijke munt te bevorderen, zal respecteren. Ze schrijven voor dat het tekort niet mag stijgen tot boven de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en dat uiterlijk in 2004 evenwicht tussen uitgaven en inkomsten dient te zijn gerealiseerd.
Parijs heeft eerder hierbij aangetekend dit laatste doel niet te zullen halen als de economische groei volgend jaar lager uitvalt dan 3 procent. Dinsdag liet premier Raffarin twijfel blijken over de kracht van de opleving van de conjunctuur. Een woordvoerder van de onlangs aangetreden rechtse regering verzekerde echter dat Frankrijk zijn verplichtingen zal nakomen. Half september worden in die lidstaat van de Unie de begrotingsplannen voor 2003 bekend.
Overigens wil de Europese Centrale Bank (ECB) dat de landen van de eurozone sneller met economische cijfers komen die relevant zijn voor het monetaire beleid. Ook zouden de nationale bureaus voor statistiek zich sterker moeten richten op gegevens over de dienstensector, die circa 70 procent van de economie uitmaakt.
Dat zei ECB-bestuurslid Eugenio Domingo Solans in een dinsdag gepubliceerd interview met de Duitse krant Frankfurter Allgemeine Zeitung. „We hebben te veel structuurstatistieken. We moeten ons concentreren op snelle levering van de gegevens die het interessantst zijn voor de eurozone en minder werk maken van bijvoorbeeld gedetailleerde jaarcijfers”, aldus de Spanjaard, die bij de ECB statistiek in zijn portefeuille heeft.
In de Verenigde Staten worden cijfers sneller gepubliceerd. Zo kwam daar de eerste raming van de economische groei in het tweede kwartaal op 31 juli, terwijl die voor de eurozone pas op 6 september naar buiten wordt gebracht. Wel wijken de definitieve Amerikaanse groeicijfers, die twee maanden later komen, geregeld flink af van de eerste ramingen. Vorige maand werden zelfs de kwartaalgegevens over de afgelopen drie jaar neerwaarts bijgesteld.
De correcties in de VS roepen bij menig econoom de vraag op of het monetaire beleid van de Amerikaanse centrale banken wel een deugdelijke basis heeft. Domingo Solans ziet wat dat betreft geen gevaar voor de ECB. „Als we fouten maken, ligt dat niet aan de statistiek, maar komt het doordat onze inschatting van de situatie niet goed genoeg is.”
Bezorgdheid dat sneller beschikbare gegevens eerder herziening moeten ondergaan en daardoor verkeerde signalen kunnen geven aan de centrale bank, vindt het ECB-bestuurslid overdreven. „We baseren onze besluiten nooit op afzonderlijke gegevens, maar op een reeks indicatoren die we over een langere periode volgen. Dat maakt ons minder kwetsbaar voor correctie van een enkel cijfer.”
Domingo Solans wijst er ook op dat de Europese cijfers worden samengesteld uit nationale gegevens. „Het is zeer onwaarschijnlijk dat alle nationale gegevens gelijktijdig moeten worden herzien.”