„Toezicht op bordeelverbod niet eenduidig”
DEN HAAG - Het toezicht op het prostitutiebeleid wordt niet door alle gemeenten even goed opgepakt. Dit zegt Nederlands nationaal rapporteur mensenhandel mr. C. E. Dettmeijer-Vermeulen zaterdag in deze krant.
Sinds de opheffing van het bordeelverbod (2000) in Nederland ligt de bestuurlijke handhavingstaak van het prostitutiebeleid niet langer bij de politie, maar bij de gemeente.„En dat wordt niet in alle gemeenten even goed opgepakt”, aldus Dettmeijer. „Terwijl het juist heel belangrijk is dat gemeenten dat wel doen.” „De bordeelhouder moet een vergunning hebben. Deze krijgt hij van de gemeente, die daartoe vooraf onderzoek doet naar de antecedenten van de aanvrager. In de vergunningsvoorwaarden staat onder meer dat er geen minderjarigen en geen illegalen mogen werken. Als die er toch zijn, overtreedt de bordeelhouder de vergunningvoorwaarden. De politie voert het toezicht op de naleving van de voorwaarden. Daar is niets mis mee, tenzij dit ten koste zou gaan van de capaciteit van de politie om onderzoek te doen naar mensenhandelen."