Functiebeperkingen, het tij keert
Een jonge, blinde vrouw neemt plaats achter de computer. Achter haar een groot beeldscherm, voor haar een zaal vol mensen. Ze spreekt rustig en helder haar publiek toe. Door middel van haar computer kan zij zelfstandig een formulier invullen en verzenden, regelt zij haar bankzaken, correspondeert zij met familie en vrienden, zoekt vertrektijden van bus en trein op.
Op een vraag uit de zaal antwoordt zij: „Dit zal ik u even laten zien.” En even later: „Ik zal eens kijken of ik dat kan vinden.” Een blinde spreekt over ”zien” en ”kijken”. Ontroerend.De brug naar de samenleving wordt door de computer neergelaten. Een brailletoetsenblok hanteert zij met een snelheid die het ziende publiek doet duizelen. De ene site na de andere wordt bezocht om haar toespraak te verhelderen. Als zij een boek doorbladert, laat zij de computer de tekst uitspreken. Ook de geschreven schoolresultaten van haar kind kan zij door de computer laten horen. Door middel van voor haar aangepaste techniek kan zij haar blinde man en ziende dochtertje ondersteunen.
Geheel afhankelijk
De aanwezigen op de bijeenkomst maken ook kennis met een man die op 28-jarige leeftijd getroffen is door een zwaar herseninfarct met een bijzonder syndroom tot gevolg. Alleen zijn ogen en lippen kan hij nog zelf bewegen. Hij kan nog zien, al kunnen zijn ogen alleen van boven naar beneden bewegen, en hij kan nog horen.
Alle andere ledematen liggen onbeweeglijk in zijn rolstoel. Hij kan niet spreken, lopen en zitten. Op het eerste gezicht ligt hij te vegeteren. Het contact met zijn gezin is weg, zijn saxofoon kan worden opgeborgen, zijn baan is verleden tijd, zijn auto wordt weggedaan, zijn huis wordt aangepast, hij is geheel afhankelijk van anderen. De samenleving verneemt niets meer van hem.
Ict-deskundige
Totdat een ict-deskundige zijn verhaal hoort en daar niet los van kan komen. Ze ontmoeten elkaar en na lang zoeken, na uren van letters aanwijzen, wordt het de ict’er duidelijk wat de man wil: deelnemen aan de samenleving.
Het lijkt onmogelijk, maar de brug naar de samenleving kan worden gelegd. Een speciaal apparaatje op zijn lippen stelt de man in staat om een computer te bedienen. Hij e-mailt met zijn zoon, hij schrijft een boek, hij recenseert muziek. Hij doet er weer toe.
Terwijl de ict’er de zaal uitlegt welke mogelijkheden hij ziet voor mensen met een functiebeperking, verschijnt op het scherm, met lippen getypt: „Dames en heren graag een applaus voor deze geweldige vent.”
Vrucht
De aanwezigen schuiven naar de hapjes en de drankjes, maar krijgen de voordrachten niet weggespoeld. Een aanwezige, fondsbeheerder van een groot energiebedrijf, zegt spontaan zijn medewerking toe. Een ander -een politicus- stelt voor om een kenniscentrum op te richten om de mogelijkheden van ict voor mensen met een functiebeperking verder vorm te geven.
De organisatoren, Vlamingen en Zeeuwen, kijken elkaar dankbaar aan. Maanden van zwoegen en soebatten lijken vrucht te gaan dragen.
Ontzaglijk leed
Lange tijd hebben we, wellicht met de beste bedoeling, de twee bovengenoemde mensen met een functiebeperking opgesloten in prachtige paviljoens, gelegen in een bosachtige omgeving en te bereiken door een lange oprijlaan, ver verwijderd van de samenleving. Ze werden verzorgd door mensen die heel goed wisten wat hun onmogelijkheden waren. Wat een ontzaglijk leed is hen aangedaan.
Het tij lijkt te keren. Uitgaande van wat hun mogelijkheden zijn, wordt de weg naar het participeren in de samenleving geopend. Maar de weg is nog lang en heeft veel financiële drempels, veel onheuse bejegening. Het zaad is echter gestrooid.