De advocaat-generaal had acht jaar celstraf tegen B. geëist. Het gerechtshof kwam uit op dezelfde straf als eerder de rechtbank. Een beroep op noodweerexces, een te zwaar ingezette vorm van zelfverdediging, wees het hof van de hand. Wel achtte het hof B. verminderd toerekeningsvatbaar.

De voetballende jongens wekten op 21 juni 1998, vaderdag, de ergernis van het slachtoffer. Ze zouden teveel lawaai maken. Hij maakte met het nodige duw- en trekwerk een einde aan het kinderspel.

Op verzoek van zijn zoon ging B. naar de man toe. Hij had een mes in zijn broeksband gestoken. Niet om de belager van zijn zoon mee aan te vallen, hij had het mes gewoon al jaren op zak. Maar na een stevige woordenwisseling en een klap kwam het mes er toch aan te pas. De afloop was fataal.

B. droop in een shock af. Via Parijs en Frans Guyana vluchtte hij naar Suriname om ruim drie jaar later, in augustus vorig jaar terug te keren. Hij had zich al eerder willen aangeven in Suriname, maar een verblijf van teminste een half jaar in een Surinaamse cel weerhield hem hiervan.