Moses Swart zoekt zijn bestemming
Titel: ”Drijfhout”
Auteur: Dalene Matthee; vert. Rika Vliek
Uitgeverij: Barnabas, Heerenveen, 2006
ISBN 978 90 8520 072 7
Pagina’s: 189
Prijs: € 14,95.
”Drijfhout” is de laatste roman van de Zuid-Afrikaanse schrijfster Dalene Matthee, verschenen na haar dood. Vermoedelijk had de schrijfster nog het nodige aan het verhaal willen corrigeren: ”Drijfhout” is weliswaar een onderhoudende roman, maar toch van mindere kwaliteit dan de rest van Matthees werk. Dalene Matthee (1938-2005) is wereldwijd beroemd geworden door haar romans over de boswereld van Knysna in de Kaap, het enige tropische oerbos dat Zuid-Afrika thans nog rijk is. Deze romans -bijvoorbeeld ”Fiela’s kind”- zijn vervuld van liefde en ontzag voor de rijkdom van Gods schepping. De hoofdpersonages maken een leerproces door dat hen ontvankelijk maakt voor de taal van de natuur.
Tussen de ontwikkeling naar een houding van eerbied en respect voor bomen en dieren en het verlangen naar een duidelijke zingevende bestemming in het leven bestaat een nauw verband. Het leven van vrijwel alle personages bij Dalene Matthee is historisch gedocumenteerd. Zeer boeiend is haar roman ”Pieternella van die Kaap” uit 2000 die het leven van Pieternella van Meerhoff, de dochter van Eva-Krotoa, de legendarische tolk van Jan van Riebeeck, beschrijft. Kort geleden is de postuum verschenen roman ”Die Uitgespoeldes” uit 2005 in Nederlandse vertaling onder de mooie titel ”Drijfhout” verschenen.
Afkomst
Ieder mens in deze roman is een variant op het genre ”drijfhout”. Dat geldt voor de Engelse Lord Vincent de Saumarez en zijn vrouw Gunhild die zich nabij Port Agulhas, ongeveer 100 kilometer ten zuidoosten van Kaapstad, vestigen. Een stuk drijfhout is ook Moses Swart, een Afrikaanstalige man van een jaar of zestig, die hun belangrijkste hulp bij de aanleg van de tuin en bij het kweken van protea’s en andere planten wordt. Moses is als kind op het strand gevonden nadat daar in 1905 een schip met immigranten was vergaan.
De eenzaam levende, heksachtige kleurlingvrouw Katoeka vertelt Moses op een dag wat er met hem in zijn prille jeugd gebeurde. Hij blijkt het kind te zijn van de Oostenrijkse baron en barones Von Lichtenhoven, die begraven liggen in de duinen aan de kust van de Indische Oceaan. Moses weigert zijn afkomst als zijn ware wezen te zien. Hij is opgegroeid bij een rechtschapen echtpaar dat schapen fokte. Zijn liefde gold echter niet de schapen maar de vrije natuur met de flamingo’s in de zoutpannen van Springfield.
Door zijn ijver en zijn oprechtheid wordt hij een vertrouweling van de Lord en de Lady. Het slot van de roman toont het perspectief op het verdere leven waarin Moses de Engelse Lady, die weduwe is geworden, zal dienen. Het is niet uitgesloten dat Moses zich nu tot een veel bredere dienstbaarheid aan de mensen van de kust geroepen voelt. De slotwoorden zijn: „Daar [in het nieuwe huis in Ratelrivier] zou hij in de paardenstallen een schot aanbrengen om een gedeelte voor zichzelf af te scheiden. Daarna zou hij aan de taak beginnen waarvoor hij oorspronkelijk als drijfhout was aangespoeld. Dat had hij alleen tot nu toe niet geweten.”
Sullige man
Katoeka is een type mens dat in veel Afrikaanstalige romans (bij André Brink, Etienne van Heerden, Wilma Stockenström) voorkomt. Zij is niettemin het meest levensecht van alle romanpersonages in ”Drijfhout”. Moses Swart is niet oninteressant met zijn vragen over verleden en toekomst en met zijn mijmeringen over de oorlogen waar Lord De Saumarez aan deelnam. Maar Moses is jammer genoeg te veel een sullige man om de lezer van zijn stoel af te krijgen. Er zit weinig beweging in Moses, hij is te passief en reageert doorgaans op een manier die men van hem wenst.
Functioneel is die houding van zwijgende gedienstigheid alleen wanneer de Engelse premier Harold Macmillan op het landgoed van de Lord komt logeren om daar zijn voor het parlement in Kaapstad bestemde toespraak over de „winden van verandering” in Afrika voor te bereiden. De beschrijving van de innerlijk onzekere en getergde Macmillan, die naar buiten het imago van de perfecte gentleman weet op te houden, is overtuigend. Hier zijn de alziende ogen en de zwijgende mond van Moses volledig op hun plaats.
Wanneer we de meetlat van Dalene Matthees andere romans gebruiken, dan is ”Drijfhout” van mindere kwaliteit dan de rest. Ik vermoed dat Matthee nog heel wat aan haar roman had willen corrigeren alvorens het manuscript uit handen te geven, maar zeker weet ik dat niet. Al met al is het een onderhoudende roman die voor consumptie in de trein zeer geschikt is.