Gedachtegoed
Soms moet je er op tijd bij zijn. Die gedachte zal de reden zijn dat de voorbereidingen voor de reformatieherdenking van 2017 inmiddels gestart zijn.
In 2017 is het 500 jaar geleden dat Luther zijn stellingen aan de deur sloeg. Althans, of dat laatste ook echt klopt is niet geheel zeker, maar in ieder geval is 1517 een kernjaar in de reformatiegeschiedenis. Het duurt nog tien jaar voordat een grootse herdenking op haar plaats is, maar de eerste stappen ervoor zijn gezet door een comité van geleerden.Rekenkundig is 2017 ook het jaar dat er 100 jaar onderwijsvrijheid is: de mogelijkheid om een school op te richten van eigen snit die door de overheid financieel volledig gelijk wordt behandeld met openbare scholen.
Maar het duurt allemaal nog tien jaar. En in die tijd kan er veel gebeuren. We weten in ieder geval al niet of we zelf nog in het land der levenden zijn op dat moment. Misschien is de grote dag daar geweest dat de Heere Jezus gekomen is op de wolken met grote kracht en heerlijkheid. Maar er kunnen, denkend aan onze samenleving, ook andere dingen plaatsgrijpen.
Een moraal die van buiten de mens komt, is onverdraaglijk. De discussies, om niet te spreken van het gescheld, over alles wat riekt naar christelijkheid spreken een duidelijke taal. Krantenpagina’s en weblogs getuigen ervan. Het voorheen ongehoorde feit dat een SGP plotsklaps haar subsidie kwijtraakt ook. We hebben kortom momenteel bepaalde rechten waarvan de vraag is of we er verstandig aan te doen om er op te blijven rekenen.
Een van die rechten is de vrijheid van onderwijs. Er zijn legio scenario’s te bedenken waarin ook die in snel tempo van haar inhoud ontdaan wordt. Daar wordt al een tijd openlijk voor gepleit.
Volgens prof. dr. mr. Paul Cliteur, spraakmakend filosoof, zijn er geen overtuigende redenen om levensbeschouwelijk onderwijs in te voeren. Er is wel een goede reden om het af te schaffen: het splijt de samenleving. Hij verwijst dan naar moslimterrorisme. En om dat te bestrijden moet je naar algemene waarden en zedelijkheid. Daar moeten de christenen dan maar onder lijden, zo stelt hij: „Ik zie wel in dat daarmee in het bijzonder van christenen een soort offer wordt gevraagd. (…) Waarom zou dan ook óns onderwijs moeten wijken?”
Stel dat de bekostiging van overheidswege afgeknepen wordt, en we onbekostigd verder moeten, wat dan? Dan zullen over tien jaar aanzienlijk minder leerlingen voor christelijk reformatorisch onderwijs kiezen dan nu.
Er moet namelijk heel wat meer voor betaald gaan worden en mensen zullen eerder dan nu geneigd zijn een andere school te kiezen. Dat geldt voor basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs. Er zullen heel wat minder studenten zijn dan nu en (aankomend) leraren die er zijn zullen meer dan nu kiezen, of moeten kiezen, voor een loopbaan buiten het bijzonder onderwijs. Hun salarissen worden gehalveerd, anders is het voor ouders en gezindte als geheel helemaal niet meer op te brengen. Ook al omdat het voor de hand ligt dat er dan meer uit eigen zak betaald moet gaan worden. Denk aan bejaardenzorg, of eigen gezondheidszorg in het algemeen. Al met al is de kwalificatie ingrijpend nog aan de magere kant.
Of we kiezen als scholen de strategie om dan maar openbaar te worden. Ook een openbare school kan vrij behoorlijk een eigen identiteit hebben. Dat is daar voor een flink deel een kwestie van markt, vraag en aanbod. Als school kies je je profiel en daar komen dan vanzelf de leerlingen bij die zich daartoe aangetrokken voelen. De mogelijke haken en ogen zijn ook dan legio.
Het is nog geen 2017. Zorgen maken voor de dag van morgen is geen christelijke bezigheid. Je ogen sluiten ook niet.
De auteur is manager van de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs aan Driestar educatief te Gouda.
Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl.