Lentekriebels
Als de lentezon schijnt, begint het te kriebelen. Ramen gaan wagenwijd open. Propvolle kasten worden uitgemest. Dekbedden verhuizen naar de waslijn, matrassen naar het balkon of het platte dak. Winterkleding verdwijnt naar zolder of wordt afgedankt. Keukenkastjes krijgen een grondige sopbeurt. Binnen ruikt het naar een mix van groene zeep, boenwas en voorjaar. Lekker fris. De voorjaarsschoonmaak is nog springlevend, al pakt de gemiddelde Nederlander het anno 2007 minder grondig aan dan in de tijd van de kolenkachel.
De voorjaarsschoonmaak, bestaat die eigenlijk nog wel? In maart 2004 besloot Ruurd Hielkema, directeur van marktonderzoeksbureau Trendbox, dat louter uit nieuwsgierigheid te onderzoeken. Met een verrassend resultaat. Een op de drie Nederlandse huishoudens doet nog altijd aan de grote schoonmaak. Vooral bij jongeren blijkt een grondige reinigingsbeurt van het huis populair te zijn. Bijna de helft van de ondervraagden tot 35 jaar zei met de grote schoonmaak bezig te zijn. In de leeftijdscategorie van 35 tot 64 jaar was maar een kwart druk met het poetsen, zuigen, boenen en luchten van huisraad en woning. Gezien het schoonmaakenthousiasme bij de jongere generatie lijkt deze traditie nog springlevend.Hielkema heeft een symbolische verklaring voor de blijvende populariteit van grondig poetsen en boenen. „Door het aardse bezit schoon te maken, ondergaat ook het hoofd een reinigingskuur.” Het stof van de donkere maanden moet worden verwijderd, het is tijd voor een frisse start.
Meer waardering
Ook Ineke Strouken van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur constateert dat de grote schoonmaak bepaald niet uit de tijd is. Ze signaleert dat er zelfs sprake is van een omslag. „Er komt weer meer waardering voor de schoonmaak. Denk maar aan populaire tv-programma’s over hoe je je huis moet schoonmaken. Wij krijgen jaarlijks in maart veel vragen over dit onderwerp. Mensen willen bijvoorbeeld weten wat je met groene zeep kunt doen en hoe je soda moet gebruiken.” Want hoe je dat eigenlijk aanpakt, schoonmaken, die kennis wordt niet meer van generatie op generatie doorgegeven.
Maar het gevoel dat bij de grote schoonmaak hoort, is nooit verdwenen. „De traditie zit nog in ons collectieve geheugen. Als op een mooie voorjaarsdag de zon door de ramen schijnt, krijgt iedereen de kriebels. Je kijkt om je heen en ziet dat sommige dingen toch wat uit de hand zijn gelopen en dat er wat moet gebeuren. Met als gevolg dat je in ieder geval iets gaat doen: de ramen lappen, de keuken uitsoppen, de gordijnen luchten. Het hele huis op z’n kop zetten en alle kasten leeghalen, dat gebeurt misschien niet zo veel meer. Maar als de winter voorbij is, wil je iets doen om het nieuwe seizoen in te luiden.”
Drukke tijd
De grote schoonmaak in het voorjaar was een fenomeen waar vrouwen generaties lang niet omheen konden. „Van boven naar beneden werd het hele huis op z’n kop gezet. Kleding en beddengoed gingen naar buiten, dekens werden geklopt, matrassen opnieuw gevuld met stro, kasten van de kant gehaald. Het was een hele drukke tijd, waarin vrouwen elkaar ook vaak hielpen”, vertelt Ineke Strouken. „Vrouwen beleefden er overigens vaak ook veel plezier aan. Voor mannen was het een gruwel.”
Voor Pasen moest het hele huis aan kant zijn. De schoonmaak markeerde de omslag van de winter naar het voorjaar: het einde van het stookseizoen. De kachel, een bron van stof en vuil, werd van de kant gehaald en verdween soms zelfs naar de zolder. Pas na de najaarsschoonmaak werd hij weer aangesloten. „Twee keer per jaar zo’n grote beurt was echt geen luxe. Huizen waren vaak stoffig en vochtig”, vertelt Ineke Strouken.
De kentering kwam eind jaren zestig. „Zeg maar: de tijd van de Dolle Mina’s. Daardoor verdween de status van het huisvrouw-zijn. De grote schoonmaak werd iets ouderwets.” Vrouwen gingen steeds vaker buitenshuis werken, er kwamen meer huishoudelijke apparaten en huizen werden minder stoffig, onder andere doordat de kolenkachel werd vervangen door een gaskachel of centrale verwarming. „De schoonmaak bleef wel bestaan, maar werd over een langere periode uitgespreid. Wat ook veranderde is dat moeders niet langer aan hun kinderen doorgaven hoe je dat eigenlijk doet: schoonmaken. Mensen die in de jaren zeventig of later zijn opgegroeid, hebben vaak geen idee meer hoe ze dat aan moeten pakken.”
Het hele huis gaat niet meer overhoop
Agaath (34) deed toen ze net getrouwd was nog echt aan de voorjaarsschoonmaak. Nu niet meer.
„Die voorjaarsschoonmaak heb je van huis uit zo meegekregen. We hadden toen een oud huis, dan is alles veel sneller vies.” Inmiddels woont ze in een nieuwbouwwoning in een Utrechts dorp en is ze van de echte voorjaarsschoonmaak afgestapt. „Ik heb er door de kinderen en allerlei andere dingen gewoon geen tijd meer voor. Ik doe er nu een jaar over”, zegt ze.
Als het voorjaar wordt, begint het wel te kriebelen. „Maar zoals de generatie van mijn grootouders of ouders het aanpakt: daar begin ik niet aan. Sommigen beginnen in januari en willen voor half maart klaar zijn en halen het hele huis overhoop. Ik laat mezelf niet gek maken.”
In principe krijgt alles in huis minstens één keer een grondige beurt. De kasten gaan van de muur en de gordijnen gaan in de was. „Voordat de jongste geboren werd, heb ik boven alle kamers goed gedaan.” De kledingkasten pakt ze meestal aan als de zomer- en de winterkleren omgewisseld moeten worden - dat vindt ze een enorme klus.
„We begonnen gewoon in januari, vanaf boven”
Klazien van Dalen (46) vertelt dat ze door familieomstandigheden de laatste twee jaar minder tijd heeft voor de voorjaarsschoonmaak.
„Maar ik heb het altijd heel intensief gedaan. Ik mis dat nu wel een beetje. Ik heb er altijd veel plezier in.” De schoonmaak heeft wat haar betreft niets met stralende voorjaarsdagen te maken. „We begonnen gewoon in januari, vanaf boven. Eerst de zolder: de balken soppen, de dozen leeghalen en alles uitschudden, de gordijntjes wassen. Daarna de bovenverdieping: de kasten in de slaapkamers leeghalen, de kleren naar buiten, alles afsoppen. En zo zachtjesaan naar beneden.”
Een paar weken is ze er meestal wel druk mee, met de voorjaarsschoonmaak. „Ik probeerde altijd wel in één week de bovenverdieping te doen: drie slaapkamers en de douche.” Omdat ze momenteel veel tijd kwijt is met de zorg voor haar moeder, komt Klazien van Dalen dit jaar niet aan zo’n grondige schoonmaak toe. Ze vertelt dat ze het nu op een wat lager pitje doet. „Ik wil eind deze week de slaapkamer schoonmaken en heb daarom de nachtkastjes alvast gedaan. Als ik de hele dag de tijd zou hebben, zou ik rustig ’s middags nog aan een andere slaapkamer beginnen.”
„De zware kasten haal ik niet meer van de muur”
Jannie Kroneman (61) zit midden in de schoonmaak. „Ik heb net boven de gordijnen weer opgehangen.”
In januari begon ze met de kledingkasten. „We kregen een tas van het Leger des Heils. Toen heb ik de kasten leeggehaald om te kijken wat er weg kon.”
De kasten zijn in huize Kroneman traditiegetrouw het eerst aan de beurt. Daarna volgen de slaapkamers boven. Alles wordt gesopt, gezogen en uitgeklopt. De gordijnen worden buiten gehangen om te luchten en de plooien worden uitgeborsteld. „De kasten haal ik niet van de muur, dat is me te zwaar. Vroeger op de boerderij moest dat wel - daar werd het veel viezer.”
Boven is Jannie Kroneman inmiddels bijna klaar. Alleen de douche moet nog worden geboend, gezeemd en gesopt. Daarna wacht de benedenverdieping. De gordijnen gaan naar buiten, de boekenkast wordt uitgezogen, de kussens van de bank worden in de zon te luchten gelegd. Alles krijgt een beurt. Gewoonlijk doet ze de keuken heel grondig - alle kastjes worden dan leeggehaald en uitgesopt - maar omdat dit vertrek onlangs nog geschilderd is, hoeft dat dit jaar niet. Eind april hoopt ze het hele huis door te zijn. „Bij stukjes en beetjes. Ik word wat ouder en doe het rustiger aan dan vroeger.”
„Pasen was voor mij wel een soort streefdatum”
Omdat Geertje Schouls (61) net naar een nieuwe woning verhuisd is, doet ze dit jaar niet aan de grote schoonmaak. Maar anders slaat ze geen jaar over.
„Ik vind het leuk om te doen. Als je klaar bent is alles weer lekker schoon en ruikt het overal fris.”
Het begon al in januari, op zolder. „We gingen vaak op wintersport, als je die spullen weer moet bergen is dat een mooie aanleiding om alle hoeken en gaten schoon te maken en op te ruimen.” Op dagen met mooi helder vriezend weer ging vervolgens de inhoud van de klerenkasten naar buiten. „De bedden haalde ik uit elkaar en nam ik af. De matrassen gingen naar buiten.”
„Ik nam me altijd voor om het op mijn gemak te doen. Maar als ik eenmaal bezig was, zou ik liefst tot ’s avonds laat doorgaan”, zegt Geertje Schouls. „Je wilt ook op een gegeven moment klaar zijn. Als het echt voorjaar wordt, zijn er weer andere dingen die je wilt doen. Pasen was voor mij wel een soort streefdatum.”