Hij heerst vanaf het hout
In deze weken denken we na over het feit dat de Heere Jezus naar Jeruzalem ging om te lijden en te sterven. Toch zouden we met evenveel recht kunnen zeggen dat hij daarheen ging om te strijden en te leven!
Zijn lijden was immers ook een strijd tegen het rijk van de boze, de wereld, de zonde en de dood. Door Zijn sterven heeft Hij immers „de duivel en zijn gehele rijk” overwonnen. Het zichtbare bewijs daarvan is dat het rijk van de dood Hem niet vast kon houden: Hij is opgestaan uit de doden en daarom lééft Hij! Zo zijn de dood van Christus en Zijn leven, Zijn vernedering en Zijn koninklijke heerschappij door allerlei onderlinge draden met elkaar verbonden. Dat komt bijzonder mooi uit in een uitdrukking die uit de oude kerk naar ons toegekomen is: Hij heerst vanaf het hout.Kruiszang
Deze woorden zijn eigenlijk een verkeerde vertaling van Psalm 96:10. De Statenvertaling luidt daar: „Zegt onder de heidenen: De Heere regeert!” In een oude Latijnse vertaling van de Psalmen is dit vers echter -ten onrechte- vertaald als: „Zegt onder de heidenen: De Heere regeert vanaf het hout.” Het zal ons niet verbazen dat een dergelijke uitdrukking onmiddellijk op het lijden van de Heere Jezus werd toegepast: „In Hem regeert God vanaf het kruishout” of: „De lijdende Christus heerst vanaf het kruis.”
In elk geval is deze gedachte in de middeleeuwen wijd verbreid. We komen haar bijvoorbeeld tegen in een van de kruiszangen van de vroegmiddeleeuwse dichter Venantius Fortunatus (535-609). De laatste periode van zijn leven bracht hij door in de Franse stad Poitiers, toen de hoofdstad van een Frankisch rijk waar Radegunde koningin was. Op een bepaald moment liet deze vorstin een relikwie -waarvan verondersteld werd dat het een gedeelte van het kruis van Christus was- naar Poitiers brengen. Dat gebeurde in een plechtige processie en ging vergezeld van grote feesten. Venantius kreeg de opdracht een lied te dichten dat tijdens deze processie gezongen werd. Ik citeer enkele coupletten in vertaling:
Wat David in zijn vrome lied/
Voorspeld heeft, dat is nu geschied/
Hij heeft de volkeren geleerd/
Dat God vanaf het hout regeert.
Hoe moogt gij, boom, zo blinkend staan/
Met ’t koninklijke purper aan?/
O stam, het heeft de Heer’ behaagd/
Dat gij Zijn heilig lichaam draagt!
Dit lied is heel bekend geworden en is in verschillende bewerkingen in allerlei gezangenbundels terechtgekomen, ook in Nederland.
Het Lam regeert
Nu kan men tegen dit lied als bezwaar inbrengen dat het toch wel sterk getekend wordt door de relikwieënverering die zich sinds de vroege middeleeuwen begon door te zetten. Dat is natuurlijk terecht.
Toch worden er in dit lied ook diepe Bijbelse tonen aangeslagen. Eén daarvan is de gedachte dat het lijden van de Heere Jezus ook iets koninklijks heeft. Drie punten ter verduidelijking.
In de eerste plaats licht in het bittere lijden van de Heere Jezus soms ineens Zijn koninklijke macht op. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de ene moordenaar -wij zouden hem vandaag een terrorist noemen- om genade smeekt. Vol majesteit verkondigt de Heere Jezus hem de vergeving van zonden en opent Hij hem het koninkrijk der hemelen: „Voorwaar zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn” (Lukas 23:43).
Daarnaast laat de Schrift duidelijk zien dat Christus in Zijn sterven als Koning heeft getriomfeerd over de boze (vgl. Gen. 3:15). Paulus onderstreept dat in de brief aan de Kolossenzen als hij schrijft dat Christus aan het kruis de machten van duisternis, zonde en dood heeft ontkleed en ontwapend. Bovendien heeft Hij hen daar in hun volstrekte schande en machteloosheid ten toon gesteld en over hen getriomfeerd (Vgl. Kolossensen 2:15). Dat laatste wil eigenlijk zeggen dat het kruis Zijn triomfwagen is, waarachter de duivel en zijn rijk als overwonnen vijanden worden meegevoerd.
Ten slotte zegt deze verbinding tussen kruis en koningschap iets over de manier waarop Christus als Koning regeert. Hij heerst vanaf het hout, dat wil zeggen: Hij heerst niet met harde hand, als een dictator, maar Hij heerst als de Gekruisigde. Hij is immers de grote medelijdende Hogepriester, die „in alle dingen verzocht is geweest, gelijk als wij” (Hebreën 2:15). Daarom heerst Hij „rechtvaardig, wijs en zacht” en zal Hij „ellendigen regeren, hun recht doen op hun klacht” (Psalm 72:1 berijmd). We kunnen het ook met de woorden van de Heere Jezus Zelf zeggen: „Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht” (Matthéüs 11:29 v.).
Zo bezien is het een rijk Evangelie en een machtige pleitgrond in het gebed dat de lijdende Borg ”heerst vanaf het hout”!
De auteur is hoogleraar ambtelijke vakken aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn.
Reageren? goedbekeken@refdag.nl