Multiculti speurtocht naar brief De Ruyter
Titel: ”Mail uit Barbarije. De verdwenen brief van Michiel de Ruyter”
Auteur: Peter van Beek, uitg. Maretak, Assen 2007
ISBN 978 90 437 0316 1
Pagina’s: 128
Prijs: € 9,50.
Een stoer Marokkaans ventje, een pittig meisje uit Amsterdam en een opgerolde brief, gekregen van een pas overleden oudoom. Wat is de verbindende factor? Het lijkt haast het toppunt van onlogica: de zeventiende-eeuwse Michiel de Ruyter. ”Mail uit Barbarije” is het zoveelste boek over Michiel de Ruyter, in dit 400e geboortejaar van de zeeheld. Dapperheid, fikse gevechten, vaderlandstrouw, godsvrucht - allerlei items die in andere jeugdboeken over De Ruyter aan de orde komen, duiken ook in het jongste werk van Peter van Beek op. Maar ’haram’ eten, Abdel, Mustafa en een tomaatrode geschiedenisdocent zijn nieuwe ingrediënten. Om die twee uitersten bij elkaar te brengen is een flinke portie fantasie nodig. Maar, eerlijk is eerlijk, De Ruyter zelf heeft honderden jaren geleden de voorzet gegeven: Hij bracht immers een bezoekje aan Barbarije, zoals het noorden van Afrika destijds bekend stond.
Op de Bataviawerf in Lelystad ontmoeten ze elkaar - de Amsterdamse Anna en de Marokkaanse Abdel. Zij zoekt informatie voor een werkstuk over Michiel de Ruyter, hij is met zijn klas op verplichte excursie. De twee raken bevriend en ontpoppen zich als jonge De Ruyteronderzoekers. In het middelpunt staat een geheimzinnige brief die Abdel in Marokko via een broer van zijn overleden opa krijgt.
Het handschrift in de brief lijkt sprekend op dat van De Ruyter, dat Anna uit oude boeken kent. De doortastende tiener sleept haar Marokkaanse vriendje mee op avontuur om de waarheid achter de brief te ontdekken, haalt daarvoor deskundigheid van anderen in huis, maar wordt stevig gehinderd door Dres, de oudere broer van Abdel. Die kan niet verkroppen dat zijn opa de brief aan zijn broertje gaf en niet aan hem. De jonge Marokkaan steelt het epistel en om het uit handen van Anna te houden, gaat hij geweld niet uit de weg.
Multiculti
Opmerkelijk, want de auteur doet flink z’n best vooroordelen over Marokkanen uit de weg te ruimen. Hij drijft dit zo ver door, dat het maar de vraag is of de lezer bij het dichtslaan van ”Mail uit Barbarije” meer geleerd heeft over Michiel de Ruyter -toch de titelheld van het boek- óf over de Marokkaanse cultuur. Van Beek komt -in de persoon van Abdel- stevig op voor de positie van allochtonen. Een citaat ter illustratie. Anna: „Ik heb zelfs een Turkse vriendin.” Abdel: „Zelfs, zélfs. Net alsof dat iets bijzonders is. Je denkt als iedereen: buitenlanders prima, maar alleen als je er geen last van hebt.”
Zo politiek correct als Van Beek was Neêrlands Michiel niet. Hij hakte -legitiem of niet- zonder pardon een vloot Engelsen of Fransen in de pan. Waarbij natuurlijk niet mag worden vergeten dat de Vlissinger zeeman een goed en rechtvaardig leider was voor zijn -om maar eens met een eigentijdse aanduiding te smijten- multiculti bemanning. De wederwaardigheden van de zeeheld, die tussen de 21e-eeuwse belevenissen van Abdel en Anna zijn gesmeed, laten de rauwe werkelijkheid van de 17e eeuw zien. De reis naar Barbarije komt aan de orde, de belangrijkste zeeslagen van De Ruyter, zijn dood.
De bewuste -overigens fictieve- brief blijkt een echte De Ruyter te zijn (hoe kan het ook anders), geschreven aan de vader van de -net zo fictieve- Jan Salie, die meeging op de reis naar Barbarije. Dat die jonge Salie niet zo’n lieverdje was, laat De Ruyter in zijn memoires regelmatig doorschemeren. „Ik had die Jan Salie nooit moeten meenemen op reis, maar ik kon niet weten dat de jongen zo’n afschuwelijke belhamel was.” Het 21e-eeuwse detectivedeel van het boek trekt echter alle aandacht naar zich toe en laat De Ruyter met zijn raadsel rond Salie grotendeels in de kou staan.
Logisch dat Van Beek door zijn keus voor twee verhaallijnen een selectie moest maken - jammer dat hierdoor het historische element niet de aandacht krijgt die hij verdient.
K. Norel
Wie een jeugdboek met meer body over De Ruyter wil lezen, neme ”Michiel Adriaanszoon De Ruyter. Bestevaer” van K. Norel ter hand. Afgelopen najaar verscheen bij Callenbach een herdruk. Wie dit boek, dat in 1956 is geschreven, in deze hap-snapcultuur te taai of te gedateerd vindt, pakke ”Het stormachtige leven van De Spiegel” van Bert Natter. Deze Vlaming tekent De Ruyters heldendaden op door de ogen van een van Michiels schepen: De Spiegel.
Wie de zeventiende-eeuwse avonturen toch liever door kinderogen beleeft, maar meer over De Ruyter wil lezen dan over Marokkanen, doet er goed aan ”Koers pal noord” van John Brosens open te slaan: een verhaal over een gewaagde tocht van de jonge Michiel, maar grotendeels gefantaseerd.
Wie van een spannend, contemporain avonturenverhaal houdt en het niet storend vindt als tussengeweven tekst over 17e-eeuwse gebeurtenissen daarbij de aandacht afleiden, houdt het gewoon bij Van Beeks verhaal. En ook diegene steekt heus nog wel wat op over onze vaderlandse zeeheld.