Cultuur & boeken

De mens die zichzelf verlost

Titel: ”Gij zult zijn als goden. Een humanistische interpretatie van het Oude Testament”
Auteur: Erich Fromm; derde (herziene) druk, vertaald door Dodo J. van Uden
Uitgeverij: Erven J. Bijleveld, Utrecht, 2006
ISBN 90 6131 574 3
Pagina’s: 240
Prijs: € 17,50.

Drs. Jacob Kruidenier
21 March 2007 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 04:37

De geschiedenis van de mensheid is een aaneenschakeling van afgoderij, „vanaf de primitieve afgoden van hout en klei tot aan de moderne afgoden, zoals de staat, de leider, productie en consumptie.” Schrijft Erich Fromm (1900-1980) in zijn in 1966 verschenen boek „Gij zult zijn als goden. Een humanistische interpretatie van het Oude Testament”. Onlangs verscheen een derde (herziene) druk. Fromm is van orthodox-joodse afkomst. In zijn studententijd houdt hij zich intensief bezig met de Talmoed, het belangrijkste geschrift van de rabbijnse traditie. Hij studeert filosofie, psychologie en sociologie, en verdiept zich grondig in Karl Marx en de psychoanalyse van Sigmund Freud. In 1926 breekt hij met het orthodoxe jodendom. Na tijdelijke betrokkenheid bij het neomarxistische ”Institut für Sozialforschung” breekt hij in 1938 ook daarmee. Hij kiest voor een radicaalhumanistische oriëntatie, zonder geloof in God, hoewel niet zonder religie, terwijl ook zijn joodse achtergrond hem blijft inspireren.

Naar Fromms overtuiging kan de mens door zichzelf te ontwikkelen, tot innerlijke harmonie komen en een wereld tot stand brengen van vrede en geestelijke onafhankelijkheid. Deze ”bloem van het humanisme” ziet hij ontluiken in de ontwikkeling van Socrates tot -in zijn eigen tijd- Albert Schweitzer. Alleen wie de bloem kent, kan ook de kiemen daarvan herkennen in het Oude Testament, zo meent hij. De Hebreeuwse Bijbel is voor hem niet het Woord van God. „Toch is het voor mij een zeer bijzonder boek, waarin tal van normen en beginselen tot uitdrukking komen die gedurende duizenden jaren hun geldigheid behouden hebben.”

Vietnamoorlog
Als hoofdthema van het Oude Testament ziet Fromm de strijd tegen afgoderij, met de Tien Geboden als kern van de Bijbelse wetgeving. Afgoden hebben namen, want ze zijn dingen, in tijd en ruimte begrensd. Daarom kunnen ze worden voorgesteld door een beeld, hetzij van geluid (een naam), hetzij van een materiaal, zoals hout of steen. De levende God kan geen naam bezitten. Als Mozes daar toch naar vraagt, krijgt hij het raadselachtige antwoord: ”Ik ben die Ik ben”, vrij vertaald: ”Mijn naam is Naamloos”.

Toch doet God hierin een tegemoetkoming aan het bevattingsvermogen van de IsraëIieten. Zelfs deze paradoxale naam (JHWH) mag niet ijdel (voor niets, zomaar) worden gebruikt. Wetsgetrouwe joden gebruiken daarom de naam Adonai (mijn Heer), maar uitsluitend in het gebed of bij het lezen van de Schrift. Als zij over God spreken, gebruiken zij Adosjem, bestaande uit de eerste letters van Adonai plus ”sjem”, dat eenvoudig ”naam” betekent. Als een wetsgetrouwe jood in het Nederlands over God schrijft, kiest hij voor G’d om Gods naam niet ijdel te gebruiken. Volgens de joodse traditie mag men wel tot maar niet over God spreken, opdat God niet in een afgod verandert.

Het risico van afgoderij is zo groot, dat Fromm pleit voor de ontwikkeling van een ”idologie”, een afgodenleer. „Omdat onze verering officieel op God gericht is, worden de afgoden van vandaag niet als zodanig herkend en zien wij niet dat zij het zijn waarop onze verering zich in werkelijkheid richt.” De idologie zou onderzoek moeten doen naar de feitelijke afgoden van elke periode, en moeten nagaan hoe die met de verering van God vermengd zijn.

Fromm schuwt de confrontatie met de actualiteit niet. Hij schrijft dit boek tijdens de Vietnamoorlog, waarin de Verenigde Staten betrokken zijn met een leger van 550.000 man. Zelf woont en werkt hij in deze jaren in Mexico, maar verblijft ieder jaar ook enkele maanden in de VS. Hij deinst er niet voor terug de Vietnamoorlog afgoderij te noemen en vraagt: „Is er werkelijk zoveel verschil tussen de mensenoffers die de Azteken hun goden brachten, en de mensenoffers die tegenwoordig in oorlogstijd aan de afgoden nationalisme en soevereine staat gebracht worden?”

Zonder genade
De joodse terughoudendheid ten opzichte van Gods Naam heeft gevolgen voor de mogelijkheid van een theologie. Fromm spreekt van een ”negatieve theologie” en verwijst daarvoor naar Maimonides (1135-1204), een van de invloedrijkste geleerden uit de rabbijnse traditie. Deze acht het gebruik van positieve attributen om Gods wezen te beschrijven -zoals macht, wil, wijsheid- ontoelaatbaar. Maimonides noemt in dat verband Psalm. 65:2, ”De lofprijzing is in stilheid tot U” - wat betekent: zwijgen over U, dat is de lofprijzing.”

De mens heeft te bedenken dat hij „met elke positieve bewering over Hem slechts gedachtespinsels weeft en verder verwijderd raakt van de ware Godskennis”. In de Talmoed is dan ook weinig te vinden dat de benaming ”theologie” of ”orthodoxie” verdient. Het gaat daarin over richtlijnen voor levenshouding en gedrag, maar niet over geloofsovertuigingen aangaande God. De reden is dat in de joodse traditie ”in God geloven” niet betekent ”kennis hebben over God”, maar ”Gods handelingen navolgen”. Deze navolging van God bestaat uit het in acht nemen van de geboden. Te denken is aan gedragsregels die liefde en gerechtigheid bevorderen: geketenden bevrijden, hongerigen voeden, weerlozen helpen.

Een humanistische en een gereformeerde uitleg van het Oude Testament verschillen radicaal. Niettemin zijn veel van Fromms uiteenzettingen waardevol. Nog een voorbeeld daarvan is zijn schitterende analyse van het boek van de Psalmen. Anderzijds laat ook zijn radicaal humanisme zich gelden. Zo ziet hij in de idee van de verdorvenheid van de mens als gevolg van de zondeval het „overdreven pessimisme van de Hervormers” weerspiegeld. Voor hem is de mens niet ontaard, maar wel onaf, en voorzien van vermogens ten goede en ten kwade. Hij kan zich „omkeren, zichzelf hervinden en zichzelf verlossen door eigen inspanning en zonder genadedaad van God”. Zo kan de mens zichzelf ontwikkelen tot het evenbeeld van God. Deze hoofdlijn van het rabbijnse en het humanistische denken heeft Fromm gekozen tot titel van zijn boek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer