Japan op het matje om troostmeisjes
DEN HAAG - Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken heeft vrijdag de ambassadeur van Japan om opheldering gevraagd over het standpunt van de Japanse regering over de troostmeisjes in de Tweede Wereldoorlog.
Het Japanse kabinet zei vrijdag in een officiële verklaring dat er geen bewijs is dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zogenoemde troostmeisjes waren gedwongen om als prostituee voor Japanse militairen op te treden.Premier Balkenende is „onaangenaam verrast” over de uitspraken van de Japanse regering, zo liet hij blijken op zijn wekelijkse persconferentie. De opvatting staat namelijk haaks op een Japanse verklaring uit 1993, de zogenaamde Konoverklaring, waarin het bestaan van de troostmeisjes wel werd erkend. „Het feit dat minister Verhagen de ambassadeur ontbiedt is een duidelijk politiek signaal”, aldus Balkenende.
„We hebben het nu een paar keer meegemaakt de afgelopen weken. Dat is mijn grootste punt van zorg”, zei de minister-president.
Begin deze maand veroorzaakte de Japanse premier Abe internationale ophef door opeens te ontkennen dat de Japanse strijdkrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog vrouwen gedwongen hadden tot prostitutie. Volgens Balkenende leidden ontkenningen van de gedwongen prostitutie tot veel onrust bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Balkenende kan zich voorstellen dat de irritatie hierover ook in andere landen groot is, zoals in Indonesië, Australië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Misschien kan in een later stadium met deze landen over mogelijke stappen worden overlegd. De premier wilde daar niet op vooruitlopen.
Volgens historici zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n 200.000 vrouwen uit Korea, China en Nederlands-Indië -de gebieden die Japan had veroverd- als seksslavin in bordelen gezet en jarenlang door militairen verkracht.