Arabieren doen nieuwe poging
De Arabieren gaan het weer eens proberen. Op de topontmoeting van de Arabische Liga, later deze maand, zal vermoedelijk een oud Saudisch vredesplan van stal worden gehaald. Het voorstel werd in 2002 in de Libanese hoofdstad Beiroet gelanceerd en voorzag niet alleen in een einde aan het Israëlisch-Palestijnse conflict, maar ook in een geleidelijke normalisering van de betrekkingen tussen de Joodse staat en de Arabische wereld.
Dat het meest conservatieve islamitische land vijf jaar geleden de mogelijkheid van erkenning van de staat Israël opperde, was op zijn minst opmerkelijk, en wekte aanvankelijk grote verwachtingen. Dat echter zelfs een Arabisch vredesplan geen schijn van kans had, zegt tegelijkertijd iets over de uitzichtloosheid van het conflict. Wat dat betreft hoeven de Europese Unie en de Verenigde Staten zich weinig illusies te maken over het slagen van hun eigen diplomatieke initiatieven in het Midden-Oosten.Het voornemen om het vredesplan opnieuw ter tafel te brengen, lijkt dan ook op voorhand verspilde energie. Zeker gezien het feit dat op bijeenkomsten van de Arabische Liga besluiten bij consensus worden genomen. Zolang delegaties uit Syrië en de Palestijnse gebieden vetorecht hebben, zal er van eensgezindheid over het Saudische initiatief niet zo bar veel terechtkomen.
Om het voorstel toch enige kans van slagen te geven, heeft Riyad aangekondigd met een „verbeterde versie” van het plan te komen. Wat die verbetering inhoudt, blijft echter in nevelen gehuld.
Dat neemt overigens niet weg dat er geen verbeteringen ten opzichte van het plan van 2002 mogelijk zijn. Aanzienlijke verbeteringen zelfs. Bijvoorbeeld het schrappen van de eis dat alle Palestijnse vluchtelingen de mogelijkheid moeten hebben naar hun oorspronkelijke woonplaats terug te keren.
Als er iets onbespreekbaar is voor Jeruzalem, is het wel het ”recht op terugkeer”. Daarmee zou het Joodse karakter van de staat Israël ernstig worden ondermijnd, waardoor de Joodse staat spoedig zou ophouden te bestaan.
Afgezien daarvan is het nog maar de vraag hoeveel vluchtelingen daadwerkelijk van een eventueel recht op terugkeer gebruik zouden maken. Veel Palestijnse jongeren voelen zich veel beter thuis in het mondaine Beiroet dan in de gewelddadige achterbuurten van Gaza-stad. Bovendien heeft de jongere generatie geen emotionele banden met de voormalige woonplaats van hun grootouders.
Internationaalrechtelijk gezien is het recht op terugkeer eveneens omstreden. Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog werden zo’n 70 miljoen mensen van huis en haard verdreven. Alleen al 10 miljoen etnische Duitsers werden uit Oost-Europa gegooid. Sommigen van deze vluchtelingen keerden na de oorlog naar hun oorspronkelijke woongebieden terug. Aan degenen die niet teruggingen, werd echter geen universeel recht op terugkeer toegekend.
Als de Saudische regering de eis van recht op terugkeer uit het plan haalt, zou het voorstel in één klap geweldig aan realiteitszin winnen en komen misschien eindelijk de contouren van een oplossing voor dit al tientallen jaren slepende conflict in zicht.
Het is daarbij overigens de vraag of de partijen niet door de feiten zullen worden ingehaald. Het Israëlische dagblad The Jerusalem Post meldde deze week dat de legertop de laatste hand heeft gelegd aan een plan voor een massale invasie van de Gazastrook, om de militaire kracht van Hamas te breken. Dat zal geen gemakkelijke opgave zijn. Volgens inlichtingenrapporten heeft Hamas, naar het voorbeeld van de Libanese Hezbollah, ondergrondse bunkers gebouwd, talloze mijnen gelegd en een groot aantal raketten aangeschaft. Als het binnenvallen van de Gazastrook een herhaling van de Libanonoorlog van vorig jaar wordt, kan elk vredesplan voorlopig wel de ijskast in.
Reageren? buitenlandsezaken@refdag.nl.