Binnenland

„Bouw niet over één kam scheren”

De maatschappij is bezig „de hele bouwwereld over één kam te scheren.” Dat is volgens M. de Pender van de Nederlandse Vereniging van Zandwinners (NVZ) „stemmingmakerij.” Hij gaf vrijdagmiddag voor de commissie-Vos aan dat hij van de beschuldiging van monopolievorming „erg verdrietig” wordt. Baggerbedrijven maken zich aan die praktijk niet schuldig, meent hij.

Redactie politiek
23 August 2002 22:21Gewijzigd op 13 November 2020 23:46

De Pender moest zich vrijdagmiddag ten overstaan van de enquêtecommissie bouwnijverheid verweren tegen de beschuldiging die oud-aannemer Swart donderdag tegenover de commissie had geuit, namelijk dat de twee baggerbedrijven Ballast Ham en Boskalis op ongeoorloofde wijze de zandsector domineren. Ballast Ham en Boskalis hebben momenteel het recht om zeezand in de Fortput (IJmuiden) en de Put 1016 (Rotterdam) te storten en door te leveren. Eenderde van het Nederlandse ophoogzand loopt via een van de putten.

De Pender zei echter niets te weten van marktafscherming en afkoop van andere baggeraars en zandwinners bij het verwerven van een monopoliepositie. De grote baggerbedrijven Ballast Ham en Boskalis kunnen een goedkoop bod doen op de zeezandputten in IJmuiden en Rotterdam, omdat zij de enige zijn die in staat zijn modder uit deze havens naar zee te vervoeren. Zij hebben dan zowel op de heen- als op de terugreis een vracht, waardoor zij veel goedkoper kunnen werken dan concurrenten, aldus De Pender.

De commissieleden Van der Staaij (SGP) en De Wit (SP) hielden De Pender documenten van Rijkswaterstaat voor waaruit volgens hen bleek dat Boskalis en Ballast in het begin van de jaren ’90 een voorkeursbehandeling kregen van de overheid. De Pender zei hier niets van te weten, omdat hij in die tijd niet in Nederland was.

De bouwondernemer was de eerste aannemer die tegenover de commissie-Vos in alle toonaarden ontkende iets met kartelvorming te maken te hebben. „Onze branche is zo open als wat. Hoezo monopoliepositie, als er honderden concurrenten zijn? Hoezo marktbescherming, als iedereen die een zandschip koopt mee kan doen?”

De Pender trok aan het slot van het verhoor nog even de aandacht door recht in de camera te kijken en zijn vrouw en kleindochter de groeten te doen.

Gistermorgen hoorde de commissie projectmanager Bruggeling van de Rijksgebouwendienst en diens chef Meijer. Uit dat verhoor bleek dat illegale, prijsverhogende afspraken tussen aannemers door opdrachtgevers zoals de rijksoverheid nauwelijks te bewijzen zijn. Alleen als er aantoonbare fouten zijn aan te wijzen in de begroting van de aannemer, kan een eventueel geschil voor de Raad van Arbitrage gewonnen worden.

Bij de aanbesteding van de bouw van rijksjongereninrichting De Doggershoek in Den Helder in 1999 was het laagste bod 52 procent hoger dan de raming van de architect, die volgens Bruggeling al aan de hoge kant was. Ook was de begrotingsenvelop van de laagste bieder, Koop-dochter Geveke, veel dikker dan enveloppen van de vier ’concurrenten’.

„Ik had daardoor het vermoeden van vooroverleg en beperkte concurrentie”, verklaarde Bruggeling vrijdag tegenover de parlementaire enquêtecommissie, „maar kon dat niet bewijzen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer