Pas op voor abstracte analyses
Het ontbreekt ons niet aan waarnemers die hun visie geven op het geestelijk klimaat van onze tijd. Onze waarnemingen en voorspellingen kunnen echter zo abstract worden dat wij de persoonlijke ontmoeting met onze naaste uit het oog verliezen, stelt ds. L. W. van der Meij .
Het is nog niet zo lang geleden dat de bundel ”Geloven in het publieke domein” verscheen, gepresenteerd door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De bundel is het resultaat van de zoveelste verkenning van nieuwe ontwikkelingen in religie en samenleving. Uit bijdragen van een internationaal gezelschap van hoogopgeleide auteurs bleek dat individualisering, globalisering en technologische veranderingen ook in de religie hun sporen nalaten.Met dergelijke verkenningen worden wij regelmatig geconfronteerd. En wij nemen er belangstellend kennis van. Hoe staat de vlag van de maatschappij, de overheid, de kerk, de islam et cetera er bij? En uiteraard zijn wij vooral geboeid door de vraag: Heeft de religie, en natuurlijk ook in Nederland, nog toekomst? Is er nog hoop? Sommigen denken van wel. „De helft van de Nederlanders noemt zich tegenwoordig religieus” (de Volkskrant, 23-12-2006). Anderen zijn minder optimistisch. Want intussen moeten de traditionele kerken steeds meer inleveren.
Het ontbreekt ons dus niet aan al of niet hoogopgeleide waarnemers. Ik zal de laatste zijn om het nut van zulke waarnemers of verkenners te bestrijden. Onze samenleving is heftig in beweging. Er is behoefte aan rubricering en ordening van de ontwikkelingen. De waarnemer, de rekenaar, komt ons daarbij te hulp. En in het kielzog van (godsdienst)sociologen, de filosofen, de theologen en de columnisten. Zij houden ons bij de les. Mensen hebben behoefte aan deskundigen die achter de schermen hebben gekeken en diep gegraven hebben.
Het valt ook niet te ontkennen dat de waarnemer soms een visie heeft op toekomstige ontwikkelingen binnen religie, kerk en staat. Soms beschouwt hij zichzelf als bedeeld met profetische gaven: in het jaar 2050 zal onze samenleving er zus of zo uitzien. Waarbij ik wel de kanttekening wil maken dat de één meer, de ander minder in zijn eigen toekomstvoorspelling gelooft. Weersverwachting komt tenslotte ook niet altijd uit. Altijd zijn er weer de onverwachte factoren die het klimaat beïnvloeden. Of Nederland aan het eind van de eeuw voor een deel onder water zal staan door de stijging van de zeespiegel, is onzeker. Maar de profeten kunnen wel steeds op belangstelling en zelfs geloof rekenen.
Anonimiteit
Komt de voorspelling van de socioloog, de filosoof, de theoloog of de columnist echter bij herhaling niet uit, dan trekt hij zich terug in de anonimiteit. Hij of zij heeft dan zijn of haar tijd gehad. De meeste publicisten van de jaren ’60 en ’70 zijn onbekenden voor onze jonge generatie. Sommigen beleden schuld, zoals de marxistische en de sartriaanse profeten, en doen vervolgens een nieuwe poging. De religie die zo fanatiek bestreden werd, moet nieuwe kansen krijgen. Al was het alleen maar vanwege het feit dat de publieke opinie tegenover de religie milder gestemd is. Sommige moderne sociologen, theologen en publicisten zijn bijzonder lenig in het meebuigen met de massa.
Een ander kenmerk van de met name godsdienstsociologische waarnemers en rekenaars is hun afstandelijkheid. Die is uiteraard gegeven met de wetenschappelijke benadering van maatschappelijke en religieuze fenomenen. Daarbij moet vooral de gelovige of emotionele benadering van het onderzochte terrein worden vermeden. Een voorbeeld: de censuur die de rector van de Utrechtse universiteit toepaste op de rede van prof. dr. P. W. van der Horst. Zijn opmerkingen over de antisemitische uitlatingen in de Arabische media moesten worden geschrapt. Te gevoelig. De wetenschappelijke waarnemer zit strak in het pak. Zorgt hij daar zelf niet voor, dan zullen andere waarnemers en wetenschappers dat voor hem doen.
Wat mij opvalt, is dat de meeste waarnemers van de ontkerkelijking in Nederland zelden (dat zou toch moeten kunnen in een interview) hun persoonlijke positie aangeven. Laat staan dat men zichzelf medeplichtig acht aan dit zorgwekkende verschijnsel. Het ”Wij hebben gezondigd” van Daniël wordt zorgvuldig vermeden. Terwijl juist de vraag ”Waar staat u nu zelf?” zo boeiend en relevant is. Maar daar waagt de waarnemer zich niet aan. Kortom, hoe existentieel, zeg maar bevindelijk, zijn wij bij ’de religie’ betrokken?
Naastenliefde
Die afstandelijkheid is vreemd aan het Evangelie en heel specifiek aan de persoon van Jezus Christus. Juist Hij zocht de persoonlijke ontmoeting. Ongetwijfeld had Hij een uiterst scherp besef van de maatschappelijke en religieuze situatie en ontwikkelingen binnen de Joodse gemeenschap van Zijn tijd. Maar Hij was geen afstandelijke waarnemer zonder meer. Hij sprak niet alleen over ”de sadduceeën, de farizeeën en publieke zondaren” als maatschappelijk of religieus verschijnsel. Hij ontmoette hen. Hij zocht hen op. Hij sprak met hen. Hij stond midden onder hen. Voor Hem was ieder mens er één. Hij zocht het hart, om het te winnen voor Zijn Koninkrijk. Hij schuwde de confrontatie niet, maar zocht die heel bewust op. Met alle liefde van Zijn hart. Afstandelijkheid was Hem vreemd.
Het lijkt mij een goede zaak als christenen in onze samenleving, juist ook godsdienstsociologen, filosofen, theologen en columnisten, zich door dit christologische gegeven laten leiden. Onze waarnemingen en voorspellingen kunnen zo abstract worden, dat wij de persoonlijke ontmoeting uit het oog verliezen. Wij constateren dan alleen nog maar. Het zou goed zijn als wij ook in dit opzicht de navolging van Christus zouden beoefenen. De actuele vraag of de kerk zich nu in het centrum of in de marge van de samenleving bevindt, behoeft dan ook niet meer zo krampachtig beantwoord te worden. God is machtig om door velen, maar ook door weinigen te verlossen.
Naastenliefde is een gave van God. Dat ben ik mij terdege bewust. En ik ken persoonlijk de huiver voor de directe confrontatie maar al te goed. Maar zonder persoonlijke bewogenheid met onze medereiziger in Nederland en waar dan ook raken wij, ondanks alle wetenschappelijke verkenningen van het maatschappelijke en religieuze klimaat, onze naaste kwijt. En dat is in het licht van het Evangelie en de liefde van Christus voor het ”weggedrevene” niet te verantwoorden.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Driebergen.