Zelfwereld
„Er heeft een grote culturele verandering plaatsgevonden, die diep ingrijpt in de leefwereld van jongeren. (…) De populaire cultuur is de leidende cultuur geworden en de ’hoge’ cultuur vormt niet meer de vanzelfsprekende normatieve horizon.”
Deze uitspraak is afkomstig van de Duitse hoogleraar Th. Ziehe. Hij ziet in zijn dagelijkse werk aan de universitaire lerarenopleiding in Hannover dat jongeren veranderen. In zijn beschouwingen speelt het begrip ”zelfwereld” een belangrijke rol.Op zichzelf is de inhoud van dat begrip niet nieuw. Iedere opvoeder weet dat een klein kind een eigen wereld creëert. In die wereld is alles mogelijk. Ook oudere kinderen en jongeren hebben een zelfwereld. Daar is niets mis mee. Het is uiteraard wel de bedoeling dat die eigen creatie van kinderen en jongeren naarmate ze ouder worden en zich ontwikkelen, in de wereld van de volwassenen ingroeit. Als dat proces van ingroeien niet of pas op latere leeftijd plaatsvindt, ontstaat er een situatie waarin jongeren hun zelfwereld als normaal en als het einde van de ontwikkeling zien.
Professor Ziehe constateert op basis van zijn observaties dat de zelfwereld van de huidige jongeren veel sterker en dus duurzamer is dan die van eerdere generaties jongeren. Die andere aard van de zelfwereld wordt veroorzaakt door onder meer het grotere aantal mogelijkheden dan vroeger om die gestalte te geven. Daarbij is te denken aan onder meer internet, chatboxen, muziek, uitgaansgelegenheden en muziek. Jongeren van tegenwoordig hebben royaal de gelegenheid om te kiezen uit hun eigen culturele producten. Het begrip ”jongerencultuur” in de brede zin van het woord geeft de krachtige aard van de huidige zelfwereld van jongeren weer.
Dit gegeven sluit aan bij de hierboven geciteerde uitspraak van prof. Ziehe, waarmee hij zegt dat de populaire cultuur voor jongeren leidend geworden is. Jongeren spiegelen zich in mindere mate aan mensen en ontwikkelingen die niet tot hun zelfwereld behoren. Er kan dan gemakkelijk een scheiding ontstaan tussen de wereld van de volwassenen en die van de jongeren. In zo’n situatie hebben beide groepen op een aantal gebieden eigen opvattingen.
Behoorlijke scheidslijn
Wat de Duitse hoogleraar op basis van zijn observaties van jongeren constateert, zien we eveneens onder ’onze’ reformatorische jongeren. De eigen opvattingen worden met minder terughoudendheid geventileerd. In gesprekken met jongeren komen zonder al te veel problemen meningen naar voren die in de kring niet bepaald gemeengoed zijn. Dat blijkt onder meer uit het boekje ”Loslaten…? of Vasthouden!” van onderzoekster drs. J. Meurs-Lambregts. In deze brochure zijn de resultaten van een onderzoek onder ruim duizend reformatorische jongeren verwerkt. In bepaalde opzichten is een behoorlijke scheidslijn waar te nemen tussen de opvatting van ouders en die van de jongeren.
Ter illustratie twee voorbeelden. Tijdens de verkiezingen brengt een kleine 90 procent van de ouders zijn stem uit op de SGP, terwijl van de ondervraagde jongeren minder dan 60 procent aangeeft dit te doen. Ten aanzien van seksualiteit heeft 43 procent geen bezwaar tegen het gebruik van voorbehoedmiddelen; 35 procent betuigt instemming met de stelling dat geslachtsgemeenschap voor het huwelijk toegestaan is als je van plan bent om met elkaar te trouwen.
Deze cijfers laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Ze geven aan dat reformatorische jongeren meer dan vroeger voor de mening die bij hun zelfwereld hoort, durven uitkomen. De resultaten laten bovendien zien dat die zelfwereld doorwerkt in concreet gedrag. De eigen opvattingen staan naast die van de ouders en medeopvoeders en hebben in de ogen van jongeren bestaansrecht. De cultuur van de ouderen is niet meer het enige en vanzelfsprekende waarden- en normenkader waarop jongeren zich richten.
Het kan er zelfs toe leiden dat jongeren die gaan zien als de buitenwereld. Als dat het geval is, ontstaat er een zeer onwenselijke situatie. Dan is namelijk de verbinding tussen de ouderen en de jongeren weggevallen en is er in feite geen opvoedings- en vormingsmogelijkheid meer.
Aanknopingspunten
Om die reden is het van groot belang dat ouderen blijvend zoeken naar aanknopingspunten met de jongeren. Dit is temeer van grote betekenis omdat de jongeren sterk relatiegeoriënteerd zijn. Ze zoeken elkaar op, hebben behoefte aan onderling contact en bespreken veel onderwerpen. Tijdens die onderlinge contacten gebeurt er heel wat. Het vormen van meningen is een van de belangrijkste zaken die tijdens die ontmoetingen plaatsvinden.
In het hierboven genoemde onderzoeksrapport stelt Meurs dat eveneens vast. Van de mensen die invloed hebben op het tot stand komen van een mening, staan vrienden veruit bovenaan. Ouders, broers, zussen en anderen volgen op grote afstand. Dit gegeven onderstreept het belang van het werken aan een goede verhouding tussen opvoeders en jongeren die gebaseerd is op vertrouwen.
Ouderen dienen de sterke zelfwereld van jongeren serieus te nemen. Het is voor opvoeders tevens de opdracht om te beklemtonen dat Gods Woord de waarheid is. Die Bijbelse waarheid wijst op dé Weg, dé Waarheid en hét Leven. Als wij en onze jongeren die Weg, namelijk Jezus Christus, kennen of leren kennen, blijft er slechts één bede over: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal.” Die woorden in waarheid gebeden, betekenen het einde van het verabsoluteren van de zelfwereld.
De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.